ECLI:NL:GHARL:2023:2571

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
P22/247
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van terbeschikkingstelling en verlening van zorgmachtiging in het kader van Wvggz

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2022, waarbij de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1963 en verblijvende bij de Forensische Regionale Instelling voor beschermd wonen, heeft een verzoek ingediend tot verlening van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het hof heeft de zaak gelijktijdig behandeld met het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling.

Het hof heeft vastgesteld dat het recidivegevaar tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau kan worden beperkt, waardoor voortzetting van de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de zorgmachtiging en heeft aangegeven baat te hebben bij de zorg die deze machtiging biedt. Ondanks het gebruik van kleine hoeveelheden cocaïne, heeft hij geen gedragsverandering vertoond en is hij medicatietrouw.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd en dat de zorgmachtiging een adequaat kader biedt voor verdere behandeling en begeleiding. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, met als gevolg dat de terbeschikkingstelling is beëindigd en de zorgmachtiging is verleend.

Uitspraak

TBS P22/247
Beslissing d.d. 2 maart 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
verblijvende bij de Forensische Regionale Instelling voor beschermd wonen (F-RIBW), locatie [locatie] , van GGZ [GGZ locatie] , [adres GGZ instelling] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en de afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de
mogelijkheden van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg (Wvggz).
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 oktober 2004, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
  • de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2020, waarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk werd beëindigd;
  • de pro justitiarapportage van psychiater I. Maksimovic van 30 april 2022;
  • het reclasseringsadvies van GGZ Fivoor van 13 mei 2022;
  • de vordering van de officier van justitie van 24 mei 2022;
  • het aanvullend reclasseringsadvies van GGZ Fivoor van 15 juli 2022;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 5 augustus 2022;
  • het voortgangsverslag van GGZ Fivoor van 31 oktober 2022;
  • het voortgangsverslag van GGZ [GGZ locatie] van 31 oktober 2022;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in hoger beroep op 10 november 2022;
  • de tussenbeslissing van deze kamer van dit hof van 24 november 2022;
  • het e-mailbericht van [deskundige] van 14 februari 2023, inhoudende aanvullende informatie van reclasseringsinstelling GGZ Fivoor;
  • de beschikking van deze kamer van dit hof van heden waarbij een zorgmachtiging is verleend ten aanzien van de terbeschikkinggestelde.
Naar aanleiding van het onderzoek ter zitting van 10 november 2022 heeft het hof het onderzoek heropend en geschorst bij tussenbeslissing van 24 november 2022 om nader onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz.
Ter zitting van 16 februari 2023 is behandeling van het hoger beroep van de terbeschikkingstelling voortgezet, waarbij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling gelijktijdig is behandeld met het door de advocaat-generaal ingediende verzoekschrift van de officier van justitie tot verlening van een zorgmachtiging met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Het hof heeft ter zitting van 16 februari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat generaal mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft meegewerkt aan het onderzoek naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging in de zin van de Wvggz. Hij heeft gesproken met psychiater A. Kaan en verpleegkundig specialist van het Forensisch Assertive Community Treatment (FACT)-team mevrouw [verpleegkundig specialist] . Mevrouw [verpleegkundig specialist] heeft samen met de terbeschikkinggestelde het zorgplan opgesteld. Hij vindt zelf ook dat hij baat heeft bij de zorg waarin de voorgestelde zorgmachtiging voorziet in het geval het ondanks zijn vrijwillige medewerking aan de zorgverlening toch verkeerd met hem zou gaan. De terbeschikkinggestelde erkent dat hij in de afgelopen periode af en toe kleine hoeveelheden cocaïne heeft gebruikt. Hij heeft zich bereid verklaard mee te blijven werken aan urinecontroles om het drugsgebruik te controleren wanneer hij niet is opgenomen in een zorginstelling maar ambulant wordt behandeld en begeleid.
