ECLI:NL:GHARL:2023:1546

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
200.306.194
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake vordering tot overleggen van jaaropgaven grondwateronttrekking in pachtzaak

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, heeft de appellante, een maatschap, een vordering ingediend op basis van artikel 843a Rv. De vordering betreft het opvragen van stukken van de geïntimeerde, die een pachtovereenkomst met de maatschap heeft. De procedure volgde op een eerder arrest van 20 september 2022 en een mondelinge behandeling op 26 januari 2023. De maatschap vorderde onder andere de jaaropgaven grondwateronttrekking van het waterschap Scheldestromen over de jaren 2014 tot en met 2022. Het hof oordeelde dat de maatschap voldoende belang had bij deze gegevens om de beregeningsuren in de facturen te kunnen duiden. Het hof heeft de vordering van de maatschap toegewezen, maar de gevorderde dwangsom afgewezen, omdat de geïntimeerde tot nu toe tijdig en adequaat de opgevraagde stukken had ingediend. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de maatschap de gelegenheid krijgt om te reageren op de overgelegde stukken van de geïntimeerde. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.306.194
(zaaknummer rechtbank Zeeland-West-Brabant 7302891)
arrest van de pachtkamer van 21 februari 2023
in de zaak van
[naam maatschap],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [de maatschap] ,
advocaat: mr. W.M. Bijloo,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.M.M. Menu.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 20 september 2022 heeft op 26 januari 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest (in het incident) te wijzen.

2.Kern van de zaak en de beslissing

2.1
[de maatschap] heeft op de voet van artikel 843a Rv stukken van [geïntimeerde] gevorderd. Het hof beslist eerst op deze vordering voordat het hof in de hoofdzaak verder beslist.
2.2
Omdat [de maatschap] al een aantal stukken heeft ontvangen van [geïntimeerde] en voor andere stukken niet aan de vereisten wordt voldaan, zal het hof [geïntimeerde] alleen opdragen de jaaropgaven grondwateronttrekking waterschap Scheldestromen 2014 t/m 2022 op te sturen. Nadat partijen zich daarover hebben uitgelaten, zal het hof verder beslissen in de hoofdzaak
2.3
Hierna legt het hof zijn oordeel uit.

