Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
3.De beoordeling
4.De beslissing
3 januari 2023.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onbevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland om kennis te nemen van het faillissementsverzoek van [appellante] tegen [geïntimeerde]. De rechtbank had zich eerder op 3 januari 2023 onbevoegd verklaard, omdat [appellante] niet had aangetoond dat het centrum van de voornaamste belangen (COMI) van [geïntimeerde] in Nederland lag. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de verblijfplaats van [geïntimeerde] beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij feitelijk in Brazilië verblijft en geen woonplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft in haar eerdere beschikking geoordeeld dat de COMI van [geïntimeerde] niet in Nederland is gelegen, en het hof heeft deze conclusie bevestigd. Het hof heeft daarbij de relevante bepalingen van de EU-Insolventierechtverordening en de Nederlandse Faillissementswet in overweging genomen. Het hof concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft om het faillissementsverzoek te behandelen, omdat de schuld aan [appellante] pas is ontstaan na het vertrek van [geïntimeerde] naar Brazilië. De beschikking van de rechtbank is dan ook bekrachtigd.