ECLI:NL:GHARL:2023:1843

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
21-005301-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen, mishandeling, bezit en verspreiding van kinderporno, diefstal met braak, bedreiging en vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren op [geboortedatum 1] 1998, is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een dertienjarig meisje, mishandeling, het in bezit hebben van kinderporno, het verspreiden van kinderporno, diefstal met braak, bedreiging en vernieling. De feiten vonden plaats tussen 1 augustus 2019 en 30 mei 2021 in Nederland. De verdachte heeft een gevangenisstraf van 30 maanden gekregen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een meldplicht bij de reclassering. Het hof heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd voor de duur van 5 jaren, waarbij de verdachte geen contact mag opnemen met de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij aanzienlijke schadevergoedingen zijn vastgesteld voor zowel materiële als immateriële schade. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak om slachtoffers te beschermen tegen dergelijk gedrag.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005301-21
Uitspraak d.d.: 2 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 3 december 2021 met parketnummer 16-136355-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde en veroordeling ter zake van deze feiten tot:
  • Een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • Oplegging van de bijzondere voorwaarden die de rechtbank ook aan verdachte heeft opgelegd;
  • Oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr) zoals de rechtbank heeft opgelegd;
  • Toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van
  • € 11.078,08;
  • Toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 30,00 en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het overige deel van de vordering;
  • Toewijzing van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 4] tot een bedrag van
€ 100;
- Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen telefoon.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. E.I.B. Hoffman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde feiten bewezenverklaard en verdachte ter zake van die feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar (kort weergegeven):
• een contactverbod dat ziet op [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2] ;
• een meldplicht bij de reclassering;
• deelname aan diagnostiek en behandeling door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. Medicijnen innemen kan onderdeel zijn van de behandeling;
• verblijf in [instelling] of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en zich houden aan de opgestelde huisregels en het dagprogramma als verdachte niet over naar het oordeel van de reclassering geschikte woonruimte beschikt;
• medewerking verlenen aan zijn bewindvoering bij [bewindvoeringskantoor] en inzicht geven in zijn financiën en schulden en het verloop van het bewindvoeringstraject;
• zich inspannen om een legaal inkomen te verkrijgen en te behouden, om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en/of het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of een ander soort dagactiviteiten;
• de reclassering inlichten als en zodra verdachte een alternatief verblijfsadres heeft gevonden;
• zich onthouden van het gebruik van drugs en de verplichting medewerking te verlenen aan bloed- en/of urineonderzoek. Indien noodzakelijk kan het middelengebruik van verdachte onderdeel van de behandeling worden.
Daarnaast heeft de rechtbank de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr voor de duur van 3 jaren opgelegd, en daarbij bevolen dat verdachte op geen enkele wijze (direct of indirect) contact zal opnemen met [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2] . De rechtbank heeft bevolen dat voor iedere overtreding 7 dagen vervangende hechtenis wordt toegepast, tot een maximum van 6 maanden. De rechtbank heeft bevolen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank heeft de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] (feiten 1, 2 en 5) toegewezen tot een bedrag van € 11.078,08 (bestaande uit € 78,08 materiële en € 11.000 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de rechtbank verdachte veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij, begroot op € 20,18.
De rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] (feiten 3 en 4) toegewezen tot een bedrag van € 330 (bestaande uit € 30 materiële en € 300 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de benadeelde partij voor het overige materiële deel niet-ontvankelijk in de vordering verklaard en de vordering ten aanzien van het overige deel aan immateriële schade afgewezen. Daarnaast is verdachte veroordeeld in de kosten van de tenuitvoerlegging, begroot op nihil.
De rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 6) toegewezen tot een bedrag van € 100 (bestaande uit materiële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast is verdachte veroordeeld in de kosten van de tenuitvoerlegging, begroot op nihil.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na de ter terechtzitting in eerste aanleg toegelaten vordering aanpassing omschrijving van de tenlastelegging - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 maart 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland,
met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] ,
immers heeft verdachte meermalen, in elk geval eenmaal
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn hand en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of bewogen en/of
- met zijn mond/tong de vagina van die [benadeelde 1] gelikt en/of betast/aangeraakt en/of
- de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [benadeelde 1] betast/aangeraakt en/of
- die [benadeelde 1] ge(tong)zoend en/of gekust en/of
- zich laten aftrekken door die [benadeelde 1] en/of
- zijn penis laten betasten/aanraken door die [benadeelde 1] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 maart 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
[benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) heeft mishandeld door (telkens) meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of op/tegen/in het gezicht, althans het lichaam van die [benadeelde 1] te slaan en/of (met kracht) met gebalde vuist op/tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of (boven)benen, althans het lichaam van die [benadeelde 1] te slaan/stompen en/of die [benadeelde 1] (met kracht) (bij de pols(en)) vast te pakken en/of vast te houden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen
een of meer air-pods (merk Apple) en/of een geldbedrag van 290 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 29 mei 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland,
[benadeelde 2] , meermalen, in elk geval eenmaal heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die [benadeelde 2] (telkens)(langs elektronische weg en/of via Whatsapp) dreigend de woorden toe te voegen:
'ik wil morgen mij spullen begrijp je dat of niet morgen octnd anders ik steek je kkk huis in brand en pak ik zelf mij kkk spullen' en/of
‘Of je komt nu die ook huis uit ja of ik gooi een kk r no. granaat nu naar binnen je hebt half uur' en/of
‘jij of je gaat er aan met hem samen’ en/of
'Ik ga gek worden en ga je ruit eruit gooien' en/of
'Ik stop niet voordat er iemand dood gaat',
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 juni 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
afbeeldingen, te weten foto’s - en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten een mobiele telefoon ( [merk ] , [model] , goednummer [goednummer] )
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid (via Instagram) en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten van [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 1] ), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
toonmap foto nummer 22, 25 en/of 28 (zie omschrijving op p. 249 en/of p. 261, 262, 263 van het dossier) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 1] ), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling toonmap foto nummer 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 26, 33, 35, 36, 38, 39, 40 en/of 42 (zie omschrijving op p. 249 en/of p. 251 tot en met 258, 262, 265 tot en met 268 van het dossier) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland
opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweren

Verdachte heeft de onder 1, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten bekend.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Zij heeft aangevoerd dat niet kan worden gesproken van ontuchtige handelingen nu sprake is van sociaal-ethisch aanvaardbare handelingen in samenhang bezien met de mededelingen die [benadeelde 1] heeft gedaan omtrent haar kalenderleeftijd en haar uiterlijke voorkomen en dat verdachte omtrent haar leeftijd heeft gedwaald.
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat niet slechts kan worden volstaan met de objectivering van de leeftijd, maar dat de rol, de houding van [benadeelde 1] jegens verdachte en het feit dat zij een affectieve relatie hadden, dat de moeder van [benadeelde 1] van de relatie op de hoogte was en verdachte onder zijn leeftijdsniveau presteert voor een bewezenverklaring eveneens van belang zijn.
Het hof sluit zich aan bij de volgende (cursief gedrukte) overwegingen uit het vonnis van de rechtbank:
Strekking van artikel 245 Sr / het juridisch kader
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 maart 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK4794, NJ
2010/376) onder meer het volgende overwogen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat artikel
245 van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van
personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of
onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag
in dit opzicht te overzien. Dit artikel beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding
die mede van henzelf kan uitgaan.
Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en
zestien jaren het ontuchtig karakter ontbreken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Een scherpe afgrenzing van dergelijke omstandigheden valt in haar
algemeenheid niet te geven. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever als maatstaf voor
ogen heeft gestaan of de desbetreffende seksuele handeling algemeen als sociaal-ethisch is
aanvaard. Dit komt aan op een weging en waardering van de omstandigheden van deze zaak.
Leeftijd slachtoffer geobjectiveerd
Gelet op het feit dat de wetgever de leeftijd in de delictsomschrijving heeft geobjectiveerd,
heeft verdachte een vergaande onderzoeksplicht om achter de werkelijke leeftijd van
aangeefster te komen. Verdachte heeft niet voldaan aan deze onderzoeksplicht. Het afgaan
door verdachte op het uiterlijk en enkele gedragingen van het slachtoffer, en de leeftijd die
op Facebook werd vermeld, zijn daarvoor volstrekt onvoldoende. Verdachte leek ook
geenszins geïnteresseerd in de persoon van aangeefster, nu hij heeft verklaard dat hij ‘dat
soort gesprekken’ in het begin van de relatie niet had. De verklaring van verdachte volgend,
wist hij in elk geval op enig moment haar werkelijke leeftijd, hetgeen hem er niet toe heeft
gebracht zich te onthouden van het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster.
