ECLI:NL:GHARL:2023:1772

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
200.309.943/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanspraak op afgifte broncode en schadevergoeding na beëindiging samenwerking tussen softwareontwikkelaar en stichting

In deze zaak heeft de appellant, een software engineer, hoger beroep ingesteld tegen Stichting Internationale Kinderhulp (SIKN) over de afgifte van de broncode van software die hij als vrijwilliger voor de stichting heeft ontwikkeld. De samenwerking tussen appellant en SIKN eindigde toen SIKN de computer waarop de software draaide, liet formatteren en verkocht. Appellant vorderde de afgifte van de broncode en schadevergoeding voor het verlies van zijn intellectuele eigendom. De rechtbank had de vorderingen van appellant afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Tijdens de procedure heeft appellant zijn eis gewijzigd en vorderde hij onder andere dat SIKN de broncode binnen vier weken na betekening van het arrest zou afgeven, en dat, indien dit niet mogelijk was, SIKN hem een schadevergoeding zou betalen. Het hof oordeelde dat SIKN niet verplicht was om de broncode voor appellant veilig te stellen, en dat de auteursrechten op de broncode bij appellant bleven. Het hof concludeerde dat SIKN geen onrechtmatig heeft gehandeld door de computer te formatteren en te verkopen, en dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn vorderingen.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde appellant tot betaling van de proceskosten aan SIKN. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in vrijwillige samenwerkingen en de bescherming van auteursrechten in softwareontwikkeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.309.943/01
zaaknummer rechtbank 178643
arrest van 28 februari 2023
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
en die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. D.P. Schildknecht,
tegen
Stichting Internationale Kinderhulp,
die is gevestigd in Midwoud,
en bij de rechtbank optrad als gedaagde samen met haar bestuurders Vasilios Triantos en Carla Baukje van der Leij-Keuning,
hierna:
SIKN,
advocaat: mr. T. Binnema.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Na het arrest van 4 oktober 2022 heeft op 19 januari 2023 een enkelvoudige mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daaraan voorafgaand hebben beide partijen nog nadere bewijsstukken (producties) ingezonden die aan het dossier zijn toegevoegd. Van de zitting is een verslag (proces-verbaal) gemaakt dat ook aan het dossier is toegevoegd. Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak en het verloop van de zaak bij de rechtbank

2.1.
[appellant] heeft als vrijwilliger software voor SIKN ontwikkeld. Aan die samenwerking is een einde gekomen. Op enig moment heeft SIKN de computer waarop de server van SIKN draaide laten formatteren en vervolgens verkocht. SIKN beschikt nog over een gedeeltelijke back-up. [appellant] wil dat SIKN hem de broncode van de door hem voor SIKN ontwikkelde software afgeeft en, wanneer dat niet (meer) mogelijk is, dat SIKN hem schade vergoedt die hij daardoor lijdt.
2.2.
[appellant] heeft bij de rechtbank een primaire, subsidiaire, en meer subsidiaire vordering ingesteld. [appellant] heeft gevorderd:
primairafgifte van de broncode van de door hem voor SIKN ontwikkelde software, op straffe van een dwangsom,
subsidiair en meer subsidiairte verklaren voor recht dat SIKN c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld en gehouden zijn om zijn schade te vergoeden,
alles(primair, subsidiair en meer subsidiair) met veroordeling van SIKN c.s. tot betaling van € 84.525,- aan schadevergoeding, iedere maand verhoogd met € 7.350,- tot aan de dag van algehele vergoeding en met veroordeling van SIKN c.s. in de proceskosten van € 8.000,- op grond van artikel 1019h Rv.
Subsidiairheeft [appellant] daarnaast nog € 85.500,- aan schadevergoeding gevorderd en € 1.990,- aan buitengerechtelijke kosten.
Meer subsidiairheeft [appellant] naast de verklaring voor recht aan schadevergoeding gevorderd een bedrag corresponderend met 51,91% van het bruto jaarsalaris van [appellant] . Over alle door hem gevorderde bedragen aan schadevergoeding vordert [appellant] wettelijke rente vanaf 3 februari 2020.
2.3.
De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de vorderingen van [appellant] zoals hij die in hoger beroep heeft gewijzigd worden toegewezen. In hoger beroep vordert [appellant] dat het hof:
− SIKN veroordeelt om binnen vier weken na betekening van het arrest de volledige broncode (als in de memorie van grieven nader gespecificeerd) aan [appellant] af te geven, zonder achterhouding van enig kopieën, op straffe van een dwangsom;
− voor zover SIKN aan de vorige veroordeling niet voldoet, SIKN veroordeelt om aan [appellant] € 85.500,- aan vervangende schadevergoeding te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2020;
− SIKN veroordeelt om aan [appellant] te betalen vanwege het na maart 2020 niet kunnen beschikken over de broncode een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
− voor recht verklaart dat SIKN door het verwijderen van de broncode onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellant] ;
− SIKN veroordeelt om aan [appellant] terug te betalen wat [appellant] op grond van het vonnis van de rechtbank aan SIKN heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;
− SIKN veroordeelt in de volledige proceskosten van de procedure bij de rechtbank en het hof.
