ECLI:NL:GHARL:2023:2516

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.297.577/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over facturatie en ontbinding van overeenkomst tussen APC Concept GMBH & Co. KG en Solidus Solutions Board B.V.

In deze zaak heeft APC Concept GMBH & Co. KG (hierna: APC) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin haar vordering tot schadevergoeding als gevolg van ontbinding van de overeenkomst met Solidus Solutions Board B.V. (hierna: SSB) werd afgewezen. De procedure begon met een geschil over de facturatie van geleverde oud papier door APC aan SSB. SSB had niet volledig betaald, omdat er onduidelijkheid bestond over de facturen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een gedeeltelijke schikking bereikt, maar de vordering tot schadevergoeding bleef in geschil.

APC stelde dat SSB tekortschond in haar betalingsverplichtingen, terwijl SSB betwistte dat er sprake was van een tekortkoming aan haar zijde. Het hof oordeelde dat APC zelf in verzuim was door onduidelijke facturen te sturen, waardoor SSB niet kon voldoen aan haar betalingsverplichtingen. Het hof concludeerde dat de ontbinding van de overeenkomst door APC niet gerechtvaardigd was, omdat de tekortkoming niet aan SSB kon worden toegerekend. De vordering tot schadevergoeding werd dan ook afgewezen.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde APC in de proceskosten van SSB. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke facturatie en de verplichtingen van partijen in een contractuele relatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.297.577/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 193609
arrest van 21 maart 2023
in de zaak van
AP Concept GMBH & Co. KG,
die is gevestigd in Glückstadt (Duitsland),
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna
APCte noemen,
vertegenwoordigd door mr. R.E. Jonen die kantoor houdt in Amsterdam,
tegen
Solidus Solutions Board B.V.,
die is gevestigd in Nieuweschans,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna
SSBte noemen,
vertegenwoordigd door mr. M.J. Ubbens en mr. Z. Jurdik-Kliment die kantoor houden in Groningen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
APC heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op 28 april 2021 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep,
  • het arrest van 21 september 2021 waarbij een enkelvoudige mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2021 onder leiding van raadsheer-commissaris mr. K.E. Mollema,
  • de akte producties (26 tot en met 30) van 18 januari 2022 van de zijde van APC,
  • het proces-verbaal van de voortzetting van de mondelinge behandeling van
16 november 2021, welke voortzetting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2022 onder leiding van raadsheer-commissaris mr. K.E. Mollema,
 de memorie van grieven tevens houdende aanvulling van eis,
  • de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep,
  • de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die is gehouden op
10 februari 2023.
1.2.
Ter gelegenheid van deze laatste mondelinge behandeling hebben partijen een gedeeltelijke schikking bereikt. Ten aanzien van het resterende geschil hebben zij het hof gevraagd arrest te wijzen, waarop het hof een datum voor arrest heeft bepaald. Het hof doet vandaag uitspraak bij vervroeging.

2.De kern van de zaak

2.1.
APC heeft aan SSB oud papier geleverd, waarvoor SSB aanvankelijk niet (volledig) had betaald, onder meer omdat haar niet duidelijk was ter zake waarvan zij nu precies werd gefactureerd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen tot een minnelijke regeling gekomen ter zake van de omvang van SSB’s betalingsverplichting voor de papierleveringen door APC.
Door deze schikking ligt aan het hof alleen nog ter beoordeling voor de vordering van APC tot schadevergoeding als gevolg van APC’s ontbinding van de overeenkomst met SSB. SSB stelt daar onder meer tegenover dat haar geen tekortkoming kan worden tegengeworpen, doordat APC in de eerste plaats te hoog factureerde.
Dit geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond.
2.2.
APC is een bedrijf dat zich bezighoudt met de inkoop en productie van oud papier.
2.3.
SSB is een producent van onder meer massief karton. Als materiaal voor haar productie gebruikt SSB oud papier.
2.4.
Partijen hebben rond 1 november 2018 een overeenkomst gesloten, kort gezegd
inhoudend dat APC oud papier aan verschillende vestigingen van SSB zou leveren. In de
akte waarin de overeenkomst is vastgelegd is – voor zover relevant – het volgende bepaald:
3. QUALITY CONTROL & CLAIM MANAGEMENT
• Quality Control and claim reporting is the responsibility of SSB and is also performed by SSB.
