In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarbij de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraak eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het Hof de Inspecteur gevraagd om een besluit tot vermindering in te brengen, waarbij de berekening van het vermoedelijk te verlenen rechtsherstel aan de orde kwam. Het Hof heeft vastgesteld dat bij de berekening van de leegwaarderatio uitgegaan moet worden van de kale huurprijs, en niet van de totale huurprijs inclusief bijkomende diensten. Dit leidde tot een aanpassing van de waarde van de onroerende zaken en het forfaitair rendement voor de VvE-reserves. Het Hof heeft geoordeeld dat het forfaitair rendement voor de VvE-reserves moet worden vastgesteld op 0,12% in plaats van 5,38%, omdat het werkelijk rendement lager is. Uiteindelijk heeft het Hof de aanslag verminderd en het verzamelinkomen vastgesteld op € 16.574. De Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende.