ECLI:NL:GHARL:2023:2331

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
21-002090-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting van een laagverstandelijke vrouw door misbruik van haar kwetsbare positie

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte had een laagverstandelijke jonge vrouw, geboren in 1998, uitgebuit in de prostitutie. De vrouw was verliefd op de verdachte en verkeerde in een kwetsbare positie, wat de verdachte misbruikte door haar te misleiden met beloften van een gezamenlijke toekomst. Het hof oordeelde dat de verdachte de vrouw had geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. De verdachte had zich het grootste deel van haar verdiensten toegeëigend en haar onder druk gezet om te blijven werken in de prostitutie. Het hof legde een gevangenisstraf van 23 maanden op, waarbij de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf gedeeltelijk werd toegewezen en omgezet in een taakstraf van 240 uren. De benadeelde partij, de vrouw, kreeg een schadevergoeding toegewezen van € 13.500,-, bestaande uit materiële en immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de bewezen verklaarde pleegperiode.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002090-18
Uitspraak d.d.: 17 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 9 april 2018 met parketnummer 05-880478-17 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 05-780066-13, in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren op [geboortedatum verdachte] 1993 in [geboorteplaats verdachte] ,
wonende aan het [woonadres verdachte] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 februari 2023 en overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Op 17 maart 2023 is het onderzoek gesloten en is dit arrest uitgesproken.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. D. Bektesevic, en van hetgeen door mevrouw mr. F.A. ten Berge namens de benadeelde partij [naam aangeefster] naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor – kort gezegd – mensenhandel ten aanzien van [naam aangeefster] (hierna: [naam aangeefster] ) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging en een andere beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – zakelijk weergegeven tenlastegelegd dat hij in de periode [naam aangeefster] 2016 tot en met 24 maart 2017 al dan niet met een ander, [naam aangeefster] heeft uitgebuit in de prostitutie in Nederland en Duitsland (subleden 1, 3 en 4 van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht) en zichzelf heeft bevoordeeld met de opbrengst uit haar prostitutiewerkzaamheden (subleden 6 en 9 van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht).
De volledige tekst van de tenlastelegging is vanwege de opmaak van dit arrest opgenomen in de aan dit arrest gehechte bijlage I. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden gelezen.

Standpunten met betrekking tot de bewijsvraag

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit kan worden bewezen verklaard, met dien verstande dat in aanvulling op het vonnis ook moet worden bewezen verklaard:
­ dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van aangeefster, dat verdachte haar heeft misleid, dat hij haar heeft bedreigd met geweld (als dwangmiddelen onder sub 1);
­ dat verdachte aangeefster heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele diensten (als dwangmiddel onder sub 4);
­ dat verdachte aangeefster heeft geworven en opgenomen (als handelingen onder sub 1); en
­ dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan subleden 3, 6 en 9.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor het bestaan van dwang(middelen) en een oogmerk van uitbuiting. De kern daarvan is dat aangeefster vrijwillig in de prostitutie heeft gewerkt en dat haar verklaring niet ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen. Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde feit en heeft aangevoerd dat [naam aangeefster] vrijwillig in de prostitutie is gaan werken.

Het oordeel van het hof over de bewijsvraag

Het hof zal hieronder eerst de gebezigde bewijsmiddelen opnemen, gevolgd door de overwegingen met betrekking tot het bewijs, waarbij het hof ook zal ingaan op de door de advocaat-generaal en de verdediging ingenomen standpunten. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewijsmiddelen
De hierna te noemen wettige bewijsmiddelen betreffen – tenzij anders vermeld – bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, genaamd ONRCC16046 KIEVIT, opgemaakt door [naam verbalisant 1] , brigadier van politie Oost-Nederland, gesloten en getekend op 5 januari 2018, genummerde pagina’s 1 tot en met 3.107, bestaande uit zeven ordners.
De verklaringen van aangeefster [naam aangeefster]:
1. een
proces-verbaal informatie gesprek mensenhandel, als bijlage op pagina’s 363-365, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 363:
Wij voerden op 2 januari 2017 een informatief gesprek met [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998.
Op pagina 364:
Er waren zorgen van onder andere haar moeder dat [naam aangeefster] in handen van een loverboy terecht was gekomen, mede omdat [naam aangeefster] op een locatie zou wonen waar het een puinhoop is en omdat ze omgaat met loverboys.
[naam aangeefster] gaf aan dat er niks aan de hand was. Ze is verliefd op haar vriendje en wil geen hulp.
Ze woont op een adres dat bekend staat als prostitutie-adres en ze gaat om met een loverboy.
2. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 376-382, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 376:
Op 16 februari 2017 controleerden wij op onvergunde prostitutie in Arnhem op een seksadvertentie van [advertentienaam aangeefster] op Kinky.nl. Wij hebben gebeld op het telefoonnummer in de advertentie.
Op pagina 377:
De telefoon werd beantwoord door een vrouw die de Nederlandse taal sprak. Er werd een afspraak gemaakt voor negentig euro voor een half uur om 15:30 uur. Het adres [werkadres 1] in Arnhem werd aangegeven als adres. Rond 15:25 uur is opnieuw contact gezocht om het huisnummer door te krijgen. Wederom werd de telefoon beantwoord door een vrouw die Nederlands sprak. Zij gaf als adres [werkadres 1] door.
De deur werd geopend door een vrouw die bevestigde dat er een afspraak met haar was gemaakt. Zij legitimeerde zich als [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998. Zij vertelde samengevat het volgende: 'Ik woon hier niet maar ben hier sinds drie dagen. Ik hop van het ene naar het andere adres. Ik werk sinds oktober 2016 in de prostitutie. De advertentie heb ik zelf aangemaakt. Iemand heeft mij geholpen. Ik kan niet zeggen wie.'
In de woning waar [naam aangeefster] verbleef was veel rommel.
In de auto naar het bureau vertelde [naam aangeefster] dat ze een tijd geleden ook al was meegenomen naar het bureau. Mensen waren de vorige keer heel boos geworden omdat zij toen niet een advocaat had gebeld. Ze kon niet zeggen wie die mensen waren.
Op pagina 378:
[naam aangeefster] vertelde het volgende:
'Ik ben met dit werk begonnen om veel geld te verdienen. Als ik een bijbaantje zou doen dan zou ik daar tweehonderd tot tweehonderdvijftig euro per maand mee verdienen. Ik verdien dit nu soms op één dag. Een vrouw neemt de telefoon voor mij op. Zij heet [bijnaam medeverdachte 1] .
Op pagina 379:
Ik vind dit werk niet leuk om te doen. Ik doe het alleen voor het geld. Er is een man die heeft gezegd dat als ik dingen tegen de politie zeg, dat ik er over een half jaar niet meer ben. Hij is de reden waarom ik in oktober naar Arnhem ben gekomen. Ik ben toen gaan werken in de prostitutie. Hij en [bijnaam medeverdachte 1] werken samen.
3. een
proces-verbaal van verhoor getuige, als bijlage op pagina’s 366-375, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam aangeefster] op 23 februari 2017:
Op pagina 367:
Ik werkte in de prostitutie op het [werkadres 1] . Ik jumpte van woning, naar bungalow, zat daar drie dagen en van dan weer weg ergens anders heen. Je maakt een advertentie, geeft op hoe oud je bent, wat je specialiteiten zijn en wat je kost en dan zet je er foto’s bij.
Op pagina 368:
Degene die de telefoon opnam, belde de advertenties omhoog. Mijn advertenties stonden op kinky en sexjobs. Ik heb de advertenties niet zelf geplaatst. Ik wil niet vertellen wie ze heeft geplaatst, want ik houd nog van hem.
Sinds september/oktober ging het bergafwaarts. Dat is de periode dat ik naar Arnhem kwam. Hij had een mooi verhaal opgehangen. Dat we zouden samenwonen, samen kinderen zouden krijgen, huisje, boompje, beestje enzovoort.
Op pagina 369:
De enige reden die ik kan noemen voor het werken in de prostitutie is toch samen huisje, boompje, beestje.
Zo rond augustus/september 2016 begon hij daarover. Ik ben nooit op dat idee gekomen, want ik had mijn werk. Ik heb ook tegen hem gezegd van 'kan ik niet gewoon mijn vaste werk houden?', maar dit kon niet. Het was niet echt zo van 'hé, in de prostitutie werken’, maar meer zo van 'dan moet je wel echt gaan werken'. En dan de nadruk op werken. Hij zei toen van 'je bent nu net achttien, dus het is wel mogelijk, maar het is wel aan jou'. Ik ging er vanuit dat hij de prostitutie bedoelde omdat ik hem een beetje kende, dat het niet normaal werken was. Hij zei 'als je gaat werken, kun je geld sparen en dan kunnen we dit voor later gebruiken voor het huisje, boompje, beestje, en als je naar Arnhem komt kunnen we gaan samenwonen'. Ik woonde toen bij mij moeder en mijn vader was net een jaar overleden toen hij dat voorstelde. Hij wist toen hij begon over werken dat ik verliefd op hem was.
Op pagina 370:
Ik ben eigenlijk wel gaan werken om het idee van huisje, boompje, beestje uit te laten komen. Op een gegeven moment heb ik toen een tijdje escort gedaan, want ik kon alleen in het weekend en soms in de avond. Daarna ben ik naar Duitsland gegaan. Daar heb ik toen alleen in het weekend gewerkt. Toen viel escort een beetje weg. Later heb ik mij afgemeld op school.
Op pagina 371:
Toen heb ik meerdere dagen in Duitsland gewerkt. Soms van woensdag tot zondag en soms van donderdag tot zondag, maar nooit hele weken. In Duitsland ben ik toen gestopt en zo rond de kerst 2016 en januari 2017 weer escort en thuisontvangst gedaan. Vanaf dat moment ook van huisje naar huisje gehopt. Bij de escort bracht hij mij met de auto. Ik ging dan zelf naar de plek en hij bleef in de tussentijd wachten voor als er wat gebeurde. Hij heeft die vrouw geregeld voor de telefoon. Ik heb haar een paar keer gezien. Haar naam is [bijnaam medeverdachte 1] , maar dat is niet haar echte naam.
Op pagina 372:
Zij nam de telefoon op sinds januari/februari. In november/december heeft iemand anders dat gedaan.
In Duitsland heb ik gewerkt in Emmerich in een saunaclub, [naam saunaclub] . Ik zat in de club en de gasten moesten naar jou toekomen en dan deed je je ding. De prijzen waren €50,- per half uur en € 80,- per uur. Ik moest € 20,- entree betalen van zondag tot donderdag en € 30,- entree op vrijdag en zaterdag.
Op pagina 373:
Hij bracht mij daar. in het begin heeft iemand anders mij gereden.
Van het geld dat ik in Duitsland verdiende heb ik uiteindelijk zo ongeveer na het vierde weekend dat ik daar werkte, de helft van mijn verdiende geld aan hem gegeven. De eerste weekenden heb ik zelf het geld gehouden.
4. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 638-21-638-42 tot en met 648, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisant:
Op pagina 638-21:
Op 11 mei 2017 werd in de studio de aangifte van [naam aangeefster] opgenomen. Dit is door een schrijftolk letterlijk uitgewerkt.
(het hof neemt hieronder een zakelijke weergave van de verklaring van aangeefster op)
Op pagina 638-24:
Het werken in de prostitutie begon in oktober, toen ik naar Arnhem ging. Hij zei van 'ik wil dat je de vrouw van mijn kinderen wordt en ik wil samenwonen', dit en dat. Nou toen hebben we wat samengewoond, maar omdat hij altijd druk bezig was waren we niet altijd bij elkaar. Het ging van daar dat ik toen ben gaan werken. Ik heb toen in Duitsland in Emmerich gewerkt en ik heb toen ook escort gedaan. In november ben ik toen gestopt met school en toen ben ik de hele week gaan werken in plaats van alleen in het weekend.
Op pagina 638-26:
Van oktober tot februari heb ik gewerkt. Hij zei 'ik wil dat je de vrouw van mijn kinderen wordt'. 'Hij' is [naam verdachte]
(het hof begrijpt hierna in de weergave van deze verklaring bij hem/hij telkens: verdachte). Het is begonnen toen ik nog naar school ging, toen was het eerst alleen escort.
Op pagina 638-27:
Het is gekomen tot dat werk doen toen hij een keer vroeg of ik naar Arnhem wilde komen om te praten. Toen zei hij zo van: 'ik wil eigenlijk wel een stap verder met je nemen. Ik wil dat je de vrouw van mijn kinderen wordt.' Toen was het zo van: 'maar ik wil wel dat je wat voor mij gaat doen.' of 'ik wil wel dat je voor mij gaat werken.' Ik was op moment zo verliefd op hem. Ik heb er toen wel over nagedacht, maar ik heb uiteindelijk gewoon zo van: 'maar ik hou wel van hem, dus waarom zou ik het dan niet doen?' Uiteindelijk heb ik besloten om het gewoon te doen. Ik had er ook zelf profijt van, want het gaat om best veel geld. Ik dacht: 'ja, waarom niet een extra zakcentje?' Je wordt gebeld, dan ga je daar naartoe, dan doe je je ding, heb je seks, en dan geeft hij (het hof begrijpt: de klant) je geld.
Op pagina 638-28:
Het is een leuk zakcentje. Het is niet vijftig euro waar we over praten, maar honderdvijftig-tweehonderd euro per klant. De allereerste keer in de prostitutie was in Arnhem. Ik had al wel meerdere keren seks met [naam verdachte] gehad, dus wist hoe het gaat.
Op pagina 638-29:
Je wordt gebeld, mensen weten je te vinden via een website, seksjobs ofzo, daar zet je een profiel op met een telefoonnummer en dan kunnen ze je bellen. Mijn profiel was [advertentienaam aangeefster] .
Op pagina 638-30:
[naam verdachte] heeft dat gemaakt. Als iemand belde en een afspraak maakte, dan appte of belde [naam verdachte] dat naar mij. Dan kwam hij mij ophalen en gingen we daarheen. Ik was op verschillende plekken. In het begin had ik een vaste plek, maar sinds november ben ik naar allerlei plekken gegaan. Toen ben ik ook in Duitsland gaan werken in het weekend. Bleef ik daar een week of twee weken of ik ging daar alleen in het weekend heen. Ik weet ook nog dat ik in Hoenderloo op de camping zat en daar kwamen mensen naar je toe. Ik heb in de laatste maand thuisontvangst gedaan in Arnhem.
Op pagina 638-31:
Ik kreeg het geld vooraf. Hoeveel dat hing ervan af hoe lang de klant wilde. Als hij een uur wilde kreeg je honderdvijftig-tweehonderd euro.
Ik stond op kinky.nl en seksjobs als [advertentienaam aangeefster] .
Op pagina 638-32:
Een half uur deed ik alleen in Duitsland en met thuisontvangst. Over de telefoon werd besproken hoeveel het kost. Voor honderdvijftig euro krijg je gewoon pijpen en seks. Het zijn twee vaste bedragen, voor een uurtje en voor een half uurtje. Het verschil tussen honderdvijftig en tweehonderd euro zit in wat ie wil. Je hebt ook neuken en pijpen zonder condoom, dan is het duurder.
Op pagina 638-35:
In Duitsland werkte ik in Emmerich bij zo’n club. [naam verdachte] bracht mij daar in de auto heen. Hij zei ‘ik weet nog wel een goede club waar je kan werken’ en zo gingen we naar Duitsland.
Het gaat hetzelfde als thuisontvangst eigenlijk. Mannen hebben de keuze naar je toe te komen, dan zegt hij ‘wil je mee naar de kamer?’ en dan ga je naar de kamer en ga je daar gewoon je ding doen.
Op pagina 638-37:
[naam verdachte] bracht mij de eerste keer naar de club. Toen ik mij aanmeldde zat [naam verdachte] in de auto. De prijzen daar waren vijftig euro voor een half uurtje en tachtig euro voor een uurtje. Dat is voor hetzelfde, pijpen en seks hebben. Dat moet daar met condooms. Die koop je bij de Kruidvat ofzo, maar je kan ze ook daar halen. Negen van de tien keer slaap je daar omdat het best wel laat is. De club is vrijdag en zaterdag tot drie uur open en zondag tot en met donderdag tot twaalf of één uur. De volgende ochtend word je wakker en begin je weer met werken. Je slaapt op de plek waar je ook gewerkt hebt. Het aantal klanten verschilt per dag.
Op pagina 638-38:
Op een heel rustige dag heb je één à drie klanten
(het hof: in de club in Duitsland)maar als het heel druk is heb je zo kans op zeven à acht klanten per dag. Het verschilt hoeveel geld dat oplevert, sommigen willen een half uurtje, sommigen een uurtje. Het geld stopte ik in mijn portemonnee. Volgens mij moest ik vrijdag en zaterdag dertig euro betalen, voor onbeperkt eten, drinken en slapen. Zondag tot en met donderdag was het twintig euro. Condooms kon je daar voor vijf euro kopen. Om naar huis te gaan, kwam hij mij met de auto ophalen.
Op pagina 638-39:
Dan stuurde ik gewoon een sms’je en haalde hij mij op. De eerste vier weken was het geld gewoon voor mijzelf en toen zei hij van ‘ik heb wel je werk geregeld, dit, dat, dus ik wil er ook wat van hebben.’ Toen heb ik de eerste vier weken gezegd: ‘nee, dat krijg je niet.’ Vanaf dat punt
(het hof begrijpt: na die vierde week)was het alleen maar erger. Ik hield nog maar twintig euro per dag over. In december of januari heb ik gezegd van: ‘luister, ik ga echt niet van twintig euro per dag leven’. Toen zei hij: ‘ja, maar dan kan je toch gewoon bijvoorbeeld dat ik het meeste geld bij mij hou en dat we daar wat leuks van gaan doen ofzo.’ Uitgaan of ergens eten ofzo. Dat ging toen goed. Hij had het meeste geld bij zich. Het geld zit nu bij hem. Ik heb daarvan niet veel geld van gehad.
