Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
[naam1] verschenen.
7 maart 2023.
3.De feiten
1 december 2021, is aangevinkt dat het bewind kan worden opgeheven. De bewindvoerder heeft op dat formulier daaraan toegevoegd dat dit op het juiste tempo moet gebeuren en dat de zelfredzaamheid van de rechthebbende steeds bevorderd en verbeterd dient te worden. Ook de rechthebbende heeft daar vermeld “het terug zelf doen moet niet te snel gaan”.
4.De omvang van het geschil
1 september 2022.
5.De motivering van de beslissing
1 september 2022 kennelijk berust op een misvatting dan wel misverstaan van de evaluatie van [de bewindvoerder] . In de vijfjaarlijkse evaluatie heeft [de bewindvoerder] in een kruisjesformulier aangegeven dat het bewind kan worden opgeheven. Ten onrechte heeft de kantonrechter echter geen rekening gehouden met het bijbehorend verzoek van [de bewindvoerder] om rekening te houden met de wens van de rechthebbende om het bewind geleidelijk aan af te bouwen. Een wens die de rechthebbende ook heeft opgeschreven in het evaluatieformulier.
[de bewindvoerder] , de wens van de rechthebbende dat het bewind niet abrupt eindigt, maar voorlopig nog blijft voortduren meer dan begrijpelijk en zal daarom de bestreden beschikking vernietigen. Dat betekent dat het bewind wordt geacht nooit te zijn opgeheven geweest, wat haar de mogelijkheid geeft om over de periode vanaf 1 september 2022 (waarin [de bewindvoerder] op vrijwillige basis de werkzaamheden heeft voortgezet) de bijzondere bijstand met terugwerkende kracht alsnog te ontvangen.
6.De slotsom
7.De beslissing
I.A. Vermeulen en P.S. Bakker, bijgestaan door mr. S. van der Meer als griffier. De schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak is op 7 maart 2023 vastgesteld.