De raadsman begrijpt dat er vragen worden gesteld over het drugsgebruik van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkingstelling is er echter niet voor bedoeld om abstinentie van drugs te bewerkstelligen. Er is geen sprake van een recidiveriscio dat een verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt. Bij toewijzing van het verzoek tot verlening van een zorgmachtiging is het zeker niet meer noodzakelijk om de terbeschikkingstelling te verlengen. De raadsman heeft bepleit de verlengingsvordering af te wijzen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Binnen het openbaar ministerie bestaan bedenkingen tegen de verlening van een zorgmachtiging en de beëindiging van de terbeschikkingstelling. Deze bedenkingen zien met name op het drugsgebruik van de terbeschikkinggestelde. De vragen over de overgang van de terbeschikkingstelling naar een zorgmachtiging zijn voldoende beantwoord in de aanvullende informatie van de reclassering en de stukken die ten grondslag liggen aan het verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging. Het is tijd om te komen tot beëindiging van de terbeschikkingstelling, en om de overgang naar een zorgmachtiging te bewerkstelligen als kader voor de verdere behandeling en begeleiding. De terbeschikkinggestelde erkent de noodzaak van dit kader. Het is wel van belang dat er controlemogelijkheden blijven bestaan om het cocaïnegebruik van de terbeschikkinggestelde te monitoren. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de verlengingbeslissing van de rechtbank en afwijzing van de verlengingsvordering indien de verzochte zorgmachtiging wordt verleend.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist en dat daarom de verlengingsvordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
De terbeschikkinggestelde is inmiddels ruim 17 jaar behandeld in het kader van de terbeschikkingstelling. De verpleging van overheidswege is ruim twee jaar geleden voorwaardelijk beëindigd.
Bij tussenbeslissing van 28 november 2022 heeft het hof de advocaat-generaal verzocht (nader) onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz. Vervolgens heeft de advocaat-generaal een verzoekschrift van de officier van justitie van 13 januari 2023 ingediend strekkende tot het verlenen van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz ten aanzien van de terbeschikkinggestelde.
De deskundige [deskundige] heeft de, wegens verhindering, schriftelijk aan hem gestelde vragen over de terbeschikkinggestelde en het standpunt van GGZ Fivoor beantwoord in zijn e-mailbericht van 14 februari 2023. Blijkens dit e-mailbericht heeft de terbeschikkinggestelde op vijf afzonderlijke dagen in de periode van 18 november 2022 tot en met 9 februari 2023 cocaïne gebruikt. Dit middelengebruik heeft bij hem niet geleid tot een gedragsverandering. Hij gebruikt telkens een relatief kleine hoeveelheid. Bij dergelijke hoeveelheden zal er geen psychotische decompensatie plaatsvinden, zeker omdat hij zeer medicatietrouw is. Wanneer het gebruik sterk zou oplopen, bestaat dit risico wel. Om die reden wordt een zorgmachtiging belangrijk geacht. Het belangrijkste is dat er kan worden ingegrepen wanneer er sprake is ontregeling of overmatig drugsgebruik. GGZ [GGZ locatie] acht zich met de zorgmachtiging voldoende in staat om de terbeschikkinggestelde te stabiliseren. De reclassering schat het recidiverisico nog altijd als laag in. GGZ Fivoor handhaaft de eerder door haar uitgebrachte (aanvullende) reclasseringsadviezen.
Het hof constateert dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is gebleken abstinent van middelen te blijven. Het middelengebruik van de terbeschikkinggestelde kan in combinatie met zijn schizofrenie potentieel leiden tot psychotische decompensatie. Indien er dan onvoldoende mogelijkheden zijn om adequaat en tijdig in te grijpen, bestaat het gevaar dat hij onder invloed van middelen en/of psychotische ontregeling wederom een geweldmisdrijf zal begaan. De terbeschikkinggestelde functioneert echter – ondanks zijn middelengebruik – al geruime tijd stabiel. Hij is medicatietrouw en heeft verder ook meegewerkt aan de behandeling en begeleiding in het kader van de terbeschikkingstelling met de voorwaardelijk beëindigde verpleging van overheidswege. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat het recidiverisico, dat nu als laag wordt ingeschat, zal toenemen wanneer het huidige traject wordt voortgezet in het kader van een zorgmachtiging. Dit kader biedt ook de nodige mogelijkheden om in te grijpen indien de terbeschikkinggestelde, bijvoorbeeld door een toename van zijn middelengebruik, alsnog psychotisch wordt of dreigt te worden. Mede gelet op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging en de toewijzende beslissing van het hof van heden op dat verzoek, is het hof van oordeel dat het recidivegevaar tot een zodanig maatschappelijk aanvaardbaar niveau kan worden beperkt dat voortzetting van de terbeschikkingstelling niet langer is vereist en het toezicht, de (eventuele) behandeling en de begeleiding kan worden voortgezet in het kader van de zorgmachtiging. Het hof zal daarom de terbeschikkingstelling beëindigen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde] .
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. E.L.M. Klein Haneveld en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 2 maart 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.