2.4.
Ook SIKN maakt op grond van artikel 1019h Rv aanspraak op vergoeding van de volledige kosten van de procedure bij de rechtbank en het hof.

3.Het oordeel van het hof

Eiswijziging
3.1.
[appellant] heeft zijn eis in hoger beroep gewijzigd. SIKN heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging en het hof ziet ambtshalve geen reden deze eiswijziging buiten beschouwing te laten. Het hof zal dan ook recht doen op de gewijzigde eis van [appellant] .
De vorderingen van [appellant] worden afgewezen
3.2.
Het hof zal oordelen dat SIKN niet gehouden was de broncode voor [appellant] veilig te stellen. Dat wordt hierna uitgelegd. Daarvoor zijn allereerst de feiten van belang zoals die in deze procedure vaststaan.
De feiten
3.3.
[appellant] is software engineer. SIKN is een stichting die wereldwijd ruim 500 weeskinderen en in de steek gelaten kinderen een thuis geeft.
3.4.
In de periode van 1 januari 2015 tot 1 mei 2020 was de heer [naam1] werkzaam bij SIKN als (bezoldigd) directeur. Sinds 2016 was de heer [naam2] als IT-vrijwilliger betrokken bij SIKN.
3.5.
Toen [naam1] bij SIKN begon, gebruikte SIKN voor het incasseren van donaties tegen betaling de software van 'MindWize'. Op enig moment heeft [naam2] het idee geopperd om daar zelf een database voor te ontwikkelen. [naam1] heeft dit besproken met [appellant] , met wie hij bevriend was. [appellant] heeft laten weten dat wel te willen doen. [naam1] heeft het bestuur van SIKN daarvan op de hoogte gesteld.
3.6.
Op 27 april 2017 hebben SIKN (in de persoon van [naam1] ) en [appellant] een vrijwilligersovereenkomst gesloten. Deze schriftelijke overeenkomst luidt:
"
1: De vrijwilliger zal met ingang van 27-04-2017 kosteloos en belangeloos vrijwilligerswerk voor Stichting Internationale Kinderhulp verrichten.2: De werkzaamheden zullen bestaan uit: Bouwen van de IKN Database"
3.7.
Om en nabij september 2017 heeft [naam1] , nadat hij daarvoor advies had ingewonnen bij [appellant] en nadat hij goedkeuring had verkregen van het bestuur van SIKN, een server aangeschaft voor SIKN.
3.8.
In de periode van oktober 2017 tot en met oktober 2018 heeft [appellant] software - met de naam ‘ [naam3] ’ - ontwikkeld of mede ontwikkeld. De mogelijkheden van deze software waren onder meer:
− registratie donateursgegevens zoals: naam, adres, bankgegevens, donatiehistorie;
− incassogegevens van donateurs, inclusief het volledige SEPA-incassosysteem;
− het maken van rapportages van de afgelopen jaren en van de stijging of daling van inkomsten na mailingen;
− berekenmethode voor het sturen van een donatiebrief naar donateurs op basis van RFM-analyse (een analyse die gebruikt wordt om de waarde per donateur te meten).
3.9.
Eind 2018 is [appellant] ziek geworden. [naam2] heeft toen het onderhoud van de door [appellant] ontwikkelde software van [appellant] overgenomen.
3.10.
Eind 2019 is onenigheid ontstaan tussen [naam1] en het bestuur van SIKN.
3.11.
Op 3 februari 2020 hebben [naam2] en [appellant] elkaar de volgende appberichten gestuurd:
[naam2] :
- Hey [appellant] ! Hoe gaat ie er mee?
[appellant] :
- Hey [naam1], gaat zm gangetje, met jou?
[naam2] :
-Goed om te horen, met mij gaat't allemaal ook lekker! :) met IKN wat minder helaas.- hey ik vroeg mij af, heb jij toevallig de broncode van [naam3] nog?
[appellant] :
-De laatste source was wat bij IKN stond, ik kan kijken wat ik nog heb, maar dat wordt vanaaf pas. Wat is er gebeurd?-Hoorde dat er wat gedonder was @IKN
[naam2] :
- [naam1]heeft oneinigheid met het bestuur... Licht uitgedrukt, dan. Ze (bestuur) hebben alles wat op kantoor stond opgehaald dus we zijn alles kwijt :(
[appellant] : -
Wow, okay...-Maar dat kan zo maar niet-Want de binaries heb ik aan vdPols beschikbaar gesteld, niet aan IKN-oftewel, ze mogen de zooi er afhalen
3.12.