Op pagina 639:
Toen het in oktober begon, merkte ik dat het anders was. Ik denk dat ik bleef werken omdat ik van hem hield. Ik deed het werk eigenlijk voor het geld, maar ik begon ook geld achter te houden omdat ik wist dat hij toch wel in mijn portemonnee keek en hij toch het geld eruit wilde halen als ik ging douchen. Dat ik ben doorgegaan is omdat ik van hem hield. Als ik had gezegd dat ik niet meer zou werken, dan moest ik terug ofzo, zei hij, terug naar mijn moeder, maar dat liep al niet meer zo goed. Ik had wel terug gekund maar of dat een goed idee was, is een tweede.
Op pagina 640:
Ik wilde niet terug naar huis omdat ik wist hoe het thuis was, dat was eigenlijk geen optie. In eerste instantie ging het geld naar mij, maar moest ik het weer aan hem geven. [naam verdachte] weet alles van mij. Waar ik woon, waar ik op school zat, dat mijn vader is overleden. Hij weet genoeg van mij.
5. een
proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, als bijlage op pagina’s 819-875, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam aangeefster] op 27 juni 2017:
(het hof neemt hieronder een zakelijke weergave van de verklaring van aangeefster op)
Op pagina 825:
In Arnhem in een kleine appartementje, daar sliep ik met hem en woonden we samen. Toen werkte ik al in de prostitutie, maar niet in dat huis. Het was in de [werkadres 2] , ergens in oktober/november zal ik maar zeggen.
Op pagina 826:
Hij vroeg of ik een foto van mijzelf en mijn identiteitskaart wilde maken, misschien voor een of andere sekssite. Die moeten weten dat ik achttien ben.
Op pagina 827:
[bijnaam medeverdachte 1]
(het hof begrijpt uit bewijsmiddelen 7 & 8: [naam medeverdachte 1] )is heel anders dan [naam verdachte] . Van haar mocht ik wel mijn geld houden. [bijnaam medeverdachte 1] was lief, [naam verdachte] was niet lief.
Op pagina 828:
[naam verdachte] pakte altijd het geld voordat ik het zelf kon innemen. Na vier weken ging het mis met de verdeling van het geld.
Op pagina 832:
Zij
(het hof begrijpt: [bijnaam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 1] )nam de rol van hem
(het hof begrijpt: [naam verdachte] , verdachte)over zal ik maar zeggen. Zij gaf mij wel het geld wat ik verdiende. Dat mocht ik gewoon houden, alleen gaf ik haar wel eens geld.
Op pagina 833:
[bijnaam medeverdachte 1] kwam er veel later bij, omdat ik wat heb gedaan. Ik begon volgens mij minder tegen hem te vertellen en toen heeft zij
(het hof begrijpt: hij, verdachte)haar erbij gehaald, omdat hij dacht dat ik meer met haar ging praten.
Op pagina 836:
[bijnaam medeverdachte 1] is ongeveer eind december, begin januari door [naam verdachte] erbij gebracht. Toen deed [naam verdachte] bijna niks. Hij reed alleen nog maar rond voor mij. [bijnaam medeverdachte 1] nam dan de telefoon aan. Met [naam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] gingen we dan daar naartoe en dan wachtten zij in de auto. Ze brachten mij samen weg.
Op pagina 837:
[bijnaam medeverdachte 1] bracht mij ook wel eens alleen weg.
Op pagina 841:
Toen ik 18 werd, werd hij ineens van een lieve jongen een hele eikel. Ineens wilde hij alles ofzo. Alles moest opeens, niet meer eens overleg ofzo.
Ik moest naar hem komen, hij wilde met mij praten, in september. Toen wilde hij met mij samenwonen en wilde hij een kind van mij. Als hij zijn zin niet kreeg, werd hij boos, dan wordt hij opstandig.
Op pagina 842:
Dan praat hij hele weken niet met mij. Dan opeens moet hij van mij af en dan wil hij mij weer terug en dan moet hij van mij af en dan wil hij mij weer terug. Dan gaat hij schreeuwen in plaats van praten.
Op pagina 843:
Ondanks de ruzie ging ik wel werken, want het was geld voor mijzelf. Ik hield het geld toen ook voor mijzelf. Op een gegeven moment had hij mijn spaarpotje ontdekt en toen werd ik wakker en was mijn spaarpotje leeg. Dat spaarpotje was eigenlijk voor ons bedoeld. Toen zei hij van: 'ja, maar ik hou het thuis veilig, dit dat.'
Op pagina 853:
Het is begonnen in oktober in Arnhem met escort. Daarna in Duitsland bij de club en daarna weer escort en toen ben ik thuisontvangst gaan doen tot wanneer ik ben opgepakt. Verder heb ik op één bungalowpark gezeten in Hoenderdaal
(het hof begrijpt: Hoenderloo). Ik kwam daar door [naam verdachte] . Dat huisje hadden we gehuurd onder mijn naam.
Op pagina 854:
Als ik aan het werk was, liet ik de klant binnen, dan zat hij in de badkamer of het kamertje ernaast, en dan gingen we naar boven en ging hij gewoon in de woonkamer zitten. Als er wat fout ging dan kon hij van beneden naar boven de man wegsturen.
Het is één keer gebeurd dat hij iemand moest wegsturen. Die had betaald voor een half uur en wilde een uur.
Ik heb tegen één klant gezegd dat ik het eigenlijk niet leuk vond om te doen. Die werkte in het leger. Met hem kon ik altijd heel goed praten. Hij woonde ergens in Arnhem.
Op pagina 860:
[naam getuige 1]
(het hof begrijpt: [naam getuige 1] )weet alles van die prostitutie (het hof begrijpt: de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster). Als [naam verdachte] er niet was, dan kwam [naam getuige 1] wel.
Op pagina 861:
Mij ophalen enzo, bij de [werkadres 2] . Hij
(het hof: [naam getuige 1] )bracht mij overal en nergens, ook wel eens naar Duitsland.
Ik deed het door mijn liefde voor hem
(het hof: [naam verdachte] , verdachte). Ik was zo verliefd op hem dat ik het toch maar heb gedaan. Ja en wat kan een extra zakcentje voor kwaad? Ja niks, daarom heb ik het gedaan.
6. een
proces-verbaal bevindingen, als bijlage op pagina’s 1.493-1.498, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisant:
Op pagina 1.493:
Op 11 december 2017 heeft een verhoor plaatsgevonden van [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998.
(het hof neemt hieronder een zakelijke weergave van de verklaring van aangeefster op)
Op pagina 1.495:
In oktober kwam ik in de [werkadres 2] , want in september hadden we het erover gehad dat hij mij als de vrouw van zijn kinderen wilde, maar dat ik er wel voor moest werken. Toen ben ik in oktober naar Arnhem verhuisd. Hij zei dat hij een appartementje had en daar kon ik wel in tot november/december ofzo. [naam verdachte] nam wel een paar matties
(het hof begrijpt: vrienden)mee om daar te chillen. Dan gaf hij geld of dan gaven die matties geld aan hem en dan moest ik pijpen enzo. Dat is één of twee keer voorgekomen. [naam verdachte] kreeg het geld dan.
7. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk een
verslag verbatim studioverhoor, opgemaakt door beëdigd schrijftolk [naam schrijftolk] in opdracht van [naam verbalisant 2] , inspecteur van politie Oost-Nederland, opgemaakt naar aanleiding van de verwijzing naar de raadsheer-commissaris teneinde aangeefster [naam aangeefster] te (doen) horen, een en ander zoals volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van de raadsheer-commissaris van 27 november 2020, losbladig en bestaande uit 25 doorgenummerde pagina’s, met als zesentwintigste pagina een extra kopie van pagina 24 voorzien van handtekening van de schrijftolk, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam aangeefster] op 26 november 2020:
(het hof neemt hieronder een zakelijke weergave van de verklaring van aangeefster op)
Op pagina 4:
Ik had een relatie met [naam verdachte] en ik kwam naar Arnhem. De bedoeling was dat we samen gingen wonen, dat we rijk zouden worden, dat ik de moeder van zijn kinderen werd enzo.
Op pagina 5:
We zouden rijk worden door te werken. Dat was in augustus of september. Toen hadden we het gesprek waarin hij zei 'jij wordt ooit de vrouw van mijn kinderen, zo gaan we rijk worden, maar d’r moet wel gewerkt worden.' Toen is het eigenlijk gaan rollen. Dat was sekswerk. Ergens in oktober tot februari werd het minder leuk tussen ons. Het leek alsof hij meer obsessed met het geld was dan met mij.
Op pagina 7:
[naam medeverdachte 1] is degene met wie [naam verdachte] samenwerkte.
Op pagina 8:
[naam verdachte] heeft mij pijn gedaan, emotioneel. Het meeste pijn had ik toen van liefdesverdriet. Je denkt dat je met iemand een toekomst gaat opbouwen en je denkt dat die persoon het meent en vervolgens speelt hij een spelletje achter je rug om en word ik alleen maar voor het geld gebruikt.
Ik ben door [naam verdachte] naar Duitsland gebracht.