Feiten en omstandigheden ten aanzien van dit feit / conclusie
Vast staat dat verdachte en aangeefster een relatie met elkaar hebben gehad en in het bestek
van die relatie seks met elkaar hadden. Van een gering leeftijdsverschil is geenszins sprake.
Verdachte was (ruim) 21 jaar oud bij aanvang van de relatie met aangeefster, die toen 13 jaar oud was. Hij heeft haar op haar dertiende jaar ontmaagd, terwijl zij op haar veertiende
levensjaar een abortus heeft moeten ondergaan door de (onbeschermde) seks die zij met
verdachte heeft gehad. Vanaf de aanvang van die relatie was deze ongelijkwaardig, getuige
ook het manipulatieve, dreigende en chanterende gedrag van verdachte gedurende die relatie, waarbij hij geweld jegens aangeefster niet schuwde. Het verweer van de raadsvrouw dat de seksuele handelingen geen ontuchtig karakter hebben gehad, wordt dan ook verworpen.
De omstandigheid dat verdachte, zoals door de raadsvrouw gesteld, mogelijk onder zijn leeftijdsniveau presteert en de houding van [benadeelde 1] en de wetenschap van de moeder maken de beoordeling van dit feit met betrekking tot de geobjectiveerde leeftijd niet anders. Daar komt bij dat dr. B.A. Blansjaar, psychiater, in zijn rapport omtrent verdachte onder meer stelt dat verdachte in zijn contact en functioneren niet jonger dan passend bij zijn kalenderleeftijd is.
Het hof hecht eraan hier nog op te merken dat uit de verklaring van aangeefster [benadeelde 1] volgt dat zij hem in het begin van hun contact, nog voordat zij een relatie hadden, heeft gezegd dat zij 13 jaar was, dat zij wist dat het strafbaar was en niet goed en dat verdachte dat ook wist, dat er ook over werd gesproken dat het niet naar buiten mocht komen en niet bij de politie terecht mocht komen. De moeder van [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat hij strafbaar was als hij seks met [benadeelde 1] zou hebben. Het hof leidt uit deze verklaringen af dat verdachte wel degelijk wist dat [benadeelde 1] 13 jaar was en dat hij ook wist dat het strafbaar was om met haar seks te hebben.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte [benadeelde 1] slechts één keer een klap terug heeft gegeven nadat hij in zijn gezicht was gestompt.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij aangeefster heeft geslagen, en dat zij een ‘toxic’ relatie hadden, waarbij ruzies escaleerden en het bekvechten overging in het elkaar over en weer slaan.
Het hof heeft, mede gelet op de verklaring van verdachte ter zitting van het hof, geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde 1] , die ondersteuning vindt in de verklaring van haar moeder. Evenals de rechtbank acht het hof het niet geloofwaardig dat het is gebleven bij het uitdelen van één klap.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat diefstal niet wettig en overtuigend kan worden bewezen nu verdachte enkel een bedrag van € 30 van [benadeelde 2] heeft geleend.
Het hof acht verdachtes verklaring, inhoudende dat hij geld heeft geleend, niet aannemelijk. Vast staat immers dat verdachte de deur van de woning van [benadeelde 2] heeft ingetrapt en dat hij vervolgens een geldbedrag heeft meegenomen zonder instemming van [benadeelde 2] . Evenals de rechtbank acht het hof bewezen dat verdachte een geldbedrag heeft weggenomen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 1 maart 2021 te [plaats 1] en [plaats 2] met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] ,
immers heeft verdachte meermalen
- zijn penis in de vagina en tussen de schaamlippen van die [benadeelde 1] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen en
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 1] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen en
- zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde 1] gebracht en gehouden en bewogen en
- met zijn mond/tong de vagina van die [benadeelde 1] gelikt en/of aangeraakt en
- de vagina en borsten en billen van die [benadeelde 1] aangeraakt en
- die [benadeelde 1] gezoend en gekust en
- zich laten aftrekken door die [benadeelde 1] en
- zijn penis laten aanraken door die [benadeelde 1] ;
2.
