Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beslissing in eerste aanleg en het geschil in hoger beroep
4 november 2020. Deze grieven hebben betrekken op de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de woning en de daaraan verbonden lasten. De man vordert vernietiging van het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primairex artikel 3:178, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de vordering tot verdeling voor de duur van twee jaren, althans voor de duur van één jaar, althans voor de duur van een door het hof in goede justitie te bepalen periode uit te sluiten;
primairhet bestreden vonnis te vernietigen voor zover het betreft beslissing 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 en 5.7 en opnieuw rechtdoende de vrouw te machtigen om de woning te gelde te maken met dien verstande dat de vrouw zich dient te houden aan de volgende voorwaarden:
subsidiairhet bestreden vonnis te bekrachtigen, zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden, waarbij tevens voor recht wordt verklaard dat de termijn van drie maanden waarbinnen de man in de gelegenheid is gesteld om de woning over te nemen inmiddels (binnen drie maanden na de betekeningsdatum van
16 november 2020) is verstreken;
4.De motivering van de beslissing in hoger beroepDe ontvankelijkheid van het principaal hoger beroep
Het incidenteel hoger beroep
De proceskosten
5.De beslissing
I en II;
3 januari 2023.