Op pagina 9:
En ook wel eens door zo’n bolle vent
(het hof begrijpt uit pagina 16 van dit bewijsmiddel: [naam getuige 1] ). Toen ik gestopt was in Duitsland gingen we huisbezoek doen.
Op pagina 10:
Extra geld dat ik in Duitsland verdiende verstopte ik, zodat ik toch wat extra had, want ik wist dat hij
(het hof: [naam verdachte] , verdachte)het toch ging pakken.
Op pagina 11:
Het maakte niet uit of ik zin had of niet, ik moest werken van [naam verdachte] . Voor [naam verdachte] is één ding belangrijk en dat is geld. Zijn ogen staan alleen maar op het geld.
Op pagina 12:
Als ik binnen was, was [naam verdachte] ergens om een hoekje in de auto.
Als ik tweehonderd euro verdiende, zou ik daarvan misschien maar vijftig euro krijgen. Als ik tweeduizend euro verdiende, kreeg ik minimaal driehonderd. Ik zou er nooit alles van zien. In Duitsland heb ik wel eens dagen gehad dat ik ongeveer vijftienhonderd euro verdiende, dan was ik [naam verdachte] te slim af en stak ik vijfhonderd euro in mijn eigen zak en zei ik tegen hem dat ik maar duizend euro had verdiend en dan kreeg ik daar tweehonderd euro van.
Op pagina 13:
Toen hij het werk voorstelde, werkte ik in een supermarkt als bijbaantje. [naam verdachte] betaalde toen in het begin alles, toen ik nog niet voor hem werkte. Als ik zou willen stoppen met de prostitutie dan moest ik weggaan, terug naar mijn moeder.
Op pagina 14:
Dat vond ik natuurlijk kut want ik hield van hem.
Op pagina 15:
De afspraak met de militair was bij hem thuis. Die afspraak werd volgens mij door [naam medeverdachte 1] gemaakt want zij beheerde de telefoon. Ze heette anders, maar door de rechtszaak in 2018
(het hof: de behandeling bij de rechtbank)ben ik haar echte naam blijven onthouden. Ik weet die fake naam niet meer. [naam verdachte] had een vrouwelijke compagnon nodig. Zij deed de telefoon voor mij. Ik werd naar de klant gebracht in de auto, door [naam verdachte] en soms [naam medeverdachte 1] . Als ik binnen was, was [naam verdachte] of [naam medeverdachte 1] buiten in de auto aan het wachten, mocht het fout gaan.
De verklaringen van verdachte:
8. de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 februari 2023, zoals van een en ander blijkt uit het proces-verbaal betreffende die terechtzitting, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend:
Ik heb iets te maken gehad met [naam aangeefster] . Ik heb contact met haar gehad en daaruit vloeide voort dat ze uiteindelijk heeft gewerkt. Ik heb daarbij opgetreden als chauffeur en heb hand-en-span-diensten verricht. We hadden wel seks met elkaar, maar ik had niet echt het idee dat wij in een relatie zaten. Er zullen ongetwijfeld ook verliefde berichten tussen ons uitgewisseld zijn.
Op een gegeven moment is [naam aangeefster] zogezegd blind naar Arnhem gekomen. Ik had geen plek voor haar. Als ik mij niet vergis hebben we toen via [naam getuige 1] of [naam getuige 2] geregeld dat ze dat appartement kon onderhuren. Ze heeft toen in het appartement op de [werkadres 2] gewoond. Ik kwam daar ook wel en er werd ook wel gewerkt, al was ik er niet altijd. Vrij kort daarna is zij in Duitsland in de saunaclub gaan werken. Dat was werk in de prostitutie. Na het werken in Duitsland is het prostitutiewerk in Arnhem doorgegaan. Daar ging het met afspraken en bezoekjes. De periode van het werken in Duitsland uit het dossier kan kloppen. Ik heb [naam aangeefster] regelmatig naar Duitsland vervoerd. Er zijn ook anderen geweest die haar naar Duitsland hebben gebracht, onder andere [naam getuige 1] , die ook wel 'de Bolle' wordt genoemd. Ik was het eerste aanspreekpunt omdat zij 'mijn vriendin' was. Als ik tijd had of als ik in de buurt was, dan deed ik het, maar als er iemand anders was, dan deed die persoon het. In het begin waren er geen afspraken over de kosten en de verdeling van de verdiensten. Naarmate de tijd verstreek, werd zij ook vrijgeviger naar mij.
U, voorzitter, vraagt wat ik na het werk in Duitsland in Arnhem heb gedaan. Los van het werk draaiden we rond elkaar. We hadden intiem contact, deden leuke dingen en konden ook lachen met elkaar. In Nederland heb ik haar toen wel eens weggebracht naar of opgehaald bij klanten. De verklaring van [naam getuige 3] dat hij iemand met rood haar en paardenstaart zag bij de club in Duitsland, het kan kloppen dat ik dat ben. Zo zagen mijn haren er toen uit. De verklaring van [naam getuige 4] , dat ik haar bij hem bracht en zijn geld aannam, kan kloppen. U, voorzitter, vraagt waarom ik geld aanpakte. De prostitutie is een kwetsbaar beroep en vrouwen worden wel eens niet betaald, of bedreigd of beroofd. Bij het maken van de afspraken vroegen we daarom wel eens of de klant vooraf kon betalen. Soms gebeurde dat dan ook. Er waren geen richtlijnen voor. We vroegen het bij het maken van de afspraken en sommige klanten wilden wel vooraf betalen, anderen wilden pas aan de deur aan de chauffeur betalen. Bij klanten die voor een eerste keer afspraken deden we de betaling liever niet pas achteraf.
Voor de prijs keken we in algemene zin naar bepaalde websites waar diensten werden aangeboden. Wij zijn van een gemiddelde daarvan uitgegaan en vroegen dat als prijs. Er was niet een bepaalde verdeling, maar het was een wisselwerking. Zij liet haar portemonnee vaak in de auto en ik stopte het geld daarin. Ze voorzag mij ook van geld als ze wist dat bijvoorbeeld de tank leeg was of als ze wist dat ik geen geld had. Ze gaf mij misschien nog wel meer dan ze zelf had.
Als [naam aangeefster] een weekend in Duitsland had gewerkt bespraken we dat en wat ze had verdiend. Dat ik daar een bepaald bedrag van kreeg zal ik niet ontkennen. Dat dat een bedrag van € 1.000,- tot € 1.500,- zou zijn geweest, zou goed kunnen.
In de [werkadres 2] is op enig moment onenigheid ontstaan. Onze gedachten daarover hebben we gedeeld met [naam getuige 5] , die woonde in het appartement aan het [werkadres 1] in Arnhem. We hebben hem op enig moment gevraagd: 'joh, [naam aangeefster] moet weg van de [werkadres 2] , vind je het erg als we eens in de zoveel tijd klanten ontvangen in je appartement aan het [werkadres 1] , je krijgt er geld van'. Daar had [naam getuige 5] geen bezwaar tegen, dus toen heeft [naam aangeefster] aan het [werkadres 1] gewoond en gewerkt. Er is ook een tijd geweest op een bungalowpark in Hoenderloo. Ik ben daar ook geweest. Het was niet elke dag of constant werken, we hadden ook lol en als er gewerkt moest worden, ging de knop om. Daar zal vast gewerkt zijn. Klanten was niet mijn afdeling, maar als ik mij niet vergis hebben verschillende mensen de telefoon beheerd, derden hebben de advertenties gemaakt en omhoog gebeld. Ikzelf heb de telefoon nooit beheerd. [naam medeverdachte 1] is op enig moment in het leven van mij en [naam aangeefster] gekomen en zij heeft toen de telefoon beheerd. Er is voor [naam medeverdachte 1] ook iemand anders geweest, maar daar wil ik het niet over hebben. Het zou kunnen dat ik ook foto’s en advertenties heb gemaakt en advertenties omhoog heb gebeld, maar ik durf dat niet 100% zeker te zeggen.
Ik had in die tijd een uitkering, dus [naam aangeefster] was niet mijn voornaamste inkomstenbron.
U, voorzitter, vraagt naar mijn indruk van [naam aangeefster] verstandelijke vermogens. Ze was niet de slimste, maar ik ben zelf ook niet de slimste en je gaat gewoon met iemand om. Ik vraag mijzelf dan niet af hoe slim iemand is.
[naam aangeefster] en ik hadden intiem contact. Ik had dat met meerdere vrouwen. Ik zou daarom niet zeggen dat [naam aangeefster] en ik een relatie hadden in de zin van een levenspartner. Ik weet niet of ik haar toen zag als de vrouw van mijn toekomst. Dat had de tijd moeten uitwijzen. Voor mij was het meer lang-leve-de-lol. Het klopt dat het appartement aan het [werkadres 1] een rommel was.
De jongste raadsheer houdt mij voor dat ik volgens [naam aangeefster] heb gezegd dat zij de moeder van mijn kinderen zou worden en dat zij daaruit heeft afgeleid dat ik voor een toekomst met haar ga en vraagt om mijn reactie daarop. Je deelt je gedachten over het leven en ik kan dan wel iets in die trant hebben gezegd. Het is mogelijk dat zij daar sterkere gevoelens bij voelde dan ik.