hij in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 1 maart 2021 te [plaats 1] [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) heeft mishandeld door meermalen met kracht tegen het hoofd en in het gezicht van die [benadeelde 1] te slaan en met kracht met gebalde vuist tegen de armen en (boven)benen van die [benadeelde 1] te stompen en die [benadeelde 1] met kracht bij de polsen vast te pakken en vast te houden;
3.
hij op 30 mei 2021 te [plaats 1] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een geldbedrag dat toebehoorde aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij op 28 mei 2021 te [plaats 1] [benadeelde 2] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid goederen ontstaat, en - enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- zware mishandeling, en
- brandstichting,
door die [benadeelde 2] via Whatsapp dreigend de woorden toe te voegen:
'ik wil morgen mij spullen begrijp je dat of niet morgen octnd anders ik steek je kkk huis in brand en pak ik zelf mij kkk spullen' en
‘Of je komt nu die ook huis uit ja of ik gooi een kk r no. granaat nu naar binnen je hebt half uur' en ‘
‘jij of je gaat er aan met hem samen’ en
'Ik stop niet voordat er iemand dood gaat.’
5.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 juni 2021 in Nederland,
meermalen,
afbeeldingen (te weten foto’s) heeft verspreid (via Instagram) en
een gegevensdrager, in bezit heeft gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, te weten een mobiele telefoon ( [merk ] , [model] , goednummer [goednummer] ) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten van [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 1] ) (toonmap foto nummer 22, 25 en 28);
6.
op 30 mei 2021 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [benadeelde 4] , heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling
en
bedreiging met brandstichting
en
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van goederen ontstaat.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof heeft acht geslagen op een psychiatrisch rapport van psychiater B.A. Blansjaar van 13 september 2021 en een psychologisch rapport van GZ-psycholoog L. Vermeulen van 15 oktober 2021. De psychiater concludeert dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis en een verstandelijke handicap, te weten ADHD in remissie en laaggemiddelde dan wel zwakbegaafde verstandelijke vermogens, dat hiervan ook sprake was ten tijde van de feiten en dat deze zijn gedragskeuzes en -gedragingen tijdens de feiten hebben beïnvloed. De psychiater adviseert de feiten in licht verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psycholoog komt tot vergelijkbare conclusies, maar heeft ten aanzien van de mate van
toerekening een genuanceerder advies geformuleerd. De psycholoog adviseert de bedreiging, de inbraak en de mishandeling in licht verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het seksuele contact met verdachtes destijds dertienjarige vriendin kan echter niet worden begrepen vanuit bovenstaande problematiek. Geadviseerd wordt betrokkene dit feit toe te rekenen.
Het hof volgt de psycholoog in de conclusie dat het seksuele contact tussen aangeefster niet kan worden begrepen vanuit de bestaande problematiek. Het hof rekent dit feit verdachte volledig toe. Ten aanzien van de overige feiten is het hof van oordeel dat deze verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend. Het hof zal hiermee bij de strafoplegging rekening houden.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De feiten
Het hof sluit zich aan bij de volgende (cursief gedrukte) overwegingen van de rechtbank:
Met betrekking tot aangeefster [benadeelde 1]
Verdachte heeft gedurende een langere periode veelvuldig seksueel contact gehad met
aangeefster. Toen de seksuele handelingen, die onder meer bestonden uit het binnendringen
van haar lichaam, aanvingen, was aangeefster pas 13 jaar oud, terwijl verdachte toen ruim 21 jaar oud was. Dit is doorgegaan tot en met haar vijftiende levensjaar, waarna er door
aangeefster een einde is gemaakt aan de ‘relatie’.
Verdachte heeft aangeefster op haar dertiende ontmaagd. De seksuele contacten waren
veelvuldig onbeschermd, hetgeen meermalen heeft geleid tot inname van een ‘morning after
pill’ door aangeefster. Bovendien is aangeefster zwanger geraakt van verdachte, hetgeen
heeft geresulteerd in een abortus op haar veertiende levensjaar die zij helemaal alleen heeft moeten ondergaan toen zij door verdachte en een vriend van verdachte is afgezet bij de
abortuskliniek.
Hoewel de verdachte alle tijd heeft gehad zich te bezinnen en kansen heeft gehad om zijn
handelingen te staken, heeft hij zijn eigen seksueel gerief toch voorop gesteld.
De verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit
van aangeefster. Minderjarigen bevinden zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase. Zij dienen te worden beschermd tegen personen die op seksueel gebied misbruik van hen willen maken. Bij minderjarige slachtoffers wordt immers de kans ontnomen om een gezonde seksuele identiteit te ontwikkelen en algemeen bekend is dat dit vaak ernstige en langdurige
psychische gevolgen kan hebben. Tussen een volwassen persoon en een minderjarige,
waarbij het leeftijdsverschil naar maatschappelijke maatstaven significant is, kan er geen
sprake zijn van een gelijkwaardige relatie. Verdachte was zich hier wel degelijk van bewust,
maar zegt dat hij haar door zijn gevoelens voor haar niet kon loslaten. De seksuele relatie
heeft bijna anderhalf jaar geduurd. Weliswaar hebben de verdachte en aangeefster beiden
verklaard dat er sprake was van een affectieve ‘relatie’ zonder fysieke dwang. Dit doet
evenwel, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, niet af aan de ernst van de feiten. Bovendien heeft aangeefster verklaard ook wel tegen haar zin in seks te hebben gehad, omdat verdachte anders boos werd. Nadat zij de relatie had beëindigd, heeft zij zelfs ondergedoken gezeten: verdachte accepteerde het einde van de relatie niet.
Die boosheid van verdachte uitte zich verder in het mishandelen van aangeefster. Hij heeft
haar gedurende hun ‘relatie’ meermalen geslagen, waardoor zij letsel opliep (onder meer
meermalen een blauw oog).
Bovendien had verdachte seksueel getinte foto’s van haar die zijn gekwalificeerd als
kinderporno. Naar eigen zeggen vroeg hij haar zelf wel eens om een dergelijke foto. Verder
vond hij een digitaal mapje in de telefoon van aangeefster, waarin aangeefster dergelijke
foto’s van haarzelf had opgeslagen. Hij heeft aangeefster gedwongen die foto’s naar hem te
sturen dan wel heeft hij die foto’s van haar telefoon naar zijn eigen telefoon verzonden. Hij
chanteerde aangeefster met deze foto’s, door te dreigen dat hij ze zou verspreiden.
Bovendien heeft hij deze foto’s daadwerkelijk verspreid naar de moeder van aangeefster.
Verdachte moet zich, nog los gezien van de seksuele handelingen, heel diep schamen hoe hij
als volwassen man met dit zeer jonge en kwetsbare meisje is omgegaan met zijn
intimiderende, chanterende, manipulatieve, bedreigende en gewelddadige gedrag.
Met betrekking tot aangeefster [benadeelde 2]
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een diefstal met braak in de woning van
aangeefster [benadeelde 2] , waarbij hij een geldbedrag heeft weggenomen en waarbij de deur
van die woning is vernield. Door aldus te handelen heeft verdachte noch respect getoond
voor andermans eigendom, noch voor de persoonlijke leefomgeving van anderen. Een
woningbraak kan nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid zorgen bij zowel
de bewoners van de betreffende woning als bij de buurtbewoners. Verdachte heeft geen
rekening gehouden met deze gevolgen.
Bovendien heeft verdachte haar op ernstige wijze via WhatsApp bedreigd. Hiermee heeft
verdachte haar vrees aangejaagd.
Persoon van verdachte
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2023. Daaruit is gebleken dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op voornoemd rapport van psychiater B.A. Blansjaar. De psychiater heeft geadviseerd het eventuele recidivegevaar te beperken door verdachte een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen, onder toezicht van de reclassering en bijzondere voorwaarden (contactverboden met aangevers en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol).
De psycholoog L. Vermeulen adviseert in het hiervoor genoemde rapport dat een behandeling gericht op agressieregulatie aangewezen is om het matig verhoogde risico op een geweldsdelict (zowel dreiging als hands-on) terug te brengen naar een lager niveau . Verdachte heeft moeite met het herkennen en reguleren van zijn spanningen en vermijdt deze liever, tot het moment dat dit niet meer lukt. Een ambulante behandeling gericht op het reguleren van emotie en agressie is aangewezen.
Ook heeft het hof het verdachte betreffende reclasseringsrapport van 26 oktober 2021 in aanmerking genomen.
