7.2Uitvoer hennep en cocaïne (feiten 4 en 5, telkens primair)
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 15 september 2012 tot en met 4 oktober 2012 – samen met anderen – opzettelijk 100 gram cocaïne en 8500 gram hennep van Nederland naar Polen heeft vervoerd.
Het hof baseert dit oordeel op onderstaande bewijsmiddelen, zoals uitgewerkt door de rechtbank, inhoudende:
Uit de afgeluisterde tapgesprekken, sms-berichten en observaties van 30 september 2012 tot en met 3 oktober 2012 blijkt het volgende:
Op 30 september 2012 om 22:50 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 6] , ten name van [betrokkene 18] in Polen. In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
[betrokkene 18] begroet [verdachte] als een goede bekende en zegt dat hij dinsdag naar [verdachte] komt.
[betrokkene 18] vraagt aan [verdachte] om een hotel te regelen.
[verdachte] zegt dat het prima is.
[betrokkene 18] zegt dat hij naar de stad van [verdachte] komt zodat ze dicht bij elkaar zijn en dat ze dan zullen praten.
[betrokkene 18] zegt dat hij waarschijnlijk de paspoorten mee zal nemen.
[verdachte] vindt het prima. [verdachte] zegt dat hij ook wat heeft. [verdachte] zegt dat hij ook wat heeft geregeld.
[betrokkene 18] zegt: we zien elkaar dinsdag. Ik neem geld mee en we zullen gaan praten.
(..)
Op 30 september 2012 om 22:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 6] , hierna: [betrokkene 18]
[verdachte] vraagt aan [betrokkene 18] of het hotel voor twee (personen) moet zijn.
bevestigt dit en zegt we zien elkaar dinsdag.
Op 2 oktober 2012 om 13:07 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] , zie hier boven genoemde gesprek d.d. 30 september 2012) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 7] , ten name van [betrokkene 19] ( [betrokkene 19] ). Om 13.08 wordt er doorverbonden naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 8] ( [betrokkene 20] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
[betrokkene 20] zegt dat de kamers vrij zijn en dat een tweepersoonskamer 110,25 kost. [verdachte] vraagt of [betrokkene 20] een kamer wil reserveren voor vanavond. Dat gaat [betrokkene 20] doen.
Op 2 oktober 2012 om 13:52 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 9] (een prepaid aansluiting), hierna [betrokkene 18] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] vraagt of [betrokkene 18] vanavond rond tien of elf uur in [plaats 1] zal zijn.
[betrokkene 18] zegt dat dat het geval zal zijn en dat hij hem dan kan bellen.
[verdachte] vraagt aan [betrokkene 18] of hij het wel beschikbaar heeft.
[betrokkene 18] zegt dat hij er genoeg van heeft en hij vraagt of het om 100 gaat.
[verdachte] bevestigt dat en zegt dat [betrokkene 18] ook zijn provisie niet moet vergeten.
(..)
Op 2 oktober 2012 om 15.15 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer 2] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (prepaid), in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : de Polen komen vanavond.
[medeverdachte 2] : is goed broer.
[verdachte] : gaan we dat vanavond of morgen doen?
[medeverdachte 2] : wat?
[verdachte] : dat klusje van de Polen.
[medeverdachte 2] : is goed we doen het morgen wel. Laten we het morgen maar doen.
[verdachte] : oké, is goed.
Op 2 oktober 2012 om 17.49 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer 2] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (prepaid), in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] : wat ik wilde zeggen uh… aan die mannen uh.. hoeveel stuks willen die
mannen hebben?
[verdachte] : ze zijn er nog niet. Zo rond 9 a 10 uur. Ik heb een hotel geregeld.
(..)
Op 2 oktober 2012 om 18.11 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer 2] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (prepaid), in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : hey [medeverdachte 2]
: heb je vandaag de vissen opgehaald broertje?
[verdachte] : ik heb je toch gebeld en gezegd dat het morgen komt.
Op 2 oktober 2012 om 19.48 uur wordt op de telefoonaansluiting van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer 6] . Het bericht luidt: 21.00 [plaats 1] - [bedrijf 1] .
Op 2 oktober 2012 om 20.42 uur wordt er vanaf de telefoonaansluiting van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) een sms-bericht verstuurd naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 6] . Het bericht luidt: [kenmerk] .