(…)
• [APC] provides SSB with all necessary information to make traceability possible and aims to label delivered baled recovered paper
• Delivery notes contain at least the fallowing information:
  • Receiver (mill name)
  • Sub-Supplier name (supplier to [APC])
  • CEPI EN643 grade identification or other
  • Dispatch number
• After passing the Quality Control of SSB, the recovered paper is considered as accepted.
• SSB has the right to onload bales for testing, material which does not comply to EN643 (or agreed upon paper quality other than EN643) will be removed by and compensated by [APC].
• In case of quality problem first a verbal agreement has to be made to take proper direct actions. SSB is communicating with [APC] and [APC] is communicating with their recovered paper (sub)supplier, whereby SSB has the final decision in accepting the agreement. This can lead to sending away trucks, degrading a grade or moisture corrections.
• After that, an official claim statement must be sent to [APC] by email with a full description of the problem. [APC] will respond to the claim in an adequate way and will take care of any necessary actions.
(…)

6.PRICE & INVOICING

(…)
• SSB will inform [APC] about the monthly delivery based on the weight bridge data. This information will be base for the monthly invoice by [APC]. In case [APC] does not agree with the consumption overview, [APC] can address this to SSB substantiated and in writing.”
2.5.
Op 7 januari 2019 laat [naam1] van APC per e-mail aan [naam2] van SSB onder meer het volgende weten:
“With regard to the moisture claim reports we received I am sorry to tell you that for(..) [t]wo reasons these are (…) not acceptable.
No photo documentation has been made from the different measuring points! In that case there is no chance for acceptance by the sub-suppliers
(…) moisture claim which is not in proportion to the deducted weight.
But more serious problem is that without photo documentation of the moisture claim, no acceptance is granted at all.”
2.6.
Op 8 februari 2019 schrijft [naam1] van APC per e-mail aan [naam3] van SSB onder meer het volgende:
“ We have invoiced today the January deliveries and send out the invoices by mail. Please understand, because for credit insurance reason, we had no time left for recheck and approval in advance with you. In general we invoiced the gross weights without moisture deductions, as we have
significant concerns about the used test method.”
2.7.
Op 9 februari 2019 reageert [naam3] van SSB per e-mail als volgt:
“This means that the details (volume) on your invoices will not match with the details on our overview, which you have received on the 1 st of February. This will of course result in a delay with the payment.”
2.8.
Op 26 maart 2019 mailt [naam3] van SSB aan [naam1] van APC:
“According to our Finance Depart the volume on your invoices for Jan and Feb is approx. 300T higher than the volume which I have sent you on the 15th of March (and also already on the 1 st of Feb and the 1 st of March). Because not all our matchno's are mentioned on the invoices (we have also sent you the detailed overview of Jan and Feb), we cannot say where the difference is.”
2.9.
Per e-mail van 10 april 2019 schrijft [naam4] van SSB aan [naam5] van APC voor zover relevant het volgende:
“Another issue that is still open are the various default deliveries from APC and should also be included in the final settlement.”
2.10.
Op 11 april 2019 reageert [naam5] per e-mail voor zover relevant als volgt:
“[W]ithout any obligation, for practical purposes only, we propose the following in full and final settlement of our issues:
4. On May 31St 2019 SSB will pay all outstanding invoices of APC.
5. Between May 2019 and ultimately May 31st 2019, the parties will meet and amicably settle possible default supplies/deliveries of APC as a separate transaction.”
2.11.
[naam4] van SBB reageert daarop per e-mail van 16 april 2019 voor zover relevant als volgt:
“We can agree almost fully with this proposal with the following additions:
(…)
4. As there will be supplies in the last week of May, 2019, all outstanding invoices will be paid ultimately 30 June 2019.
5. As there are a [lot] of defaults supplies already since January 2019, and possible also in the last week of May, we propose to have the meeting in the first week of June, as we then now what the totals will be. Else, your lawyer has sent us now two letters, to one of which we have already responded, these issues need also be taken into account in the first week of June, 2019.
Finally, we propose to settle all outstanding issues at once.