De reclassering deelt de zorgen van verschillende instanties over de veiligheid van de slachtoffers en schat het risico op recidive in de vorm van relationeel geweld of een zedendelict in als gemiddeld tot hoog. Verder schat de reclassering het risico op onttrekking aan voorwaarden in als gemiddeld tot hoog. Verdachte ervaart weinig tot geen verantwoordelijkheid voor de feiten. Het ontbreekt hem aan probleeminzicht en hij is niet intrinsiek gemotiveerd voor behandeling. Hij heeft moeite met het loslaten van zijn ex-vriendin en ex-partner, is geneigd om controle op hen uit te oefenen en hen ongewenst lastig te vallen. Hij schroomde niet om de familie van zijn ex-vriendin daar ook in te betrekken, hetgeen iets zegt over de verhoogde mate waarin hij zijn eigen gedrag goedkeurt. Verdachte heeft negatieve sociale contacten, geen vaste woon- of verblijfplaats en hulpverleningstrajecten die in het vrijwillig kader werden geboden zijn mislukt. Een voorwaardelijk strafdeel kan, in combinatie met controlemiddelen, wellicht voor extrinsieke motivatie zorgen.
De reclassering adviseert oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
• een meldplicht bij de reclassering;
• een ambulante behandeling bij [zorgverlener] ;
• begeleid wonen of maatschappelijke opvang bij [instelling] ;
• een contactverbod met de slachtoffers en hun familie;
• een locatieverbod (met elektronische controle);
• andere voorwaarden het gedrag van verdachte betreffende (zoals bewindvoering bij [bewindvoeringskantoor] , inspanningsverplichting om een legaal inkomen te verkrijgen en behouden, het meewerken aan begeleiding gericht op dagbesteding, volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of andere dagactiviteiten, het inlichten van de reclassering als verdachte een alternatief verblijfsadres heeft gevonden en controle op gebruik van drugs en alcohol).
De strafoplegging
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij het psychisch niet aankan om weer gedetineerd te raken. Door de verdediging is verzocht om een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het aantal dagen doorgebracht in voorarrest, in combinatie met een taakstraf.
Het hof is gelet op de aard en de ernst van de feiten van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Oplegging van de door de raadsvrouw bepleite taakstraf, al dan niet gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf, doet volstrekt geen recht aan de ernst van de feiten.
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die de rechtbank ook aan verdachte heeft opgelegd.
Het hof acht de door de advocaat-generaal gevorderde straf in beginsel een passende straf. Echter gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden en de licht verminderde toerekenbaarheid (met uitzondering van feit 1) acht het hof oplegging van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. Daarnaast zal het hof de door de rechtbank opgelegde en in het dictum nader uitgewerkte bijzondere voorwaarden opleggen.
In de procedure in hoger beroep is de voorlopige hechtenis van verdachte vanaf 13 april 2022 geschorst onder (onder meer) de voorwaarde dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt met [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2] . Uit stukken in de procedure in hoger beroep is gebleken dat verdachte zich hieraan niet heeft gehouden en contact heeft gezocht/gehad met [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2] .
In het voorgaande - en ter voorkoming van strafbare feiten - ziet het hof aanleiding om de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen, voor de duur van 5 jaren. Deze maatregel houdt in een contactverbod met:
• [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] ;
• [benadeelde 3] , geboren op [geboortedatum 2] ;
• [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] .
Voor elke keer dat verdachte de maatregel overtreedt zal vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen worden opgelegd met een maximum van zes maanden. Gelet op de in het dossier aanwezige rapportages omtrent verdachte, waaronder de rapportage van de reclassering waarin het risico op recidive in de vorm van relationeel geweld of een zedendelict als gemiddeld tot hoog wordt ingeschat en het risico op onttrekking aan voorwaarden als gemiddeld tot hoog, is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen tegen voornoemde drie personen. Daarom zal het hof bepalen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Voorlopige hechtenis

Het hof ziet in de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, het door de reclassering ingeschatte recidiverisico en de omstandigheid dat verdachte niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde, opgelegd bij de schorsing van de voorlopige hechtenis door het hof bij beslissing van 11 april 2022, bestaande uit een contactverbod met [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke belangen van verdachte, maar is van oordeel dat de belangen van strafvordering prevaleren boven de persoonlijke belangen van verdachte. Het hof zal dan ook de opheffing bevelen van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.