Het kan dat [naam aangeefster] dacht dat geld mij gelukkig maakte. Het zou kunnen dat ik een werktelefoon voor [naam aangeefster] heb geregeld.
Met de kennis van nu kan ik begrijpen dat iemand denkt 'ik ben speciaal' als ik die persoon een bericht stuur met teksten als 'ik hou van jou'. Ikzelf tilde er toen niet te zwaar aan, want ik had meerdere vriendinnen.
Het kan zijn dat we voor het werk in de club in Duitsland eerst in Nederland hebben gewerkt.
9. een
proces-verbaal van verhoor verdachte, als bijlage op pagina’s 95-102, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van verdachte op 26 maart 2017:
Op pagina 99:
[naam aangeefster] is in [geboortemaand aangeefster] 2016 achttien jaar geworden.
10. een
proces-verbaal van verhoor verdachte, als bijlage op pagina’s 110-117, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van verdachte op 30 maart 2017:
Op pagina 114:
Voordat [naam aangeefster] in oktober 2016 bij mij in Arnhem kwam, had ik van [naam aangeefster] gehoord dat er veel conflicten waren met haar stiefvader en moeder. Een vervelende thuissituatie.
Overige ondersteunende bewijsmiddelen:
11. Een
proces-verbaal van bevindingenbackup Iphone, pagina 803 e.v.
Op pagina 804 en 805
Facebook messenger berichten aangetroffen tussen [naam aangeefster] en [bijnaam verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat [bijnaam verdachte] de bijnaam is van [naam verdachte] .
[naam aangeefster] schrijft op 19 november 2016 aan [bijnaam verdachte] : ‘Lieffie jij bent de enige voor me. Als je niet bij me bent denk ik aan je en mis ik je. Lieffie ik hou van je, kan het niet vaak genoeg zeggen!’
[naam aangeefster] vraagt op 23 november 2016 aan [bijnaam verdachte] : mis je me?’.
[bijnaam verdachte] antwoordt: ‘altijd’.
[naam aangeefster] reageert: ‘aahw’ en ‘ik jou ook’.
Even later zegt [bijnaam verdachte] : ‘Okay lieffie, ik hou van je.’
12.
Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige 6]op 20 april 2017, pagina 1596 e.v.
Op pagina 1597:
Ik heb ongeveer acht maanden een relatie gehad met [naam verdachte] . Ik heb hem vorig jaar september leren kennen. Ik was heel verliefd op hem.
13. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 383-387, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 383:
Op 16 februari 2017 werd een prostitutiecontrole gehouden op het [werkadres 1] in Arnhem. Ter plaatse werd de deur geopend door [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998. In het appartement was het erg rommelig. Overal lagen etensresten en andere rotzooi, deels in vuilniszakken, deels verspreid over de grond. In de slaapkamer lag een tweepersoonsmatras op de grond. Daarop lag veel rotzooi.
14. een
proces-verbaal van verhoor verdachte, als bijlage op pagina’s 299-319, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam medeverdachte 1]:
Op pagina 304:
[naam aangeefster] vertelde mij dat ze via-via in contact was gekomen en in de prostitutie is gaan werken. Ze verdiende nogal wat, als het haar niet was afgepakt.
Op pagina 305:
[naam aangeefster] is een meisje van achttien maar heeft het verstand van iemand van zes. Ze is nogal labiel.
15. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk een
vertaalde versie van een verhoor door de Duitse politie, betreffende getuige [naam getuige 3], als bijlage op pagina’s 1.770-1.782, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam getuige 3]:
Op pagina 1.774:
Ik ben bedrijfsleider van [naam saunaclub] in Emmerich. [naam aangeefster] kwam hier de eerste keer op 14 oktober 2016.
Op pagina 1.775:
[naam aangeefster] werkte meestal in het weekend bij ons.
Op pagina 1.776:
Een half uur in onze club kost vijftig euro, een uur tachtig euro.
Op pagina 1.777:
De prostituees betalen een vaste dagprijs van tien euro. Ook betalen de vrouwen tien euro aan de club als voorschot op de omzetbelasting.
Op pagina 1.779:
Na 29 januari 2017 is ze niet meer in onze club verschenen.
Ik ken de persoon met de naam [naam getuige 1] van gezicht.
Ik heb haar samen met twee personen gezien.
Op pagina 1.780:
Eén van deze mannen was een roodharige man met paardenstaart, ongeveer 25-35 jaar oud.
16. een
proces-verbaal van verhoor getuige, als bijlage op pagina’s 1.642-1.649, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
verklaring van [naam getuige 4]:
Op pagina 1.643:
Ik ben militair. Ik heb [naam aangeefster] leren kennen in oktober 2016, toen ik een escort heb gebeld, via sexjobs.nl. Ik kreeg [naam aangeefster] zelf aan de lijn. Ik heb vier keer seksueel contact met haar gehad.
Op pagina 1.644:
De eerste afspraak was in de tweede helft van oktober 2016. [naam aangeefster] werd afgeleverd aan de deur. [naam aangeefster] vertelde dat het honderdvijftig euro per uur was en dat er vijfenzeventig euro daarvan naar de man ging die alles regelde. Van de resterende vijfzeventig euro ging er rond de dertig naar de chauffeur en wat overbleef was voor [naam aangeefster] .
De tweede ontmoeting was ongeveer twee weken later en de derde nog eens twee weken later. De tweede keer werd ze gebracht door een man met blond haar. Ik betaalde driehonderd euro aan die vent. Ze zei dat ze dit werk via haar vriend, die blonde man, was begonnen.
Ze zei dat ze vier of vijf klanten per dag had. Ze zei ook dat ze werkte in club [naam saunaclub] in Emmerich in Duitsland. Daar was het tachtig euro per uur.
Op pagina 1.645:
Tussen Sinterklaas en 9 december 2016 ben ik naar die club gegaan. [naam aangeefster] was er en ik heb seks gehad
(het hof begrijpt: met [naam aangeefster] ).
Op pagina 1.648:
Dat is de man
(het hof begrijpt uit de context, de als bijlage gevoegde foto G.18.01.01 op pagina 1.649, de eigen waarneming van het hof op basis van die foto in combinatie met de verklaring van verdachte ter terechtzitting: verdachte)die ik bij de tweede ontmoeting bij mij aan de deur heb gehad met [naam aangeefster] en aan wie ik het geld gaf.
17. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op p. 531-533, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 531:
Op 5 april 2017 spraken wij met [naam getuige 1] . Hij vertelde dat [naam aangeefster] vanaf half november 2016 of mogelijk al vanaf oktober dat jaar in de prostitutie werkte. Zij werkte toen bij de saunaclub [naam saunaclub] in Emmerich (Duitsland). Zij werkte voor zichzelf en voor [naam verdachte]
(het hof begrijpt: [naam verdachte] , verdachte). [naam getuige 1] vertelde van [naam verdachte] te hebben gehoord dat er op Kinky en Sexjobs een advertentie van [naam aangeefster] stond. [naam verdachte] had verteld dat hij de advertenties voor [naam aangeefster] regelde.
18. een
proces-verbaal gesprekken tussen [naam verdachte] en vrouwen, als bijlage op pagina’s 752-799, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisant:
Op pagina 798:
[naam verdachte] heeft het in gesprekken met zijn zus [naam zus verdachte] over vrouwen waarmee hij contact/relatie heeft.
Gesprek op 11 juni 2017 om 14:06:58 uur:
Op pagina 799:
[naam verdachte] zegt dat als hij met [naam betrokkene 1] had gewerkt, hij waarschijnlijk miljonair was geweest.
19. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk een
rapport van poliklinisch therapeutisch centrum Trialis, als bijlage op pagina’s 399-401, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudend
een rapportage intelligentie onderzoek van [naam aangeefster]:
Datum onderzoek: 12-11-2014.
Om het intelligentieniveau van [naam aangeefster] te bepalen is gebruik gemaakt van de WISC-III". Bij de WISC-III is de norm voor normaal begaafd: IQ 90-110.
[naam aangeefster] behaalt een totaal IQ van 65.
[naam aangeefster] komt opnieuw uit op licht verstandelijk beperkt niveau.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Ten aanzien van de verklaringen van [naam medeverdachte 1] , [naam getuige 4] en [naam getuige 3] geldt dat de vorige raadsman van verdachte het verzoek heeft gedaan om deze getuigen te horen. Deze verzoeken heeft het hof bij tussenarrest van 25 september 2020 afgewezen. Verdachte heeft inmiddels een nieuwe raadsman en heeft zijn proceshouding gewijzigd. De nieuwe raadsman heeft niet verzocht bovengenoemde getuigen te horen, zodat het hof ervan uitgaat dat de verdediging geen prijs stelt op het horen van die getuigen.
De raadsman heeft wel het voorwaardelijke verzoek gedaan om [naam getuige 1] te horen. Het hof zal hieronder daarop terug komen.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde deels wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals die hierboven zijn opgenomen.