As we already informed your lawyer, we have not refused deliveries without a reason. As explained to him, there is no value for us to refuse any delivery without a proper reason because we then have shortage in our RCP supplies and need to buy these volumes elsewhere.”
2.12.
De advocaat van APC, mr. Jonen, schrijft op 18 april 2019 per e-mail aan de advocaat van SSB, mr. Houben, voor zover relevant het volgende:
“We are responding to Mr [naam4] email of 16 April 2019 to Mr [naam5] from APC.
APC is quite willing to enter into agreement to settle the differences, but there seem to be disputes on vital points. Important among these are the quality claims made in January and February. SSB did not handle these claims according to the contract. APC therefore cannot accept reductions or offsetting of any kind and we must insist on full payment of APC’s invoices for these deliveries. If SSB acknowledges this, and pays invoices for January and February deliveries in full, APC is confident full agreement can be reached and is prepared for further discussion.”
2.13.
Eerder, bij brief van 12 april 2019 schreef mr. Jonen namens APC aan mr. Houben van SSB:
“We invite SSB, and in as much as legally necessary, we summon SSB, to pay this overdue amount of €197,545.71 at the latest on 19 April 2019 (…).
On behalf of APC we inform you, that unless SSB will have remedied the default and will have paid arrears of €197,545.71 at the latest on 19 April 2019, APC will immediately terminate the Agreement under article 6:265 of the Dutch Civil Code. In this case, overdue amounts will be collected with statutory interest and costs. Also, SSB will be held liable for damages.”
2.14.
Bij brief van 23 april 2019 schrijft mr. Jonen namens APC aan mr. Houben van SSB:
“Unfortunately, we received no reaction to our demand letter of 12 April 2019, in particular no payment was received. SSB is therefore remaining to be in default of payment of substantial sums of money. Enclosed we are sending you payment demands from APC, presently showing an overdue principal sum of € 938,580.99.”
2.15.
Bij e-mail van 26 april 2019 schrijft [naam6] van SSB, voor zover relevant, het volgende aan de advocaat van APC, mr. Jonen:
“We are hereby responding to your letter of April 12 as well as your e-mail messages of April 18 and April 23, 2019. (…)
In response to your letter of the unpaid invoices of APC, we can inform you that we have today transferred an amount of Euro 540.000 into the accounts of APC as payment for the invoices based on the deliveries received and approved in our systems. As you are aware there is still a dispute between the parties on the other invoices.”
2.16.
Op 29 april 2019 reageert mr. Jonen namens APC als volgt:
“As we did not receive a response within the term stated in our letter of 12 April 2019, in particular did not receive payment of the amount demanded in time, you have been in default from
19 April 2019.
Therefore, we have terminated the Agreement in full with our letter of 23 April 2019, effective
30 April 2019. APC could have terminated instantaneously.
The amount SSB paid now of € 540,000 - again without any statement on the allocation of this amount whatsoever - does not remedy SSBs default.
Even if it did, APC cannot be required to reconsider termination of the Agreement.
APC cannot be required to continue business with a party that obviously is not willing to discuss a reasonable claim policy and is not willing to meet its payment obligations.
We are now preparing a Writ of Summons to demand full payment according to the Agreement and damages.
Nonetheless, APC is willing to discuss terms to settle the matter amicably (…).
SSB did not handle the quality claims made in January and February according to the contract.
APC therefore cannot accept reductions or offsetting of any kind and we must insist on full payment of APC’s invoices for these deliveries.
If SSB acknowledges this, APC is prepared for further discussion of a settlement (…).”
2.17.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof op 13 februari 2023, hebben partijen een schikking bereikt ter zake van de nakomingsvordering
(van € 109.804,87 in hoofdsom).
2.18.
In geschil is enkel nog de vraag of APC aanspraak kan maken op vergoeding van ontbindingsschade. APC heeft bij de rechtbank – voor zover nog relevant – gevorderd dat SSB wordt veroordeeld om aan APC te betalen een schadevergoeding (positief contracts-belang) van € 897.648,00 in hoofdsom.
2.19.
De rechtbank heeft deze vordering afgewezen. APC streeft er in dit hoger beroep naar dat deze vordering alsnog wordt toegewezen.
2.20.