Op 2 oktober 2012 om 22.03 belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 9] (een prepaid aansluiting), hierna: [betrokkene 18] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks en Pools) het volgende gezegd:
[verdachte] : morgen zo rond 12 a 1 uur, 11 uur ofzo.. ben je in de buurt?
[betrokkene 18] : uh, is goed. Morgen?!
[verdachte] : ja. zeker he? Ze zijn aangekomen. Ik heb ze nu namelijk ondergebracht in een hotel.
[betrokkene 18] : aha. Morgen, we zien elkaar morgen abi.
[verdachte] : ja, ze zitten nu in een hotel en ze zeggen ‘morgenochtend’
(..)
[betrokkene 18] : oke abi, is goed we zien elkaar morgen.
[verdachte] : uh, laten we wel het geld van het hotel uitverdienen, want ik heb het geld van het hotel nog niet betaald.
[betrokkene 18] : ok. Is goed.
Op 2 oktober 2012 om 22.23 belt het telefoonnummer van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) uit naar telefoonaansluiting [telefoonnummer 4] , op naam van [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
Na begroeting meldt [verdachte] dat de personen zijn gearriveerd en dat hij ze in het [hotel] heeft ondergebracht, dat ze morgen rond tien, elf uur zullen vertrekken. Hij vraagt of dat goed is. [medeverdachte 2] zegt dat het goed is.
[medeverdachte 2] : wat zei je ook weer dat er rond 10, 11 uur ging gebeuren?
[verdachte] : rond 10, 11 uur uh naar die dinges..
[medeverdachte 2] : Gaan we het laten zien? Is goed. Hoeveel uh, gaan ze kopen/nemen?
[verdachte] : eerlijk gezegd hebben wij het niet kunnen bespreken. Er waren vrienden bij hem. Hij heeft het er niet over gehad. Hij zei: “we bespreken het wanneer we morgen gaan”. Het schijnt dat er 10.000…(onv) is.
[verdachte] : Echt waar. Dat andere schijnen ze nog niet voor vijf (fon) te hebben kunnen verkopen.
(..)
[verdachte] : Ik heb het gevraagd. Weet je wat het schijnt te zijn. De buitenkant is mooi. De geur is goed. Maar als je het rookt is het net een sigaret.
Op 3 oktober 2012 om 10.53 uur wordt op de telefoonaansluiting van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) een sms-bericht ontvangen vanaf de telefoonaansluiting [telefoonnummer 6] . Het bericht luidt (vertaald vanuit het Pools): Dag collega, ik ben om 12.00 uur in [kenmerk] .
Op 3 oktober 2012 om 11.06 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer 2] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 10] , (prepaid) in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] : Wat?
[verdachte] : Wanneer gaan we deze mensen daarheen brengen?
[medeverdachte 2] : Wat?
[verdachte] : Ik heb het over de Polen. Wanneer gaan we ze daar naartoe brengen?
[medeverdachte 2] : Hmm. Ik breng ze wel hoor.
[verdachte] : Euhh dinges. Ze moeten die plek niet zien he!
(..)
[medeverdachte 2] : Nee hoor, ik breng ze er met mijn auto heen. Dan kunnen ze het niet vinden.
(..)
[verdachte] : Hoe ga je het geld daar in ontvangst nemen?
[medeverdachte 2] : ik regel het wel hoor..(onv)
(..)
[verdachte] : We gaan het toch voor 22 kopen en voor 27 verkopen?
[medeverdachte 2] : Ja, dat zullen we doen. We zullen het voor 22 kopen. En wat denk je voor hoeveel zullen we het verkopen.. voor 25 of 26.
(..)
[verdachte] : is goed ze komen om 12 uur hoor.
(..)
[medeverdachte 2] : Waarheen? Waar komen ze naartoe?
[verdachte] : Naar [plaats 1] .
[medeverdachte 2] : Oke is goed.
Op 3 oktober 2012 wordt subject [verdachte] (hierna subject) geobserveerd door de meerdere verbalisanten van de politie (Q115, Q34, Q105, Q109, Q11, Q112 en Q119) en wordt het volgende waargenomen:
Om 11.57 uur ziet Q34 dat een manspersoon, die hij herkende als subject uit de richting van het perceel Van [straatnaam] te [plaats 1] kwam en instapte in een [merk auto 1] en vertrok.