Het hof neemt de verklaring van [naam aangeefster] als uitgangspunt. Haar verklaring wordt op onderdelen ondersteund door de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof. Dat maakt dat het hof de verklaring van [naam aangeefster] voldoende waarheidsgetrouw acht en deze als uitgangspunt neemt.
Verdachte heeft [naam aangeefster] rond september 2016 voorgespiegeld dat zij een gezamenlijke toekomst hadden. Verdachte wilde 'huisje, boompje, beestje' met [naam aangeefster] en zij zou de moeder van zijn kinderen worden. Daarvoor was alleen wel geld nodig en [naam aangeefster] moest daarvoor gaan werken. Het bijbaantje van [naam aangeefster] was daarvoor niet voldoende. Zij moest ècht werken. Daarmee doelde verdachte kennelijk op het werken in de prostitutie. [naam aangeefster] was op dat moment net achttien jaren oud, zij was verliefd op verdachte en zij verkeerde in een kwetsbare positie als laagverstandelijk beperkte vrouw met een thuissituatie bij haar moeder en stiefvader die zij als onprettig ervaarde. Daarbij was haar vader niet lang daarvoor overleden. Het enige dat zij wilde was bij verdachte zijn en niet naar haar ouderlijk huis terug. Verdachte wist daarvan. Om de door haar zeer gewenste gezamenlijke toekomst uit te laten komen is [naam aangeefster] toen in de prostitutie gaan werken, via escortwerkzaamheden, via de club in Duitsland en via thuisontvangst. Verdachte was op het moment dat hij [naam aangeefster] een gezamenlijke toekomst voorspiegelde niet van plan om ook daadwerkelijk een gezamenlijke toekomst op te bouwen. Hij zag [naam aangeefster] zeker niet als zijn toekomstige levenspartner. Het hof kan niet anders dan concluderen op grond van zijn opmerking dat [naam aangeefster] écht werk in de prostitutie moest verrichten, voor verdachte het (kennelijk) slechts ging om het geld dat daarmee verdiend kon worden.
[naam aangeefster] is door (onder meer) verdachte naar klanten en naar de club in Duitsland gebracht. Verdachte heeft verblijfplaatsen voor [naam aangeefster] geregeld, op welke plaatsen zij ook heeft gewerkt. Uit de verklaring van [naam aangeefster] in combinatie met de verklaring van [naam getuige 1] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof leidt het hof af dat verdachte de advertenties heeft geregeld en omhoog heeft gebeld. Verder heeft verdachte ervoor gezorgd dat iemand anders, onder andere [naam medeverdachte 1] , de klantentelefoon opnam. [naam aangeefster] moest haar werkzaamheden onder meer verrichten in ondergehuurde en rommelige/vervuilde appartementen. Verdachte nam de verdiensten van [naam aangeefster] aan en [naam aangeefster] kreeg daarvan slechts een kleiner deel terug. Verdiensten die zij zelf in een spaarpotje spaarde heeft verdachte later ook nog weggenomen. Daarmee heeft verdachte zich het grootste deel van de verdiensten toegeëigend.
Handelingen en middelen
Naar het oordeel van het hof blijkt uit deze feitelijke gang van zaken dat verdachte zich heeft bediend van de middelen misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de verliefdheid van [naam aangeefster] en heeft haar daarmee doelbewust een foute voorstelling van zaken gegeven, terwijl [naam aangeefster] in een situatie verkeerde waarin zij geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft gehad dan het misbruik ondergaan (zij wilde immers de gezamenlijke toekomstvisie verwezenlijken). Daarbij heeft verdachte geweten dat [naam aangeefster] een laag intelligentieniveau had, hij wist dat zij niet de slimste was.
Verdachte heeft [naam aangeefster] met bovengenoemde middelen geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest en haar bewogen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden.
Uitbuiting (sub 3, 4, 6 en 9) en oogmerk van uitbuiting (sub 1)
Verdachte heeft [naam aangeefster] uitgebuit. [naam aangeefster] is in de prostitutie gaan werken omdat ze verliefd was op verdachte en verdachte haar had wijsgemaakt dat zij door haar werk in de prostitutie een gezamenlijke toekomst met verdachte zou hebben. Vanwege de verliefdheid en het idee van een gezamenlijke toekomst kon verdachte profiteren van de verdiensten van [naam aangeefster] en als [naam aangeefster] het geld niet vrijwillig aan verdachte gaf, zette hij haar onder druk of haalde hij het uit haar portemonnee of haar spaarpot. Vanwege de ernstige misleiding van een kwetsbare jonge verliefde vrouw in combinatie met het aandeel dat verdachte had in haar verdiensten is sprake van uitbuiting in de zin van sub 4, 6 en 9.
Tijdens de periode van uitbuiting bracht verdachte [naam aangeefster] naar Duitsland, zodat ze zich ook daar kon prostitueren. Daarmee is sub 3 bewezen.
Het werven, vervoeren en huisvesten van [naam aangeefster] gebeurde met het doel haar uit te buiten, zodat ook sprake is van het oogmerk van uitbuiting zoals ten laste is gelegd ten aanzien van sub 1.
Het hof komt dus op basis van het voorgaande tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde subonderdelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2016 t/m 16 februari 2017
te Arnhem en/of te Hoenderlo en/of eldersin Nederland en/of in Duitsland
(Emmerich),
(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,een ander, te weten [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998,
(sub 1)
(telkens) door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid,door misleiding en
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en
/ofvervoerd en/of overgebracht en
/ofgehuisvest
en/of opgenomen,
(telkens
)met het oogmerk van uitbuiting van die [naam aangeefster] ; en
/of
(sub 3)
(telkens)die [naam aangeefster] heeft
aangeworven en/ofmeegenomen met het oogmerk die [naam aangeefster] in een ander land (Duitsland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met
of vooreen derde tegen betaling; en
/of
(sub 4) (telkens) met
een of meerderevan de onder sub 1 genoemde middelen, te weten
door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid,door misleiding en
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, die [naam aangeefster] heeft
gedwongen ofbewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met
of vooreen derde tegen betaling)
dan wel onder de onder sub 1 genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of diens mededader wist of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling); en
/of
(sub 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van [naam aangeefster] ; en
/of
(sub 9) (telkens) met
een of meerdere vande onder sub 1 genoemde middelen, te weten
door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid,door misleiding en
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, die [naam aangeefster] heeft
gedwongen dan welbewogen hem
en/of diens mededaderte bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met
of vooreen derde;
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of diens mededader:
-die [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, om zichzelf te prostitueren; en/of
-het door [naam aangeefster] in de prostitutie verdiende geld (
geheel en/ofgedeeltelijk) ingenomen;
waarbij verdachte
en/of diens mededader:
-seksueel/erotisch getinte foto's heeft/hebben gemaakt van die [naam aangeefster] ; en/of
-een of meer profielen op sekssites heeft/hebben aangemaakt van die [naam aangeefster] ; en/of
-een of meer seksadvertentie(s) heeft
/hebbengemaakt van die [naam aangeefster] en/of
die seksadvertenties op een of meerdere sekssites heeft/hebben geplaatst; en/of
-de seksadvertenties van [naam aangeefster] omhoog heeft
/hebbengebeld; en
/of
- [naam aangeefster] in het bezit heeft
/hebbengesteld van een of meer klantentelefoons; en
/of
-de klantentelefoons van die [naam aangeefster] heeft/hebben beheerd; en/of
- [naam aangeefster] naar klanten heeft
/hebbengebracht (escort); en
/of
- [naam aangeefster] naar seksclub [naam saunaclub] in Duitsland (Emmerich) heeft
/hebbengebracht; en
/of
-een woning aan het [werkadres 1] te Arnhem heeft
/hebbengearrangeerd waar [naam aangeefster] klanten kon ontvangen; en
/of
-vakantiehuisjes en/of hotels heeft/h
ebben geboekt en/of gearrangeerd waar [naam aangeefster] klanten kon ontvangen; en/of
-een fake-ID van die [naam aangeefster] op kinki.nl heeft/hebben aangemaakt;
terwijl verdachte:
- [naam aangeefster] heeft misleid door (in de wetenschap dat [naam aangeefster] smoorverliefd op hem was) zich naar [naam aangeefster] voor te doen alsof hij haar ook leuk vindt waarbij verdachte zegt dat hij haar mist, haar liefje noemt en
/of
-tegen [naam aangeefster] heeft verklaard dat hij wilde dat zij zijn vrouw werd en de moeder van zijn kinderen en dat hij met haar een stap verder wilde zetten en met haar wilde samenwonen maar dan moest ze wel wat voor hem doen, er was geld nodig, als ze in de prostitutie zou gaan werken, zouden ze kunnen sparen voor huisje boompje beestje en als ze naar Arnhem zou komen zouden ze kunnen gaan samen wonen
-die [naam aangeefster] heeft gemanipuleerd door haar telkens aan te trekken en af te stoten en/of
-die [naam aangeefster] veelvuldig heeft bedreigd en/of geïntimideerd met onderstaande uitlatingen:
"als je het tegen de politie vertelt, ben je er over een half jaar niet meer"; en/of
"ik weet precies waar jouw moeder werkt, hoe laat ze thuis komt, wat voor auto ze rijdt, naar welke school jouw broer gaat", waarbij hij stelt dat hij een boekje heeft waar alles in staat; en/of
"als ik vast kom te zitten heb jij een probleem, dan is het einde verhaal"; en/of
"als ik 10 jaar krijg, krijgt jij ook iets"; en/of
"jouw tanden eruit halen, jouw haren ook, ik ga je kaal scheren en je moet niet zo'n grote bek hebben"; en/of
"ik ben de baas over jou"; en/of
-tegen [naam aangeefster] heeft verteld dat hij hiervoor een meisje had werken in de prostitutie waarvan hij het geld afpakte en dat hij haar total loss had geslagen waarvoor hij drie jaar heeft gezeten en iedere maand 160 althans een geldbedrag moet terug betalen;
door welke feiten en omstandigheden voor die [naam aangeefster] een afhankelijkheidssituatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand heeft kunnen bieden aan verdachte
en/of diens mededader,
(lid 3 sub 2) terwijl die [naam aangeefster] voornoemd een kwetsbare persoon in een kwetsbare positie was, omdat die [naam aangeefster] :
-over beperkte geestvermogens beschikt (een gemeten IQ van 65) waardoor zij gemakkelijk te manipuleren is; en
/of
-verliefd was op verdachte en bang was om hem kwijt te raken en emotioneel afhankelijk was van verdachte waardoor ze alles deed wat hij
en/of verdachte's mededadervan haar wilde; en
/of
-sociaal geïsoleerd was vanwege het feit dat zij een moeizame relatie had met haar moeder en haar vader was overleden waardoor zij nog in een rouwproces zat
en zij weinig tot geen vriendschappelijke contacten had en/of kan onderhouden; en/of
-niet beschikte over een eigen inkomen en geen eigen woning had.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de feiten worden gepleegd, een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt.