SSB is zekerheidshalve ook in hoger beroep gekomen, maar beoogt geen andere uitspraak dan de rechtbank heeft gedaan.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal evenals de rechtbank oordelen dat de vordering van APC tot vergoeding van ontbindingsschade wordt afgewezen.
Toepasselijk recht en bevoegde rechter
3.2.
Het hof heeft voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling ambtshalve geconstateerd dat het Nederlands recht van toepassing is op de rechtsbetrekking tussen partijen, aangezien dit in hun overeenkomst onder punt 10 betreffende "Governing law" is bepaald. Voorts stelt het hof vast dat SSB is gevestigd in Nieuweschans, gemeente Oldamt, zodat in eerste aanleg de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, bevoegd was en thans het hof bevoegd is van deze zaak kennis te nemen.
Mocht APC ontbinden?
3.3.
Centraal staat de vraag of APC de overeenkomst met SSB mocht ontbinden op grond van tekortkomingen door SSB in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens APC.
Het hof stelt daarbij voorop dat geen ontbinding kan worden gegrond op een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ten aanzien waarvan de schuldeiser zelf in verzuim is (artikel 6:266 BW).
3.4.
Tussen partijen staat vast dat de logistiek van de levering van papier door APC, het in ontvangst nemen van dat papier door SSB en het voor die leveringen factureren door APC als volgt verliep:
a) Uitgangspunt was dat APC bij SSB in rekening mocht brengen de ladingen papier die zij bij SSB per vrachtauto deed bezorgen zoals gewogen op de weegbrug bij SSB.
b) Tussen partijen staat verder vast dat SSB van deze leveringen delen of het geheel mocht afkeuren wegens (kort gezegd) te hoge vochtigheid of vervuiling.
c) Daartoe diende SSB conform artikel 6 van de overeenkomst zogenaamde
weight bridge data(gewichtscorrecties op basis van het vochtgehalte van geleverd papier) te gebruiken. Na een dergelijke correctie nam SSB dus een kleinere massa papier in ontvangst dan APC aanvankelijk had doen bezorgen.
d) SSB was op grond van artikel 6 verplicht deze weight bridge data toe te zenden aan APC.
e) Daarmee ontstond voor APC op grond van datzelfde artikel 6 het recht voor de
(al dan niet) door SSB gecorrigeerde partij papier aan SSB een factuur te zenden, welke factuur SSB moest voldoen.
3.5.
Niettemin baseerde APC (een deel van) haar respectieve facturen voor leveringen in de eerste twee maanden van de overeenkomst, op haar eigen administratie zonder de door SSB aangeleverde weight bridge data in de facturen te verwerken.
3.6.
Volgens SSB factureerde APC te ruim. Bovendien kon SSB bij gebreke van vermelding van matchnummers op (een deel van) de facturen, niet herleiden op welke leveringen aan haar de facturen betrekking hadden. Redenen waarom SSB het totaal aan facturen in twijfel trok en betaling deels feitelijk opschortte door in afwachting van de juiste facturatie voorlopig te volstaan met overmaking van ronde bedragen bij wijze van voorschot op basis van een inschatting van het verschuldigde.
3.7.
Anders dan APC ingang wil doen vinden, is van onbetwiste betalingsverplichtingen dus geen sprake; dit volgt ook niet uit de door APC aangehaalde e-mail van SSB van
26 april 2019 (weergegeven onder 2.15 van dit arrest). Het feit dat een totaalbedrag van
€ 540.000,- aan ronde bedragen is overgemaakt is immers in lijn met de ongewisheid waarin SSB verkeerde ter zake van welke leveringen nu precies was gefactureerd (bij gebrek aan vermelding van matchnummers op die facturen) en de vraag in hoeverre APC daarbij rekening had gehouden met de weight bridge data.
3.8.
Voorts staat, anders dan APC als vaststaand poneert, deze kwestie van de gedeeltelijke (feitelijke) opschorting door SSB van haar volledige betaling in afwachting van correcte facturatie, niet los van de discussie over vochtgehaltes, gewichtscorrecties en klachtregistraties. Integendeel, zij is daar onlosmakelijk mee verbonden gelet op de bewijsfunctie die de klachtregistraties feitelijk hebben ter onderbouwing van de gewichtscorrecties. Dit blijkt ook uit de aangehaalde e-mailcorrespondentie, de toelichting door [naam7] van APC tijdens de laatste mondelinge behandeling in reactie op het verwijt van SSB dat de facturen niet zijn gebaseerd op de weight bridge data en bijvoorbeeld ook uit randnummers 6 en 7 van de memorie van antwoord in het incidenteel appel: telkens wordt het niet in acht nemen van de weight bridge data uitdrukkelijk verklaard vanuit de stelling dat de klachtregistraties gebrekkig zouden zijn geweest.
