In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een geschil tussen de vader en de moeder over de verhuizing van de moeder met de kinderen naar een andere woonplaats. De rechtbank had eerder aan de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen, maar de vader verzet zich hiertegen en verzoekt het hof om de werking van deze beschikking te schorsen.
De vader stelt dat de verhuizing in strijd is met het ouderschapsplan dat in 2016 is opgesteld, waarin is afgesproken dat beide ouders binnen een straal van 10 kilometer van de huidige woonplaats zouden blijven wonen totdat het jongste kind 16 jaar is. Het hof overweegt dat de moeder met haar nieuwe partner een woning heeft gekocht in de nieuwe woonplaats en dat de verhuizing gepland staat voor januari 2024. Dit betekent dat de mondelinge behandeling in de hoofdzaak waarschijnlijk zal plaatsvinden nadat de verhuizing al heeft plaatsgevonden, wat de situatie complicaties met zich meebrengt.
Het hof concludeert dat het belang van de vader bij schorsing van de beschikking zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij handhaving van de beschikking. De gang van zaken rondom de aan- en verkoop van de woningen en de gevolgen voor de kinderen zijn hierbij van groot belang. Het hof schorst daarom de werking van de beschikking van de rechtbank totdat in hoger beroep in de hoofdzaak is beslist.