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achtentwintig maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De uitdrukkelijke bedoeling van de advocaat-generaal is geweest dat verdachte met de aldus geformuleerde strafeis niet opnieuw gedetineerd zal raken.
De raadsman heeft onder verwijzing naar de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting bepleit dat de straf zoals opgelegd door de rechtbank te hoog is en heeft het hof verzocht een gevangenisstraf voor de duur van hooguit veertien maanden op te leggen. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat een strafoplegging die hoger is dan door de rechtbank is opgelegd, gelet op het tijdsverloop in de zaak, de wijziging in verdachtes persoonlijke omstandigheden en gelet op de overschrijding van de redelijke termijn in geen geval proportioneel is. De slotsom van het betoog van de raadsman is dat in geen geval een straf moet worden opgelegd die opnieuw vrijheidsbeneming met zich zou brengen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vijf maanden schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een laagverstandelijke beperkte jonge vrouw. Onder valse voorwendselen van een gezamenlijke toekomst en door misbruik te maken van haar verliefdheid en haar kwetsbare positie heeft hij haar in de prostitutie aan het werk gezet en zich het grootste deel van haar verdiensten toegeëigend. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een dergelijke uitbuiting slechts kan worden bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Slachtoffers van deze wijze van uitbuiting zijn vaak kwetsbare jongeren die gevoelig zijn voor misbruik en waarvan daadwerkelijk misbruik wordt gemaakt. Een gevangenisstraf dient niet alleen de vergelding, maar dient ook te voorkomen dat in de toekomst opnieuw kwetsbare jongeren worden uitgebuit.
Het hof heeft gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Op basis daarvan neemt het hof – mede gelet op het feit dat verdachte in 2014 is veroordeeld voor de seksuele uitbuiting van een minderjarige, welke veroordeling in 2015 onherroepelijk is geworden – als uitgangspunt dat voor het feit in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals die door de rechtbank is opgelegd – in de vorm van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren en een toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging voor de duur van twaalf maanden – passend is. In het voordeel van verdachte geldt dat verdachte ter terechtzitting van het hof in enigerlei mate verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in het feit. Voorts lijkt het er op dat verdachte zijn leven een positievere wending heeft gegeven dan ten tijde van het feit. Hij is op dit moment getrouwd, verwacht samen met zijn vrouw een kind en is bedrijfsleider van een horecazaak.
Het hof heeft verder geconstateerd dat bij het wijzen van dit arrest op 17 maart 2023 sinds het instellen van het hoger beroep op 12 april 2018 een periode van bijna vijf jaren is verstreken. Deze vertraging is deels niet aan de verdediging te wijten. Als vertragende factoren ten laste van verdachte zijn daarbij onder meer de volgende omstandigheden relevant:
­ bij brief van 13 maart 2020 heeft een voormalig raadsman van verdachte alsnog onderzoekswensen ingediend terwijl op dat moment reeds een inhoudelijke behandeling was gepland op 8 april 2020. De verdediging stemde destijds niet in met de – in het kader van de Covid-19-uitbraak voorgestelde – schriftelijke afdoening van de onderzoekswensen, waardoor de regiebehandeling van de zaak pas op 11 september 2020 kon plaatsvinden;
­ na afronding van het bij de regiebehandeling gelaste nader onderzoek in maart 2021 heeft een planning van de inhoudelijke behandeling – mede vanwege verhindering van een voormalig raadsman van verdachte – lang geduurd, waardoor eerst op 18 mei 2022 een inhoudelijke behandeling kon worden gepland;
­ één dag voor deze geplande inhoudelijke behandeling heeft zich bij het hof een opvolgend raadsman namens verdachte gesteld en is op zijn verzoek de behandeling op voorhand geschorst in verband met de voorbereidingstijd van de opvolgend raadsman.
Het hof ziet, ondanks de bovengenoemde vertragende factoren van de zijde van de verdachte, aanleiding om aan de overschrijding van de redelijke termijn in enigerlei mate rechtsgevolg te verbinden en zal de straf daarom matigen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drieëntwintig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van het voorwaardelijk deel van de bij vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, parketnummer 05-780066-13, van 22 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7940, opgelegde gevangenisstraf. Dit betreft een gevangenisstraf voor de duur twaalf maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de gedeeltelijke tenuitvoerlegging zal gelasten voor de duur van vier maanden, met dien verstande dat dit gedeelte zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren.
De raadsman van verdachte heeft onder verwijzing naar het arrest van dit gerechtshof van 17 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:348, verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de omgezette tenuitvoerlegging te gelasten zodat verdachte een taakstraf zal moeten verrichten.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Naar het oordeel van het hof dient in een dergelijk geval in beginsel de tenuitvoerlegging te worden bevolen. Dat geldt in het bijzonder wanneer er sprake is van een soortgelijk delict, zoals hier aan de orde. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het tijdsverloop in deze zaak niet zonder meer met zich brengt dat de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, nu een substantieel deel van het tijdsverloop te wijten is aan vertraging veroorzakend optreden door voorgaande raadslieden van verdachte. In de in positieve zin gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet het hof wel aanleiding om over te gaan tot het gelasten van de gedeeltelijke en omgezette tenuitvoerlegging, een en ander zoals gevorderd door de advocaat-generaal. Het hof gelast dan ook de tenuitvoerlegging voor een gedeelte van de voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en zal bepalen dat deze gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren.

Voorwaardelijk verzoek van de raadsman

De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van getuige [naam getuige 1] . Slechts indien het hof tot de oplegging van een gevangenisstraf zou komen die langer is dan 24 maanden (bij een geheel onvoorwaardelijke straf) of waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan 16 maanden (bij een deels voorwaardelijke straf) dan wel indien het hof de vordering tenuitvoerlegging toewijst zonder deze om te zetten in een taakstraf, wenst de verdediging getuige [naam getuige 1] te horen. Daarbij is verwezen naar de post-Keskin-jurisprudentie, zoals onder meer volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576.
Nu de door de raadsman gestelde voorwaarden niet zijn vervuld, hoeft het hof geen beslissing te nemen op het voorwaardelijke verzoek van de verdediging.

Geen gebiedsverbod

De advocaat-generaal heeft verder op verzoek van de benadeelde partij gevorderd dat het hof aan verdachte een gebiedsverbod oplegt voor de directe omgeving van de woning van de moeder van de benadeelde partij in Bilthoven op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om aan verdachte enigerlei vorm van gebiedsverbod op te leggen. Dat de benadeelde partij zo’n gebiedsverbod wenst voor haar gevoel van veiligheid is daarvoor naar het oordeel van het hof onvoldoende. Het hof heeft daarbij in het bijzonder meegewogen dat geen sprake meer is geweest van (hinderlijk) contact tussen de benadeelde partij en verdachte en dat evenmin is gebleken dat verdachte zich heeft opgehouden in de nabijheid van de woning van de moeder van de benadeelde partij. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat een gebiedsverbod nodig is ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten, in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering van de benadeelde partij [naam aangeefster]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 28.750,-, waarvan een bedrag van € 21.250,- dient ter vergoeding van materiële schade en een bedrag van € 7.500,- dient als vergoeding in de vorm van smartengeld. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een smartengeldvergoeding van € 3.000,-. Het meer gevorderde smartengeld is afgewezen. De vergoeding voor materiële schade is niet-ontvankelijk verklaard vanwege een gebrek aan onderbouwing daarvoor, hetgeen nader onderzoek met zich zou brengen en een onevenredige belasting voor het strafgeding zou opleveren.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de oorspronkelijke vordering integraal moet worden toegewezen, inclusief toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft verzocht om overneming van de beslissing van de rechtbank, zowel ten aanzien van de gevorderde smartengeldvergoeding als ten aanzien van de gevorderde materiële schade. Voor de materiële schade heeft de raadsman subsidiair het standpunt ingenomen om hooguit tot toewijzing van een bedrag van € 5.000,- te beslissen.
