ECLI:NL:GHARL:2023:2806
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van erkenning en vaststelling vaderschap in het kader van familie- en gezinsleven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een erkenning. De verzoekster, geboren in 1961, heeft verzocht om de erkenning door haar stiefvader, [naam2], te vernietigen en het vaderschap van haar biologische vader, [de man], vast te stellen. De verzoekster was al op de hoogte van het feit dat [naam2] niet haar biologische vader was, maar heeft pas op 23 november 2021, na het overlijden van [de man], de rechtbank verzocht om de erkenning te vernietigen. De rechtbank Noord-Nederland had de verzoekster eerder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vernietiging van de erkenning, omdat de wettelijke termijn daarvoor was overschreden.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de strikte toepassing van de wettelijke termijn in dit geval een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van de verzoekster oplevert, in strijd met artikel 8 van het EVRM. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster ernstig heeft geleden onder de erkenning door [naam2] en dat dit heeft geleid tot psychische problemen. Het hof heeft de verzoekster ontvankelijk verklaard in haar verzoek en de beschikking van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft de erkenning door [naam2] vernietigd en verzocht om de griffier een afschrift van de beschikking te zenden naar de ambtenaar van de burgerlijke stand voor verwerking in de geboorteakte van de verzoekster.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de biologische werkelijkheid en de impact van erkenning op het leven van betrokkenen, vooral in situaties waar de erkenner niet de biologische vader is. Het hof heeft de belangen van de verzoekster zwaarder laten wegen dan de rechtszekerheid die de termijn beoogt te waarborgen.