Om 12.02 uur ziet Q105 dat de [merk auto 1] werd geparkeerd op de [straatnaam 9] te [plaats 1] .
Om 12.04 uur ziet Q109 dat het subject [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres bedrijf 1] te [plaats 1] , inliep.
Om 12.20 uur ziet Q105 dat een personenauto [merk auto 2] , voorzien van een Pools kenteken [kenteken 2] , werd geparkeerd op de [adres bedrijf 1] , ter hoogte van de [straatnaam 9] en dat er drie manspersonen van Oost Europese afkomst uit de auto stapten. (hierna: NN1, NN2, NN3).
Om 12.21 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 [bedrijf 1] inliepen.
Om 12.36 uur ziet Q109 dat er een [merk auto 3] stopt nabij [bedrijf 1] en uit deze auto stapt een man van Noord Afrikaanse afkomst (NN4). Deze man loopt [bedrijf 1] binnen.
Om 12.45 uur ziet Q109 dat NN4 het pand van [bedrijf 1] verlaat.
Om 12.47 uur ziet Q109 dat het subject, NN1, NN2 en NN3 het pand van [bedrijf 1] verlaten.
Om 13.04 uur ziet Q109 in de [merk auto 3] stapt en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q105 dat het subject instapt in de [merk auto 1] en vertrekt.
Om 13.06 uur ziet Q109 dat NN1, NN2 en NN3 instappen in de [merk auto 2] en vertrekken.
Om 13.12 uur ziet Q115 dat de [merk auto 2] , de [merk auto 1] en de [merk auto 3] worden geparkeerd op de [straatnaam] te [plaats 1] , ter hoogte van perceel 51.
Om 13.14 uur ziet Q115 dat er 5 manspersonen in de [merk auto 3] zitten, waaronder het subject als passagier achterin en dat de [merk auto 3] vertrekt.
Om 13.17 uur ziet Q111 dat de [merk auto 3] wordt geparkeerd op de hoek van de [straatnaam 10] met de [straatnaam 11] te [plaats 1] en dat NN4 en het subject uitstappen en wegliepen in de richting van de [straatnaam 11] . NN1, NN2 en NN3 blijven in de auto zitten. Het subject heeft een sleutel in zijn hand en doet iets bij de portiek van de percelen 2-4 van de [straatnaam 11] .
Om 13.24 uur ziet Q112 dat de [merk auto 3] met daarin de vijf manspersonen vertrekt en naar [plaats 7] rijdt.
Om 14.17 uur ziet Q111 dat de [merk auto 3] geparkeerd staat op de [straatnaam 12] in [plaats 7] .
Om 14.36 uur ziet Q111 dat er enkele dozen worden ingeladen uit perceel [straatnaam 12] in de [merk auto 3] .
Om 14.53 uur ziet Q119 dat NN4 naar buiten komt uit het perceel aan de [straatnaam 12] te [plaats 7] .
Daarnaast is relevant dat uit het dossier het volgende blijkt:
NN1, NN2 en NN3 worden door de Poolse autoriteiten herkend als [betrokkene 21] , [betrokkene 22] en [betrokkene 23] .
Op 4 oktober 2012 worden [betrokkene 21] , [betrokkene 22] en [betrokkene 23] in Polen aangehouden in een personenauto [merk auto 2] met het kenteken [kenteken 2] .Zij bleken in het bezit te zijn van (nettogewicht) 8497,66 gram hennep en 99,26 gram cocaïne.
Uit de gegevens van het [hotel] blijkt dat [betrokkene 22] van 2 op 3 oktober 2012 in het [hotel] heeft overnacht.
Uit de afgeluisterde tapgesprekken van 4 oktober 2012 tot en met 11 oktober 2012 blijkt het volgende:
Op [geboortedag] 2012 om 21.30 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonaansluiting ( [telefoonnummer 2] ) gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 11] (hierna [betrokkene 24] ), op naam van [betrokkene 19] , [straatnaam 13] te [plaats 2] . In het gesprek wordt (deels vertaald vanuit het Pools) het volgende gezegd:
[verdachte] : Hallo?
[betrokkene 24] : [verdachte] , he, even iets in het kort. Er is iets mis gegaan.
[verdachte] : met wat?
[betrokkene 24] : met, ehm [bijnaam] . En dinges, die vriendin van mij vraag of je haar wilt, zo snel mogelijk bellen. Van een makkelijke dinges.
