Uitspraak
Rotapanel,
Cocoon,
1.De procedure bij de rechtbank
3 maart 2021 (in een incident) en 2 maart 2022, die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2.De procedure bij het hof
- de verstekverlening aan Cocoon,
2.4 In de memorie van grieven maakt Rotapanel bezwaar tegen de hoogte van het bij haar in rekening gebrachte griffierecht. Het hof zal dit bezwaar niet inhoudelijk behandelen. Tegen de beslissing tot heffing van het griffierecht kan op grond van artikel 29 van de wet griffierechten burgerlijke zaken in verzet worden gekomen. Rotapanel dient voor haar bezwaar tegen de hoogte van het griffierecht die weg te volgen.
3.Waar gaat het in deze zaak om?
USD 475.000,- niet volledig vooraf kon betalen, heeft Rotapanel de overeenkomst ontbonden. Copoon vorderde bij de rechtbank de terugbetaling van het door haar aanbetaalde bedrag, USD 286.250. De rechtbank oordeelde dat Rotapanel de helft van de verkoopprijs mocht houden en het meerdere, USD 48.750 aan Cocoon moet terugbetalen.
4.4. De relevante feiten
7. Delivery
Terms and conditions:
USD 125.000 aan Rotapanel. De totale aanbetaling bedroeg daarmee USD 286.250.
USD 48.750 terug te betalen.
27 juli 2022 toegewezen.
5.5. De beoordeling van het geschil
- onverschuldigde betaling, indien koopovereenkomst 2 rechtsgeldig is vernietigd en koopovereenkomst 1 met wederzijds goedvinden is beëindigd;
- ongedaanmakingsverplichtingen ex artikel 6:271/6:272 BW indien geen van beide overeenkomsten rechtsgeldig is vernietigd.
Daarnaast heeft Cocoon zich beroepen op de nietigheid dan wel de vernietigbaarheid van de artikelen 7 onder b en 11 onder b AV, die bepalen dat de aanbetaling niet wordt terugbetaald, ook niet in geval van ontbinding van de overeenkomst.
Cocoon heeft geen aanspraak op terugbetaling van de door haar betaalde bedragen5.5 De rechtbank heeft geconcludeerd dat artikel 7 onder b en 11 onder b AV in de weg staan aan de ongedaanmakingsverbintenis tot terugbetaling van de aanbetalingen. Zij heeft vervolgens het volgende overwogen:
‘
Tussen partijen is niet in geschil dat Cocoon USD 48.750 meer heeft overgemaakt
maken van de aanbetaling haar schade fixeert. Daarbij past niet dat
aanbetaling mag
any sums already paid’.Met deze bepaling wordt afgeweken van de, niet dwingendrechtelijke, regeling van artikel 6:271 BW, op grond waarvan de koper recht heeft op volledige terugbetaling van wat al is betaald. Rotapanel wijst er in de procedure bij het hof terecht op dat artikel 7 onder b van de AV ziet op alle betalingen en niet beperkt is tot 50% van de koopsom.
7 onder b van de AV voorziet, doet zich dan ook voor. En voor die situatie bepaalt artikel 7 onder b van de algemene voorwaarden dat (in afwijking van de hoofdregel van artikel 6:271 BW) Rotapanel niet aan Cocoon hoeft terug te betalen wat Cocoon al aan haar heeft betaald. Zoals gezegd geldt dat voor alles wat Cocoon heeft betaald, niet alleen voor het ‘non-refundable deposit’, zodat in het midden kan blijven of ook het bedrag van USD 48.750 onder dat begrip valt.
Het hof zal alleen rekening houden met de kosten van de hoofdzaak en de kosten van het incident tot zekerheidsstelling compenseren. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat Rotapanel in het incident in het ongelijk is gesteld en tegen die beslissing op zichzelf niet heeft gegriefd. Het hof dient er dan ook vanuit te gaan dat Rotapanel terecht in het ongelijk is gesteld. Anderzijds was het opwerpen van het incident, ook gezien de motivering van de beslissing, zeker niet bij voorbaat kansloos en zou Rotapanel het incident niet hebben hoeven opwerpen wanneer Cocoon deze procedure niet zou zijn begonnen.
Cocoon zal ook worden veroordeeld in de kosten van de procedure bij het hof (salaris advocaat: 1 punt, tarief IV, gezien het belang in hoger beroep).
Over de proceskostenveroordelingen is Cocoon wettelijke rente verschuldigd. Het hof zal de wettelijke rente toewijzen. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat ook een veroordeling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, zodat er geen aanleiding is om de nakosten en de wettelijke rente daarover afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden. [3]
6.6. De beslissing
en beslist als volgt:
- € 4.218,99 aan verschotten en op € 4.982,- voor geliquideerd salaris van de advocaat, voor de procedure bij de rechtbank;
- € 5.792,33 aan verschotten en op € 2.157,- voor geliquideerd salaris van de advocaat, voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;