3.Het oordeel van het hof

3.1
[de maatschap] verpacht een hoeve aan [geïntimeerde] . Zij vordert de ontbinding van de pachtovereenkomst op grond van verschillende verwijten aan [geïntimeerde] . Eén ervan is dat [geïntimeerde] de grond onderverpacht voor de teelt van gladiolen, uien en aardappelen. De pachtkamer in Middelburg heeft de onderpacht voor gladiolen na getuigenverhoren aangenomen maar dat in combinatie met een incidentele betalingsachterstand onvoldoende gevonden om de pachtovereenkomst te ontbinden. Tegen de beslissingen van de pachtkamer komt [de maatschap] in hoger beroep.
3.2
In haar memorie van grieven heeft [de maatschap] aan het eind opgeschreven dat zij stukken vordert op de voet van 843a Rv. Zij heeft op het voorblad van haar memorie van grieven niet vermeld dat zij ook een incidentele vordering wilde instellen en daarom is dat over het hoofd gezien. In zijn memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] wel gereageerd op de incidentele vordering. Vervolgens heeft het hof een zitting bepaald en op de zitting is besproken dat het hof de incidentele vordering over het hoofd had gezien en daarop alsnog zal beslissen.
3.3
Bij de beoordeling stelt het hof het volgende voorop. Iemand die gegevens van een ander wil hebben en dat eist, krijgt die gegevens niet zomaar. Hij mag niet vissen naar gegevens die hem wel interessant lijken, maar er moet aan bepaalde eisen worden voldaan. Hij moet met de ander een juridische relatie hebben en het moet gaan om specifieke gegevens die hij niet heeft, maar de ander wel. Verder moet hij belang hebben bij die gegevens voor zijn bewijslevering in het conflict met die ander. Als op een andere manier net zo goed bewijs kan worden geleverd, heeft hij geen recht op de gegevens. Dat heeft hij ook niet als de ander een sterk argument heeft om de gegevens niet te hoeven geven.
3.4
[de maatschap] heeft in hoger beroep gevorderd dat [geïntimeerde] nog meer gegevens moet overleggen dan hij al heeft gedaan. Zij vordert:
• alle facturen en bankafschriften die betrekking hebben op de exploitatie van het gepachte in de jaren 2014 t/m 2021;
• de jaarcijfers en de gecombineerde opgaven 2018 t/m 2021;
• de onderhoudskaarten van de tractors met bouwjaar 1997 en 1998;
• de jaaropgaven grondwateronttrekking waterschap Scheldestromen 2014 t/m 2022;
op straffe van een dwangsom van €100,-- per dag.
3.5
[geïntimeerde] heeft de gecombineerde opgaven 2018 – 2022 en de jaarrekeningen van de jaren 2018 – 2021 al overgelegd. De vordering onder de tweede stip wijst het hof dan ook af.
3.6
Daarnaast heeft hij facturen overgelegd van de aardappelteelt, de uienteelt en de gladiolenteelt en verklaringen van zijn afnemers. Het verwijt van [de maatschap] is beperkt tot deze drie teelten. Daarom valt niet in te zien dat [geïntimeerde] alle facturen die betrekking hebben op de exploitatie moet overleggen. [de maatschap] heeft dat ook niet toegelicht. Verder is het in het kader van 843a Rv nodig dat [de maatschap]
specifiekebescheiden opvraagt, maar het verzoek om alle bankschriften die betrekking hebben op de exploitatie te overleggen voldoet niet aan die eis. De vorderingen onder de eerste stip wijst het hof dus af.
3.7
Wat de onderhoudskaarten van de tractors betreft, onderbouwt [de maatschap] haar vordering met de stelling dat daarmee kan worden aangetoond, dat de door [geïntimeerde] opgegeven uren en kosten niet in verhouding staan tot de werkzaamheden die [geïntimeerde] stelt met deze tractors te doen. Bij deze vordering heeft [de maatschap] onvoldoende belang omdat de bewijswaarde van de onderhoudskaarten van zulke oude tractors ten opzichte van wat zij wil bewijzen en ten opzichte van wat er allemaal al in het geding is gebracht onvoldoende is toegelicht.
3.8
De vordering om de jaaropgaven grondwateronttrekkingen over te leggen ziet op de kwestie dat [geïntimeerde] zijn gewassen beregent vanuit een zoetwaterbron die hij, volgens zijn zeggen, in het verleden heeft geslagen en onlangs heeft vernieuwd. Uit de facturen die [geïntimeerde] heeft overgelegd leidt [de maatschap] af dat [geïntimeerde] onwaarschijnlijk veel beregeningsuren heeft in verhouding tot andere landbouwers. [geïntimeerde] heeft daartegen aangevoerd dat de duur van het oppompen anders is dan wanneer je met oppervlaktewater beregent.
3.9
Naar het oordeel van het hof heeft [de maatschap] voldoende belang bij inzicht in de grondwateronttrekkingen om de beregeningsuren in de facturen nader te kunnen duiden. Daarom zal het hof [geïntimeerde] veroordelen de gevorderde stukken aan [de maatschap] op te sturen. Voor het opleggen van de gevorderde dwangsom ziet het hof overigens geen aanleiding. [geïntimeerde] heeft tot nu toe de stukken die in deze procedure door de pachtkamer en het hof zijn opgevraagd tijdig en adequaat opgestuurd. Dat [de maatschap] meer en andere stukken van hem wil, betekent niet dat [geïntimeerde] weigerachtig is relevante gegevens in te brengen.
3.1
Nadat [geïntimeerde] de stukken in het geding heeft gebracht, mag [de maatschap] daarop bij akte reageren waarbij het hof haar verzoekt om de overgelegde stukken aan te hechten. In die akte moet [de maatschap] zich beperken tot de post beregening, de jaarrekening 2021 en de stukken die bij memorie van antwoord overgelegd en zich houden aan de beperkte omvang van een akte. [geïntimeerde] mag op de akte reageren. Daarna zal het hof de zaak inhoudelijk beslissen.

4.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
wijst de vordering toe in die zin dat [geïntimeerde] de jaaropgaven grondwateronttrekking waterschap Scheldestromen 2014 t/m 2022
binnen 14 dagen na vandaagmoet opsturen naar [de maatschap] ;
houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan tot hierover bij eindarrest zal worden beslist;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de roldatum
4 april 2023voor akte van [de maatschap] zoals bedoeld in 3.10;
bepaalt dat [geïntimeerde] daarop bij akte mag reageren;
houdt verder elke beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Th.C.M. Willemse, S.B. Boorsma en B.J.H. Hofstee en de deskundige leden mr. E. Oostra en ir. J.H. Jurrius, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.