[verdachte] : Oh mij.. goed. Haar bellen?
[betrokkene 24] : ja
[verdachte] : goed
[betrokkene 24] : Misschien niet van jou dinges. Of, ik weet niet.
[verdachte] : goed
[betrokkene 24] : bel haar doei.
Op 6 oktober 2012 om 06.43 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 7] op naam van [betrokkene 19] . In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Pools/Turks) het volgende gezegd:
N: die [bijnaam] zijn gepakt he.
(…)
V: Ja, allemaal mitrailleurs en zo.
Op 6 oktober 2012 om 11.59 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 12] , (hierna [betrokkene 25] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : Maar ik heb echt een probleem he. Ik heb het gister niet aan jou verteld.
[betrokkene 25] : Wat is er gebeurd?
[verdachte] : Een hele goeie vrienden van mij. Eh, (niet verstaanbaar) (Turks) Eh had ik al verteld? Ik had bezoek uit Rusland.
(..)
[verdachte] : Ja, weet je, ik vertel het je later wel (Turks). Kan niet over de telefoon
(..)
[verdachte] : maar, en hun zijn, eh (niet verstaanbaar klinkt als: Eergisteren) gepakt. Ze gingen de, dinges weetje. Ze hebben iets gehaald/gekocht en ze brachten iets weg (Turks) zijn gepakt. Heel erg. Ze zijn ook op de televisie verschenen (Turks)
[betrokkene 25] : hoe gepakt? Ik heb het niet begrepen (Turks)
[verdachte] : ze hadden beetje drugs
(..)
[verdachte] : Ja. En, eh ze zijn gepakt. Ik vond het zo erg. Zo erg voor ze.
Op 6 oktober 2012 om 17:23 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 10] , (prepaid) in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). In het gesprek wordt (vertaald vanuit het Turks) het volgende gezegd:
[verdachte] : Er is behoorlijk wat informatie in de handen van hen.
[medeverdachte 2] : In de handen van wie?
[verdachte] : die euhh..
[medeverdachte 2] : Van dinges?!
[verdachte] : Huh huh
[medeverdachte 2] : van de ooms (=politie)?!
[verdachte] : Ja en veel ook
[medeverdachte 2] : Hmm..
[verdachte] : Het schijnt dat het hier helemaal vanaf hier achtervolgd is.
[medeverdachte 2] : helemaal van hier?!
[verdachte] : huh hih..het staat daar (boven) toch geschreven?!
(..)
[medeverdachte 2] : Ik heb het gelezen maar euhh..ik heb daaronder nog niet precies gelezen dus..
(..)
[verdachte] : Dinges euhh..ik had namelijk op mijn naam een hotel en zo geregeld.
[medeverdachte 2] : wat heb je geregeld?!
[verdachte] : hotel. Hotel toch? Ik zeg “ik had op mijn naam nog een hotel en zo geregeld.
[verdachte] : Zij schijnen voor die zaak 180 (honderdtachtig) man te hebben ingezet.
[verdachte] : Ja. Zie je de mannen niet dan? Allemaal met maskers.
[verdachte] : Ik zal nu naar haar zus gaan.
(..)
[verdachte] : joh, ik had eigenlijk gisteren al mijn twijfels.. ik heb dit gisteren gehoord.. ik heb tegen jou niets gezegd euhh..ik dacht “misschien is het niet waar” misschien gaan ze het op ons afschuiven. Weet je?
(..)
[verdachte] : Zijn er handafdrukken (vingerafdrukken) of zo op de tas?
[medeverdachte 2] : Wel, ik heb het niet (erin)gelegd/geplaatst. Zij hebben het zelf (erin)gelegd/geplaatst.
(..)
[medeverdachte 2] : Niets aan te doen..euhh..als er weer iets gebeurt dan moet je handschoenen en zo dingessen, begrijp je?!
[verdachte] : Echt waar.. geld is niet belangrijk, ik vind het heel erg voor die mannen.
Op 8 oktober 2012 om 21.44 uur belt de telefoonaansluiting [telefoonnummer 2] , ten name van [verdachte] ( [verdachte] ) uit naar de telefoonaansluiting [telefoonnummer 13] , in gebruik bij [betrokkene 26] (hierna [betrokkene 26] ). In het gesprek wordt het volgende gezegd:
[verdachte] : Ja weet je hoe erg ik nog vindt van die Russen.
