In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland aangevochten waarin zijn verzoek om wijziging van de kinderalimentatie was afgewezen. De man en de vrouw, die samen twee minderjarige kinderen hebben, zijn in een affectieve relatie geweest. De man heeft de kinderen erkend, maar de vrouw oefent alleen het ouderlijk gezag uit. De kinderen wonen bij de vrouw en hebben geen contact met de man. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 343,50 per kind per maand moest betalen als kinderalimentatie, wat in 2023 is opgelopen tot € 382,10 door wettelijke indexering.
In hoger beroep heeft de man aangevoerd dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die rechtvaardigen dat de kinderalimentatie verlaagd wordt naar € 25,- per kind per maand. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2023 heeft het hof geconstateerd dat de man zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd. Hij heeft geen duidelijkheid gegeven over zijn huidige verblijfplaats en zijn financiële situatie, en zijn verklaringen werden als onbetrouwbaar beschouwd. Het hof heeft geconcludeerd dat de man niet heeft aangetoond dat hij niet in staat is om de eerder vastgestelde kinderalimentatie te betalen.
Uiteindelijk heeft het hof de grieven van de man verworpen en de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de man om de kinderalimentatie te wijzigen werd afgewezen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de griffier aanwezig was.