Het hof stelt vast dat de benadeelde partij voor de vordering tot materiële schadevergoeding is aangesloten bij het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel. Anders dan de benadeelde partij kennelijk stelt, is het hof van oordeel dat de hoogte van de door verdachte genoten verdiensten in dat rapport onvoldoende is onderbouwd. Het hof heeft een en ander uiteengezet in zijn arrest van heden in de ontnemingszaak, ressortsparketnummer 21-002275-18. Uit het dossier is het hof daarmee wel voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof maakt in dit verband onder verwijzing naar de overwegingen in voornoemd arrest in de ontnemingszaak gebruik van de schattingsbevoegdheid uit artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek voor het bepalen van de hoogte van de materiële schade. Het hof stelt die schade daarmee vast op een bedrag van € 10.000,-. Verdachte is tot vergoeding van die materiële schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Het meer gevorderde bedrag wordt afgewezen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding stelt het hof vast dat de benadeelde partij stelt dat zij psychische gevolgen ervaart door het bewezenverklaarde. Daartoe is onder meer aangevoerd dat zij sindsdien klachten ervaart als nare dromen, vermijding en een negatief zelfbeeld. De benadeelde partij is bovendien gediagnosticeerd met een post-traumatische stressstoornis. Van deze gevolgen blijkt ook uit de spreekrechtverklaring die door de benadeelde partij ter terechtzitting is voorgedragen. Het hof begrijpt de vordering aldus dat de benadeelde partij stelt dat sprake is van enig geestelijk letsel in de zin van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek. Naar het oordeel van het hof is daarvan in dit geval, gelet op de onderbouwing van de vordering maar ook hetgeen overigens uit het dossier naar voren komt, sprake. Het hof acht gelet op de geschetste gevolgen en mede gelet op de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding plegen toe te kennen, een bedrag van € 3.500,- billijk. Het meer gevorderde bedrag wordt afgewezen.
Nu een meer precieze datum van de schadeveroorzakende gebeurtenis(sen) niet zonder meer te bepalen is, ziet het hof aanleiding om voor de ingangsdatum van de wettelijke rente over de toegekende bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding aansluiting te zoeken bij de einddatum van de bewezen verklaarde pleegperiode. Dat betekent dat het hof de vordering toewijst als hierboven genoemd, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen met ingang van 16 februari 2017.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn – met uitzondering van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht – toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [naam aangeefster]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam aangeefster] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 13.500,- (dertienduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 10.000,- (tienduizend euro) materiële schade en € 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam aangeefster] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 13.500,- (dertienduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 10.000,- (tienduizend euro) materiële schade en € 3.500,- (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 102 (honderdtwee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 16 februari 2017.
Gelastin plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, met parketnummer 05-780066-13, van 22 december 2014, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden, de
gedeeltelijke tenuitvoerleggingvan deze gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden, met dien verstande dat deze straf wordt
omgezet in:
een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. J.D. den Hartog, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 17 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Bijlage I:

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [naam aangeefster] 2016 t/m 24 maart 2017 te Arnhem en/of te Hoenderlo en/of elders in Nederland en/of in Duitsland (Emmerich),
(lid 3 sub 1) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een ander, te weten [naam aangeefster] , geboren op [naam aangeefster] 1998,
(sub 1) (telkens) door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [naam aangeefster] ; en/of
(sub 3) (telkens) die [naam aangeefster] heeft aangeworven en/of meegenomen met het oogmerk die [naam aangeefster] in een ander land (Duitsland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; en/of
(sub 4) (telkens) met een of meerdere van de onder sub 1 genoemde middelen, te weten door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, die [naam aangeefster] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling);
dan wel onder de onder sub 1 genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, enige handeling heeft ondernomen waarvan hij en/of diens mededader wist of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling); en/of
(sub 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van [naam aangeefster] ; en/of
(sub 9) (telkens) met een of meerdere van de onder sub 1 genoemde middelen, te weten door dwang en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, die [naam aangeefster] heeft gedwongen dan wel bewogen hem en/of diens mededader te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde;
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader:
-die [naam aangeefster] opgedragen, althans gevraagd, om zichzelf te prostitueren; en/of
-het door [naam aangeefster] in de prostitutie verdiende geld (geheel en/of gedeeltelijk) ingenomen;
waarbij verdachte en/of diens mededader:
-seksueel/erotisch getinte foto's heeft/hebben gemaakt van die [naam aangeefster] ; en/of
-een of meer profielen op sekssites heeft/hebben aangemaakt van die [naam aangeefster] ; en/of
-een of meer seksadvertentie(s) heeft/hebben gemaakt van die [naam aangeefster] en/of die seksadvertenties op een of meerdere sekssites heeft/hebben geplaatst; en/of
-de seksadvertenties van [naam aangeefster] omhoog heeft/hebben gebeld; en/of
- [naam aangeefster] in het bezit heeft/hebben gesteld van een of meer klantentelefoons; en/of
-de klantentelefoons van die [naam aangeefster] heeft/hebben beheerd; en/of
- [naam aangeefster] naar klanten heeft/hebben gebracht (escort); en/of
- [naam aangeefster] naar seksclub [naam saunaclub] in Duitsland (Emmerich) heeft/hebben gebracht; en/of
-een woning aan het [werkadres 1] te Arnhem heeft/hebben gearrangeerd waar [naam aangeefster] klanten kon ontvangen; en/of
-vakantiehuisjes en/of hotels heeft/hebben geboekt en/of gearrangeerd waar [naam aangeefster] klanten kon ontvangen; en/of
-een fake-ID van die [naam aangeefster] op kinki.nl heeft/hebben aangemaakt;
terwijl verdachte:
- [naam aangeefster] heeft misleid door (in de wetenschap dat [naam aangeefster] smoorverliefd op hem was) zich naar [naam aangeefster] voor te doen alsof hij haar ook leuk vindt waarbij verdachte zegt dat hij haar mist, haar liefje noemt en/of
-tegen [naam aangeefster] heeft verklaard dat hij wilde dat zij zijn vrouw werd en de moeder van zijn kinderen en dat hij met haar een stap verder wilde zetten en met haar wilde samenwonen maar dan moest ze wel wat voor hem doen, er was geld nodig, als ze in de prostitutie zou gaan werken, zouden ze kunnen sparen voor huisje boompje beestje en als ze naar Arnhem zou komen zouden ze kunnen gaan samen wonen
-die [naam aangeefster] heeft gemanipuleerd door haar telkens aan te trekken en af te stoten en/of
-die [naam aangeefster] veelvuldig heeft bedreigd en/of geïntimiteerd met onderstaande uitlatingen:
"als je het tegen de politie vertelt, ben je er over een half jaar niet meer"; en/of
"ik weet precies waar jouw moeder werkt, hoe laat ze thuis komt, wat voor auto ze rijdt, naar welke school jouw broer gaat", waarbij hij stelt dat hij een boekje heeft waar alles in staat; en/of
"als ik vast kom te zitten heb jij een probleem, dan is het einde verhaal"; en/of
"als ik 10 jaar krijg, krijgt jij ook iets"; en/of
"jouw tanden eruit halen, jouw haren ook, ik ga je kaal scheren en je moet niet zo'n grote bek hebben"; en/of
"ik ben de baas over jou"; en/of
-tegen [naam aangeefster] heeft verteld dat hij hiervoor een meisje had werken in de prostitutie waarvan hij het geld afpakte en dat hij haar totallos had geslagen waarvoor hij drie jaar heeft gezeten en iedere maand 160 althans een geldbedrag moet terug betalen;
door welke feiten en omstandigheden voor die [naam aangeefster] een afhankelijkheidssituatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand heeft kunnen bieden aan verdachte en/of diens mededader,
(lid 3 sub 2) terwijl die [naam aangeefster] voornoemd een kwetsbare persoon in een kwetsbare positie was, omdat die [naam aangeefster] :
-over beperkte geestvermogens beschikt (een gemeten IQ van 65) waardoor zij gemakkelijk te manipuleren is; en/of
-verliefd was op verdachte en bang was om hem kwijt te raken en emotioneel afhankelijk was van verdachte waardoor ze alles deed wat hij en/of verdachte's mededader van haar wilde; en/of
-sociaal geïsoleerd was vanwege het feit dat zij een moeizame relatie had met haar moeder en haar vader was overleden waardoor zij nog in een rouwproces zat en zij weinig tot geen vriendschappelijke contacten had en/of kan onderhouden; en/of
-niet beschikte over een eigen inkomen en geen eigen woning had.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.