ECLI:NL:GHARL:2023:1582

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
21-003129-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder was veroordeeld door de rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2022. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 10 februari 2023 heeft de advocaat-generaal een vordering ingediend tot niet-ontvankelijk verklaring van de verdachte in zijn hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de verdachte op 2 februari 2023 zijn hoger beroep had ingetrokken, nadat de behandeling van de zaak al was begonnen met een pro forma zitting op 2 januari 2023.

Het hof heeft vastgesteld dat er nog geen inhoudelijke behandeling van de zaak had plaatsgevonden en dat de advocaat-generaal had aangegeven dat er geen verdere behandeling van de zaak nodig was. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de verdachte geen belang meer had bij de voortzetting van het onderzoek in hoger beroep. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. L.T. Wemes, en is op 24 februari 2023 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003129-22
Uitspraak d.d.: 24 februari 2023
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 18 juli 2022 met parketnummer 18-224477-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van verdachte in het door hem ingestelde hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Bij akte d.d. 2 februari 2023 is het ingestelde hoger beroep ingetrokken. Het hoger beroep is ingetrokken nadat de behandeling van de zaak in hoger beroep al is aangevangen, te weten met een pro forma zitting d.d. 2 januari 2023. Per e-mail d.d. 2 februari 2023 heeft de raadsman het hof voorts verzocht om, gelet op de zitting die heeft plaatsgevonden, verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Nu ter terechtzitting nog geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en de advocaat-generaal heeft doen blijken, dat behandeling van de zaak in hoger beroep wat het openbaar ministerie betreft niet meer behoeft plaats te vinden, komt het hof tot het oordeel dat verdachte geen belang meer heeft bij de voortzetting van het onderzoek in hoger beroep en ook overigens geen belang van strafvordering dit onderzoek vordert. Daarom zal verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 24 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.