Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vennootschap onder firma Buitencentrum de Instuif
2. [geïntimeerde2]
3. [geïntimeerde3]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- een akte van [de kaveleigenaar] van 30 augustus 2022, met producties
- een antwoordakte van De Instuif c.s. van 25 oktober 2022 met producties.
De verdere beoordeling door het hof in het principaal en het incidenteel hoger beroep
“Jaarlijks zal de vergoeding door de Verkoper opnieuw worden vastgesteld, zulks door de vergoeding te verhogen of te verlagen overeenkomstig de stijging of daling van de “Consumentenprijsindex-Alle huishoudens” in het kalenderjaar, dat eindigde bij de aanvang van het kalenderjaar, dat direct voorafgaat aan het jaar van aanpassing.”In nr. 3 van haar akte van 30 augustus 2022 heeft [de kaveleigenaar] verdedigd dat deze bepaling zo moet worden uitgelegd dat de parkbijdrage over bijvoorbeeld 2008 moet worden aangepast op basis van het prijsindexcijfer over 2006, in dit geval 1,1%. Deze uitleg is op basis van de hier toepasselijke objectieve uitlegfactoren juist. De Instuif heeft erop gewezen dat de vorige beheerder van het park over 2008 een indexering van 1,6% heeft doorberekend in plaats van 1,1% (zie brief van Bacon & Bacon Vastgoed B.V. van 1 december 2007, productie 5 bij inleidende dagvaarding). Kennelijk wil De Instuif daarmee aangeven dat die vergissing van de vorige eigenaar haar niet kan worden tegengeworpen en dat de vergissing daarom niet moet worden gecorrigeerd.
“dat de overige noodzakelijke werkzaamheden die van overheidswege of vanwege (nuts)bedrijven worden voorgeschreven, door de Vennootschap (…) worden uitgevoerd en aan de eigenaren van de kavels in het Recreatiepark naar rato in rekening kunnen worden gebracht.”Zij voert verder aan dat de vorige exploitant in 2007 de jaarlijkse bijdrage heeft verhoogd met € 5 in verband met beëindiging van het analoge signaal, waardoor 3 digitale zenders moesten worden geplaatst. Verder wijst zij op een aantal door haar gedane investeringen, waaronder grotere uitgaven, die kennelijk niet uit de jaarlijkse bijdragen kunnen worden voldaan: een Triax Multiblock van € 1.969,85 in 2013 en een M8 Cai systeem met schotel voor € 7.260 in 2017.
“bet. verw.”mee, omdat voor het hof niet duidelijk is geworden waarom deze kosten voor rekening van [de kaveleigenaar] zouden komen.
“u draagt geen belasting af dus kunnen de recreanten bij u ook niets terugvorderen.”De Instuif voert aan dat daarom van een teruggaveverplichting van haar aan kaveleigenaren geen sprake kan zijn. In het licht van het hierboven weergegeven wettelijk systeem, dat De Instuif in essentie op dezelfde manier beschrijft in nr. 2.18 van haar conclusie van antwoord en gegeven het feit dat zij al vanaf 2011/2012 om teruggave heeft verzocht, heeft De Instuif deze bewering onvoldoende uitgewerkt, zodat het hof eraan voorbij moet gaan.
- € 1.659,57
3.De beslissing in principaal en incidenteel hoger beroep
131,62