In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig te [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld voor primair medeplegen van diefstal en subsidiair opzetheling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. De vrijspraak is gebaseerd op onvoldoende bewijs, waarbij het hof het signalement van een getuige te summier achtte om tot een bewezenverklaring te komen. Ook de verklaring van een medeverdachte bood onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte te verbinden aan de diefstal of opzetheling van de natuurstenen.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat het beslag op de 160 natuurstenen, die in de tuin van de verdachte zijn aangetroffen, rechtens moet worden beschouwd als beëindigd. Dit omdat de stenen niet vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer en een verbeurdverklaring niet aan de orde is gezien de vrijspraak. De uitspraak van het hof is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.