(..)
[verdachte] : Echt, we waren echt de dag ervoor nog samen, he
[betrokkene 26] : klopt. Ik ook. Ik was er toch bij.
[verdachte] : ja. En nu vijftien jaar.
[betrokkene 26] : Ja, maar waarom vijftien?
[verdachte] : Dat is zo in Polen.
[betrokkene 26] : Maar hoe oud is die man?
[verdachte] : die zoon?
[betrokkene 26] : Nee, die jongen. Die man.
[verdachte] : 48
[betrokkene 26] : Jezus man, 15 jaar.
[verdachte] : Ja, minimaal. Maar je mag weten. Ik heb vier advocaten voor hem geregeld.
[betrokkene 26] : huh?
(..)
[betrokkene 26] : ben je echt een hele lieve, goeie vriend.
[verdachte] : En die vrouw is echt helemaal doorgedraaid, zoon kwijt, neef kwijt, man kwijt.
Uit de verklaringen van de aangehouden Poolse medeverdachten blijkt het volgende:
[betrokkene 22] heeft verklaard dat hij met zijn vader had afgesproken om iemand te vinden die verdovende middelen vervoerd. Voorgesteld is om dit te laten doen door [betrokkene 23] . Hij moest zelf de drugs controleren. Ze zijn op 2 oktober naar Nederland gereden en diezelfde avond aangekomen. Ze hebben geslapen in een [hotel] .
Bij de rechter-commissaris verklaart [betrokkene 22] dat hij toen hij de drugs ophaalde in Nederland op een kantoor is geweest en dat dat kantoor [bedrijf 1] zou kunnen zijn.
[betrokkene 21] heeft verklaard dat hij samen met zijn zoon en [betrokkene 23] op 2 oktober 2012 naar Nederland is gekomen en de nacht heeft doorgebracht in een [hotel] . De volgende dag hebben ze in [plaats 1] een tussenpersoon ontmoet en in de buurt van [plaats 14] hebben ze 100 gram cocaïne en 8 ,5 kilo marihuana gekocht.
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie het volgende verklaard:
Ik ken de man wel. Ik heb deze man op de [adres bedrijf 1] ontmoet. Ik heb voor hem en zijn zoon een hotelkamer in het [hotel] in [plaats 1] geregeld. De cocaïne die bij hen is aangetroffen is door mij in [plaats 1] geregeld. Ik heb die kale Pool met iemand in contact gebracht. Hij wilde een hoeveelheid cocaïne kopen.
In het bijzonder wijst het hof ook nog op opname (OVC) in de personenauto [merk auto 1] met kenteken [kenteken 1] van een gespreksessie op 8 februari 2013 tussen [verdachte] , [naam 1] en [naam 2] , inhoudende voor zover relevant:
[verdachte] zegt ik stuurde iets naar Polen, die mensen zijn gepakt. [verdachte] zegt ze waren vader en zoon en nog een jongen. (..) [verdachte] zegt ze hebben aangehouden met (onverstaanbaar klinkt als "180") arrestatieteam. (..) [verdachte] zegt van mijn deur tot hun. [verdachte] zegt dat ze daar zijn gepakt. (..)
Het hof overweegt hierover als volgt.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte weliswaar opzettelijk behulpzaam is geweest bij het vinden van drugs, maar dat hij niet wist dat het plan was om die drugs te exporteren. Volgens de raadsman moet daarom vrijspraak volgen.
Het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door deze bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [verdachte] samen met medeverdachte [medeverdachte 2] betrokken was bij zowel het voorbereiden van de drugsdeal als de daadwerkelijke verkoop.
Anders dan de raadsman heeft betoogd acht het hof bewezen dat verdachte samen met anderen opzettelijk genoemde drugs naar Polen heeft vervoerd. Verdachte wist dat de Poolse mannen uit Polen kwamen en hij had voor hen geregeld dat zij één nacht in een hotel konden overnachten. Dat verdachte ook wist dat de drugs naar Polen vervoerd zouden worden volgt uit de hierboven weergegeven bewijsmiddelen, in het bijzonder uit de uitlating van verdachte: ‘ik stuurde iets naar Polen, die mensen zijn gepakt’. Het verweer wordt verworpen.