Beslag

Het onder 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de onder verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven en nader in het dictum omschreven telefoon. Op de telefoon zijn kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen. Verdachte heeft geen afstand gedaan van deze telefoon. De telefoon zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan vanwege de kinderpornografische afbeeldingen die daarop zijn opgeslagen, in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.078,08 (bestaande uit € 78,08 materiële en € 11.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering is van de zijde van verdachte niet betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2 en 5 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Gelet op het voorgaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 20,18 (twintig euro en achttien cent).
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.239,00 (bestaande uit € 429,00 materiële en € 810,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 330,00 (bestaande uit
€ 30,00 materiële en € 300,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De vordering is van de zijde van verdachte betwist.
Het hof zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren ten aanzien van de schadepost ‘airpods’, nu verdachte van dit deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
Het hof is, evenals de rechtbank, van oordeel dat de benadeelde partij de gevorderde schade die ziet op de (aanschaf van de) ‘videodeurbel’ onvoldoende heeft onderbouwd. De videodeurbel is aangeschaft ruim drie maanden na de bewezenverklaarde inbraak. Dat sprake is van rechtstreekse schade, is onvoldoende onderbouwd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder 3 bewezenverklaarde diefstal rechtstreekse schade heeft geleden. Met betrekking tot de schadepost ‘geldbedrag’ overweegt het hof, evenals de rechtbank, dat de benadeelde partij over het weggenomen geldbedrag verschillende verklaringen heeft afgelegd. Gelet hierop en op de verklaring van verdachte, erop neerkomende dat hij een bedrag van € 30,00 heeft weggenomen, zal het hof deze schadepost toewijzen tot een bedrag van € 30,00 te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering tot immateriële schade is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Gelet op de bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend, zal het hof, evenals de rechtbank, het toe te wijzen bedrag begroten op een bedrag van € 300,00 te vermeerderen met de wettelijke rente. Het overige deel van de vordering zal worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De vordering is van de zijde van verdachte niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 240b, 245, 285, 300, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
• [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] ;
• [benadeelde 3] , geboren op [geboortedatum 2] ;
• [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] ;
zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht.
De
politiewordt belast met het toezicht op de naleving van dit contactverbod.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij een locatie van Reclassering Nederland zal melden die het dichtst bij zijn (inschrijf)adres ligt. Verdachte zal zich vervolgens melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd deelneemt aan diagnostiek en zich laat behandelen door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een door de toezichthouder te bepalen tijdstip. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd, indien verdachte niet over naar het oordeel van de reclassering geschikte woonruimte beschikt, verblijft in [instelling] of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start op een door de instelling en de toezichthouder te bepalen tijdstip. Het verblijf duurt dan tot verdachte naar het oordeel van de reclassering geschikte woonruimte heeft gevonden, die zich niet in de directe leefomgeving van de slachtoffers bevindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in
overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan zijn bewindvoering bij [bewindvoeringskantoor] , die hem ondersteunt bij het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden en het verloop van het bewindvoeringstraject.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich inspant om een legaal inkomen te verkrijgen en te behouden, en om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en/of het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of een ander soort dagactiviteiten, zolang de reclassering dit nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd de reclassering ervan op de hoogte stelt indien en zodra hij een alternatief verblijfadres heeft gevonden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan het middelengebruik van verdachte onderdeel van de behandeling worden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Legt op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende dat de veroordeelde voor de duur van
5 (vijf) jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] ,
- [benadeelde 3] , geboren op [geboortedatum 2] en
- Julia ( [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een telefoontoestel (omschrijving: [nummer] , [kleur] , merk: [merk ] ).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1, 2 en 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 11.078,08 (elfduizend achtenzeventig euro en acht cent) bestaande uit € 78,08 (achtenzeventig euro en acht cent) materiële schade en € 11.000,00 (elfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 20,18 (twintig euro en achttien cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1, 2 en 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 11.078,08 (elfduizend achtenzeventig euro en acht cent) bestaande uit € 78,08 (achtenzeventig euro en acht cent) materiële schade en € 11.000,00 (elfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 90 (negentig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 31 oktober 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 330,00 (driehonderddertig euro) bestaande uit € 30,00 (dertig euro) materiële schade en
€ 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 510,00 (vijfhonderdtien euro) aan immateriële schadeaf.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 en 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 330,00 (driehonderddertig euro) bestaande uit € 30,00 (dertig euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 6 (zes) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 28 mei 2021.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 100,00 (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 30 mei 2021.
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 2 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.