3.9.
Meer concreet heeft APC als reden voor haar onjuiste facturatie het volgende aangevoerd.
3.10.
SSB zou de vochtmetingen niet conform de gebruiksaanwijzing van het meetapparaat hebben uitgevoerd, met onbetrouwbaarheid van het resultaat tot gevolg. Deze stelling, gebaseerd op enkele foto’s waarop zou zijn te zien dat het meetinstrument te dicht op de metalen spanband (om het papier) is gehouden, is door SSB voldoende weerlegd met de – onvoldoende weersproken – toelichting dat waar een enkele keer te dicht op het metaal is gemeten, die metingen zijn herhaald waardoor alsnog juist werd gemeten met een betrouwbare uitkomst.
3.11.
Voorts zou SSB in strijd met haar contractuele verplichting bij kwaliteitsklachten – die voorschrijft dat onmiddellijk melding wordt gemaakt van klachten, gevolgd door een "claim statement" per e-mail met een "full description" – ongedocumenteerde klachten hebben neergelegd en geen "supplier reference number" of "dispatch note number" hebben vermeld, als gevolg waarvan het APC onmogelijk werd gemaakt om adequaat te reageren en maatregelen te nemen. Aanvankelijk zou er bepaald geen sprake van zijn geweest dat SSB klachten onmiddellijk heeft gemeld; in januari 2019 en een goed deel van februari 2019 zou alleen een beweerdelijk gemeten vochtpercentage per e-mail aan APC zijn doorgegeven, zonder enige nadere toelichting.
3.12.
SSB stelt daartegenover dat zij steeds daags na ontvangst van een gebrekkige levering per e-mail automatisch gegenereerde klachtregistraties heeft verzonden aan APC waarbij de meetresultaten, de toepaste correcties en diverse andere gegevens waaronder het kenteken van de vrachtwagen dat de levering verzorgde, de matchnummers en nummers van de subleveranciers zijn doorgegeven.
3.13.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft APC erkend de betreffende klachtregistraties daags na de betreffende leveringen te hebben ontvangen, maar persisteerde in zoverre in haar standpunt dat van een “full description” geen sprake was, met name door het ontbreken van matchnummers en foto’s van de vochtmeting bij de betreffende levering.
3.14.
Het hof stelt om te beginnen vast dat – nog daargelaten dat APC contractueel verplicht was reeds op grond van de weight bridge data te factureren – de klachtregistraties (zoals overgelegd bij productie 14) de gegevens vermelden zoals door SSB opgesomd. Op de registraties is immers steeds (onder meer) ingevuld (in letterlijke weergave):
Match Nr., Leveringsnr., Kenteken, Inkoopnr., Leverancier en Subleverancier.
3.15.
Weliswaar heeft APC een drietal registraties uitgelicht waarbij het vermelde kenteken van de vrachtwagen niet overeenkomt met het gefotografeerde kenteken, maar zelfs indien beschouwd als steekproef ziet het hof daarin onvoldoende grond voor de conclusie dat SSB niet aan haar contractuele verplichting tot klagen met een ‘full description’ heeft voldaan.
3.16.
Het ontbreken van een zogenaamd matchnummer – in weerwil van de vermelding daarvan op de registraties – heeft APC evenmin kunnen staven. SSB heeft gesteld dat zij niet beschikte over andere matchnummers dan die zij aan APC verstrekte waarmee de vrachtwagens van APC zich aan de poort van SSB konden melden. Voor zover APC heeft willen aanvoeren dat (SSB zou hebben moeten begrijpen dat) er een ander type matchnummer was vereist, te weten van APC’s (sub)leverancier, is dit bij gebrek aan onderbouwing niet aannemelijk geworden.
3.17.
