ECLI:NL:GHARL:2023:11075

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
21-002873-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Overijssel inzake drugshandel en wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1977, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor drugshandel en wapenbezit. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd en een gevangenisstraf van twintig maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De beslissing van het hof is gebaseerd op procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, die tijdens de zitting zijn besproken en bevestigd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door grote hoeveelheden hennep en hasj te verhandelen en een vuurwapen in bezit te hebben. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel via darkmarkets. De verdachte heeft verklaard akkoord te gaan met de procesafspraken, wat heeft geleid tot de opgelegde straf. Het hof heeft ook beslissingen genomen over het beslag, waarbij bepaalde goederen verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte zijn teruggegeven. De uitspraak is gedaan in het kader van de wetgeving die gold ten tijde van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002873-22
Uitspraak d.d.: 20 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 14 juni 2022 met parketnummer 08-963621-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [gemeente] op [geboortedatum] 1977,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.E.W.J. Maessen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest. De op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 3 (het tape apparaat), 4 (zekerheidstelling BMW met kenteken [kenteken 1] ), 5, 10, 11 en 41 tot en met 48 zijn door de rechtbank verbeurdverklaard. De op de beslaglijst onder 1 (de Volvo met kenteken [kenteken 2] ), 6 tot en met 9 en 18 tot en met 40 genoemde voorwerpen zijn onttrokken aan het verkeer. Ten aanzien van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummer 1 (de woning aan de [woonadres] te [woonplaats] ), 2 (de woning aan [straat] te [plaats 1] ) en de nummers 12 tot en met 17 heeft de rechtbank de teruggave aan verdachte gelast. Ten slotte is de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis door de rechtbank opgeheven.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 mei 2017 tot en met 12 november 2018, te [woonplaats] en/of [plaats 2] en/of [plaats 4] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk - buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of - (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijke aanwezig heeft gehad van een of meer (grote) hoeveelheden hennep en/of hasjies, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep en/of hasjies zijn de (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 13 november 2018 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4247,7 gram hennep en/of 2216,5 gram hasj, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hasj, zijnde hennep en/of hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 13 november 2018 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Beretta, type 71, kaliber .22 long rifle zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad, en
- vierendertig kogelpatronen van kaliber .22longrifle (merk Winchester), en
- tweeënveertig kogelpatronen van kaliber .22longrifle (merk Cascade Cartridge Inc.) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Procesafspraken

Procesafspraken in eerste aanleg
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in eerste aanleg heeft de rechtbank een ondertekende overeenkomst met procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte ontvangen. De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen dat de op de procesafspraken gebaseerde straf zoals geëist door de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank is om die reden gekomen tot een andere strafoplegging en heeft de procesafspraken terzijde geschoven.
Procesafspraken in hoger beroep
Voorafgaand aan de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal laten weten (opnieuw) met de verdediging in gesprek te zijn over de afdoening van de straf- en ontnemingszaak van verdachte en dat partijen beogen te komen tot procesafspraken. Op 1 december 2023 heeft het hof de ondertekende overeenkomst met procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte ontvangen. Op verzoek van de advocaat-generaal zijn de procesafspraken op de regiezitting van 6 december 2023 besproken.
Het afdoeningsvoorstel houdt wat de strafzaak betreft in dat:
  • de verdachte geen nadere onderzoekswensen indient;
  • de verdachte geen bewijsverweren voert en reeds ingediende onderzoekswensen zal intrekken indien en nadat het hof te kennen heeft gegeven voornemens te zijn de procesafspraken te volgen;
  • de verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
  • de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken;
  • het Openbaar Ministerie ter terechtzitting oplegging van een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, zal vorderen;
  • het beslag wordt afgedaan conform de bij de procesafspraken gevoegde bijlage, met dien verstande dat:
o de getaxeerde waarde of de opbrengst van de onder 1 genoemde auto met kenteken [kenteken 2] niet zal worden teruggegeven;
o het bedrag waarvoor verdachte zekerheid heeft gesteld voor de onder 4 genoemde auto met kenteken [kenteken 1] niet zal worden teruggegeven;
o verdachte afstand doet van de onder nummers 10 en 11 genoemde geldbedragen;
o de onder 12 tot en met 16 genoemde horloges en de onder 17 genoemde Bitcoinmunt reeds aan verdachte zijn teruggegeven.
Beoordeling van de procesafspraken
Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de procesafspraken en de totstandkoming daarvan door beide partijen bevestigd en toegelicht. Daarbij is aan de orde gekomen dat de verdachte in de concrete omstandigheden van de voorliggende zaak vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het voorliggende afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Omdat de procesafspraken op basis van vrijwilligheid en wederkerigheid tot stand zijn gekomen en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep in aanwezigheid van zijn raadsman meermalen ondubbelzinnig heeft aangegeven zich volledig te kunnen vinden in de gemaakte procesafspraken en daarmee akkoord te gaan, komen deze afspraken voor een beoordeling door het hof in aanmerking.
Het hof stelt voorop dat het geen partij is bij de procesafspraken tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie en daaraan ook niet gebonden is. Daarnaast geldt dat aan de verplichting die op de strafrechter rust om te beslissen op de in artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering genoemde vragen niet wordt afgedaan door de omstandigheid dat door het Openbaar Ministerie en de verdediging een afdoeningsvoorstel is overgelegd (vgl. HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252). Het hof zal voornoemde vragen – met inachtneming van de procesafspraken – achtereenvolgens bespreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hijop een of meer tijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 29 mei 2017 tot en met 12 november 2018,te [woonplaats] en/of [plaats 2] en/of [plaats 4] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of eldersin Nederland, tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen, althans alleen, (telkens)opzettelijk - buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of-(in de uitoefening van een beroep of bedrijf)heeftgeteeld en/of bereid en/ofbewerkten/of verwerkten/of verkocht en/of afgeleverden/of verstrekten/of vervoerd,in elk geval opzettelijke aanwezig heeft gehad van een of meer (grote)hoeveelheden hennep en/of hasjies,in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep en/of hasjieszijn de(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij opof omstreeks13 november 2018 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4247,7 gram hennep en/of2216,5 gram hasj, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/ofhasj, zijnde hennep en/ofhasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij opof omstreeks13 november 2018 te [woonplaats] , gemeente [gemeente] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Beretta, type 71, kaliber .22 long rifle zijnde een vuurwapen in de vorm van eengeweer, revolver en/ofpistool voorhanden heeft gehad, en
- vierendertig kogelpatronen van kaliber .22longrifle (merk Winchester), en
- tweeënveertig kogelpatronen van kaliber .22longrifle (merk Cascade Cartridge Inc.)