Op diezelfde dag, 3 februari 2020, heeft [appellant] een mail gestuurd aan SIKN met de volgende inhoud:

It has come to my attention that the data carriers (server, pc's and laptops) on which the source code for the [naam3] application as well as the binaries that were produced with said source code reside are no longer located in the IKN establishment in Leeuwarden.
Since the intellectual property for the source code and the binaries IS and HAS ALWAYS BEEN my property, which was also discussed with the boardmembers, removal of the data carries without any notification is a breach of contract.
I have given an exclusive right of usage of the binaries to [naam1] and the volunteers he deemed fit of using the application and to [naam2] for modifying the source code in order to maintain the application.
Since the board has removed these data carriers you are in a direct breach of contact (written and oral agreements, either with [naam1] who is director of IKN Leeuwarden acting on your behalve and the agreements we made during the visit of Kent in Leeuwarden).
I would like to hear from you soon (within 1 week from now) regarding the breach of contract, and how you are going to fix this.
3.13.
Op 27 februari 2020 heeft SIKN aan [appellant] laten weten geen gebruik meer te maken van de door [appellant] ontwikkelde database.
3.14.
Na februari 2020 heeft [appellant] geen werkzaamheden meer voor SIKN verricht en heeft [appellant] ook duidelijk laten blijken dat ook niet meer te zullen doen.
3.15.
SIKN en [naam1] hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten op basis waarvan [naam1] met ingang van 1 mei 2020 uit dienst is gestreden.
3.16.
SIKN heeft op enig moment de computer waarop de server van SIKN draaide, laten
formatteren en vervolgens verkocht. SIKN beschikt nog over een gedeeltelijke back-up van haar cloud.
Voor toewijzing van (een van) de vorderingen van [appellant] is nodig dat SIKN verplicht is/was de broncode voor [appellant] veilig te stellen
3.17.
[appellant] stelt (en SIKN betwist) dat hij de door hem voor SIKN geschreven broncode niet op een andere drager heeft gezet dan (destijds) op de server van SIKN. Uit de vorderingen en stellingen van [appellant] volgt dat [appellant] vindt dat SIKN de broncode voor hem veilig had moeten stellen. [appellant] wil immers dat SIKN hem (een drager met) de broncode afgeeft en [appellant] vordert schadevergoeding wanneer dat niet (meer) mogelijk is. Die verplichting baseert [appellant] op het auteursrecht en op afspraken die [appellant] met SIKN stelt te hebben gemaakt.
[appellant] is auteursrechthebbende van de broncodes
3.18.
[appellant] stelt auteursrechthebbende van de broncodes te zijn. Hoewel SIK dat betwist, is (ook) op grond van de stellingen van SIKN voldoende duidelijk dat het daadwerkelijke functioneel ontwerp, dat zijn neerslag vindt in de broncodes, is gemaakt door [appellant] . SIKN voert aan dat [appellant] (slechts) het feitelijke programmeerwerk voor zijn rekening heeft genomen. Ook voert SIKN aan dat het voor haar een raadsel is waaruit de broncode zou bestaan. Daarnaast staat vast dat [appellant] als vrijwilliger bij SIKN betrokken is geraakt omdat hij over specialistische kennis op dat terrein beschikt. Volgens SIKN heeft [naam1] [appellant] benaderd omdat [appellant] een software engineer is en daardoor gespecialiseerd in het programmeren en schrijven van computersoftware.
3.19.
Uit niets blijkt dat [appellant] de broncode naar het ontwerp van [naam1] en onder diens leiding en toezicht als bedoeld in artikel 6 Auteurswet heeft geschreven, zoals SIKN stelt. [appellant] is immers door [naam1] als vrijwilliger bij SIKN betrokken omdat [appellant] over die kennis beschikt. Dat het idee van het bouwen van een database afkomstig was van [naam1] en dat [naam1] informatie heeft aangeleverd (waaronder persoonsgegevens) doet niet ter zake, omdat die elementen geen auteursrechtelijke bescherming genieten. Een idee kan niet auteursrechtelijk beschermd worden en ook vertrouwelijke informatie is geen werk in auteursrechtelijke zin. Het is ook niet zo dat [appellant] een auteursrecht claimt op informatie die hij van SIKN heeft ontvangen die in het softwareprogramma terecht is gekomen.
3.20.
Broncodes hebben in het algemeen een eigen, oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijk stempel van de maker en zijn dus werken in de zin van artikel 10 van de Auteurswet. Dat ook anderen dan [appellant] een broncode kunnen schrijven betekent niet dat [appellant] geen auteursrecht op de door hem geschreven broncode heeft.
3.21.