Waar APC nog heeft aangevoerd dat SSB met overlegging van de gemailde klachtregistraties als productie 14 niet compleet is geweest, aangezien uit een door APC opgesteld overzicht zou blijken dat sprake was van een groter aantal schademeldingen
(te weten 188 ‘claims’), is die stelling onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van APC gelegen bijvoorbeeld een uitdraai van die 188 claims over te leggen, althans van andere claims dan ten aanzien waarvan een registratie is overgelegd, of de aanwezigheid van dat aantal anderszins aannemelijk te maken, teneinde SSB in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. Het enkele overzicht zoals overgelegd als productie 31 bij memorie van grieven is daartoe onvoldoende.
3.18.
Bij gebreke daarvan, gaat het hof er vanuit dat SSB compleet is geweest in de door haar overgelegde klachtregistraties, waarmee SSB zoals reeds overwogen ook wordt geacht te hebben voldaan aan haar contractuele verplichting tot het geven van een ‘full description’. Dat dat vereiste ook nog zou behelzen dat SSB een foto toevoegt van de vochtmeter, waarop zichtbaar is naar welk percentage de meter uitslaat, volgt niet uit de overeenkomst en betreft dus geen verplichting die SSB kan hebben verzaakt.
3.19.
Bij deze stand van zaken heeft APC onvoldoende onderbouwd dat zij bij de facturatie geen acht hoefde te slaan op de door SSB doorgegeven gewichtscorrecties en wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
3.20.
APC is bovendien blijkens de hierboven weergegeven mailwisseling bij herhaling doch steeds vergeefs door SSB gewezen op de onduidelijkheid van de facturen. Het hof concludeert dan ook dat APC zelf is tekortgeschoten in haar verplichting uit de overeenkomst tot facturatie met inachtneming van de gewichtscorrecties en kwalificeert deze vaststelling als schuldeisersverzuim van APC ten aanzien van de verbintenis ter zake waarvan SSB ten achter is gebleven (de betalingsverplichting). Van SSB kon niet worden verlangd de te hoge facturen te voldoen, bij gebrek aan matchnummers en in weerwil van haar weight bridge data, opgevolgd bovendien door klachtregistraties met daarin vermeld de contractueel vereiste gegevens ter onderbouwing van de gewichtscorrecties.
Voor zover SSB is tekortgeschoten in haar betalingsverplichting door slechts op basis van een inschatting bij wijze van voorschot ronde bedragen over te maken, kan die tekortkoming aldus wegens het schuldeisersverzuim van APC ter zake van haar verplichting om met inachtneming van de weight bridge data en onder vermelding van de matchnummers te factureren, geen grond bieden voor de ontbinding door APC (artikel 6:266 BW). Vergoeding van ontbindingsschade is daarmee dus ook niet aan de orde.
Slotsom
3.21.
De slotsom is dat de grieven van APC falen, dan wel bij gebrek aan belang geen (verdere) bespreking behoeven. Het vonnis zal worden bekrachtigd.
3.22.
Het incidenteel appel faalt als zodanig bij gebrek aan belang, aangezien hetgeen SSB met haar grief in het incidenteel appel beoogde te redresseren, evengoed in het kader van het principaal appel te berde had kunnen worden gebracht. SSB’s argumenten in het incidentele appel zijn dan ook – evenals het antwoord daarop van APC – voor zover van belang door het hof betrokken in de beoordeling in het principaal appel.
3.23.
APC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het (principaal) hoger beroep.
Onder deze kosten vallen ook de nakosten en de wettelijke rente daarover, zonder dat het hof deze kosten in het dictum hoeft te specificeren gelet op de uitspraak van de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2022:853.
Volgens vaste rechtspraak volgt geen kostenveroordeling in het onnodig ingestelde incidenteel appel. [1]
3.24.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
1. bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van
28 april 2021;
2. veroordeelt APC tot betaling van de volgende proceskosten van SSB:
€ 5.610,- aan griffierecht
€ 6.826,- aan salaris van de advocaat van SSB (2 procespunten x appeltarief VII),
te vermeerderen met nakosten; [2]
3. bepaalt dat het onder 2 vermelde salaris moet worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan wordt die post verhoogd met de wettelijke rente;
2. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3. wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Aksu, G. van Rijssen, W.D. de Boer en is door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
21 maart 2023.

Voetnoten

1.HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9966.
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853