voorhanden heeft gehad.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte conform de procesafspraken tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof gevraagd de vordering van de advocaat-generaal (en daarmee de procesafspraken) te volgen. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard zich ervan bewust te zijn dat hij – indien het hof de procesafspraken volgt – terug moet naar de gevangenis en heeft ondubbelzinnig verklaard hiermee in te stemmen.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich gedurende anderhalf jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan de handel in en de export van verdovende middelen. De verdachte bood onder de naam [naam] op grote schaal softdrugs aan via zogenoemde darkmarkets en het darkweb.
Over de hele wereld konden klanten meerdere soorten softdrugs bij [naam] bestellen. Het verkopen, verpakken en verzenden van de verdovende middelen gebeurde op een georganiseerde en professionele wijze. De verdovende middelen werden onder andere in de werkruimte in de garage van verdachte in verpakkingsmateriaal verpakt en vervolgens via de reguliere post verzonden naar het buitenland. Hierbij werden willekeurige retouradressen opgegeven om de identiteit van de afzenders te verhullen. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ongeveer zes kilogram softdrugs en het voorhanden hebben van een wapen en kogelpatronen.
Het spreekt voor zich dat het exporteren en handelen in verdovende middelen een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Door willekeurige retouradressen te gebruiken werden ook onschuldige burgers en bedrijven betrokken bij de handel.
Het hof is gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. Nu de vordering van de advocaat-generaal in redelijke verhouding staat tot de ernst van de gemaakte verwijten en de rol van verdachte, zal het hof voor wat betreft de hoogte van de gevangenisstraf aansluiten bij het afdoeningsvoorstel van het Openbaar Ministerie en de verdediging. Hierbij betrekt het hof dat met onderhavige procesafspraken een (ruimschootse) overschrijding van de redelijke termijn (en nader onderzoek in hoger beroep) vermeden kan worden. Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden afgedaan conform de bij de procesafspraken gevoegde beslaglijst, met dien verstande dat het beslag dat rust op de onder 1 (de Volvo S40 met kenteken [kenteken 2] ) en 4 (BMW 180D met kenteken [kenteken 1] ) genoemde voorwerpen dient te worden opgeheven.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden afgedaan conform de vordering van de advocaat-generaal (en daarmee overeenkomstig de gemaakte procesafspraken).
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de op de (aan dit arrest gehechte) beslaglijst onder 3 (het tape apparaat), 5 tot en met 11 en 41 tot en met 48 genoemde goederen verbeurdverklaard dienen te worden. Ten aanzien van deze goederen (o.a. een weegschaal, een vacuümsysteem, sealapparaten, verpakkingsmateriaal en een telefoon) geldt dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde daarmee is begaan of voorbereid.
Ten aanzien van de op de beslaglijst onder 18 tot en met 40 genoemde verdovende middelen geldt dat de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten daarmee zijn begaan en deze kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven. Nu voor alle voorwerpen geldt dat deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, zal het hof deze onttrekken aan het verkeer.
Het hof zal de teruggave van de onder 1 (de woning aan de [woonadres] te [woonplaats] ), 2 en 12 tot en met 17 genoemde goederen gelasten. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.
Ten slotte zal het hof het beslag dat rust op de onder 1 (de Volvo S40 met kenteken [kenteken 2] ) en 4 (de BMW 180D met kenteken [kenteken 1] ) van de beslaglijst genoemde goederen conform de vordering van de advocaat-generaal opheffen, zodat de getaxeerde waarde of de opbrengst van voornoemde goederen in de executiefase kan worden verrekend met de betalingsverlichting ter zake van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de op de beslaglijst genoemde goederen 3 (het tape apparaat), 5 tot en met 11 en 41 tot en met 48.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de op de beslaglijst genoemde goederen 18 tot en met 40.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de op de beslaglijst onder 1 (de woning aan de [woonadres] te [woonplaats] ), 2 en 12 tot en met genoemde goederen.
Heft ophet beslag dat rust op de goederen met nummers 1 (de Volvo S40 met kenteken [kenteken 2] ) en 4 (de BMW 180D met kenteken [kenteken 1] ) van de beslaglijst.
Aldus gewezen door
mr. K. Gilhuis, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. TH.C.M. Willemse, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. Maris, griffier,
en op 20 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.