Met het sluiten van de vrijwilligersovereenkomst heeft [appellant] niet het auteursrecht op de broncode aan SIKN overgedragen. Dat staat er niet. In de vrijwilligersovereenkomst staat alleen dat [appellant] voor SIKN een database zal bouwen. Daarmee heeft SIKN niet het auteursrecht van [appellant] op de broncode verkregen. SIKN heeft geen feiten gesteld waar een dergelijke overdracht uit blijkt.
het auteursrecht verplicht(te) SIKN niet de broncodes voor [appellant] veilig te stellen
3.22.
Tussen partijen is niet in geschil dat SIKN met instemming van [appellant] het gebruik van de broncodes heeft gehad. [appellant] stelt dat hij SIKN een gebruiksrecht op de software (een licentie) heeft verstrekt. Tussen partijen is niet in geschil dat voor zover een licentieovereenkomst heeft bestaan, die overeenkomst is geëindigd. Dat betekent dat SIKN de broncode niet langer mag gebruiken. SIKN heeft dat ook niet gedaan. Het auteursrecht legt aan SIKN niet de verplichting op om de broncode voor [appellant] veilig te stellen.
3.23.
Het na het einde van de licentieovereenkomst laten formatteren van de computer waarop de server van SIKN draaide (waar de broncode op stond) en vervolgens verkopen van die computer, raakt het auteursrecht van [appellant] op de broncode niet. SIKN heeft daarmee het auteursrecht van [appellant] niet geschonden. [appellant] heeft nog steeds auteursrecht op de broncode.
[appellant] heeft geen feiten gesteld waaruit blijkt dat partijen hebben afgesproken dat SIKN de broncode voor [appellant] veilig zou stellen
3.24.
[appellant] stelt dat SIKN (al dan niet in de persoon van [naam1] ) en [appellant] in elk geval, maar niet uitsluitend, de volgende afspraken hebben gemaakt (wat SIKN betwist):
[appellant] schrijft de broncode;
− het auteursrecht dat ontstaat op de broncode komt toe aan [appellant] ;
− de (volledige) broncode wordt in eerste instantie enkel en alleen opgeslagen op de daartoe aangeschafte server van SIKN;
− [naam1] , althans SIKN, krijgt een gebruiksrecht, waarbij [naam1] de daadwerkelijke gebruikers kan en mag aanwijzen.
[appellant] stelt niet welke andere afspraken zijn gemaakt dan de hiervoor opgesomde, zodat daarvan ook niet kan worden uitgegaan.
3.25.
Zonder toelichting, die ontbreekt, volgt uit de (beweerde, want betwiste) afspraak dat de (volledige) broncode in eerste instantie enkel en alleen op de server van SIKN wordt opgeslagen, niet dat op SIKN de verplichting rustte om de broncode voor [appellant] veilig te stellen. [appellant] heeft op de zitting bij het hof duidelijk gemaakt dat er valide redenen waren om de broncode op de server van SIKN te schrijven, maar ook dat betekent niet dat voor SIKN duidelijk was of moest zijn dat zij ervoor verantwoordelijk was dat de auteursrechtelijk beschermde creatie van [appellant] op een drager behouden bleef. Op grond van de bewoordingen van de afspraken zoals [appellant] stelt dat die zijn gemaakt, hoefde voor SIKN niet duidelijk te zijn dat zij dat risico droeg. Daarvoor is nodig dat [appellant] SIKN in duidelijke bewoordingen voor een dergelijk risico heeft gewaarschuwd, en SIKN had het dragen van dat risico moeten accepteren. [appellant] heeft geen feiten en/of omstandigheden gesteld waar dat uit blijkt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat SIKN zelf niet beschikt over specialistische kennis op dat terrein, terwijl [appellant] juist als vrijwilliger bij SIKN betrokken is geraakt omdat hij wél over die kennis beschikt. [appellant] heeft niet aan zijn stelplicht voldaan. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
3.26.
Omdat [appellant] in zijn grieven uitgaat van een op SIKN rustende verplichting om de broncode voor hem veilig te stellen, slagen de grieven niet. Voor zover de afgifte berust op artikel 843a Rv is de vordering ook niet toewijsbaar omdat deze vordering ook in hoger beroep onvoldoende is gespecificeerd.
De conclusie
3.27.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. [1]
3.28.
SIKN verzoekt om een volledige proceskostenvergoeding. Het hof wijst dat verzoek af. De vordering van [appellant] ziet in de kern niet op handhaving van zijn auteursrecht. Bij het vaststellen van de proceskosten hanteert het hof daarom het liquidatietarief.
3.29.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 2 februari 2022;
4.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van SIKN:
€ 2.135,- aan griffierecht
€ 4.314,-,- aan salaris van de advocaat (2 procespunten x appeltarief IV)
4.3.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
4.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, J.H. Kuiper en M.W. Zandbergen, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.