ECLI:NL:GHARL:2023:1065
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over onverschuldigde premiebetaling voor aanvullende tandartsverzekering
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, dat op 1 juni 2022 is uitgesproken. De kern van de zaak betreft de vraag of [appellant], die in een zorginstelling verblijft en een indicatie voor behandeling en verblijf heeft, ten onrechte premie voor een aanvullende tandartsverzekering aan Menzis heeft betaald in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van de vordering in hoger beroep beoordeeld aan de hand van artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat de appelgrens vaststelt op € 1.750,-. Het hof concludeert dat de waarde van de vorderingen van [appellant] niet boven deze grens uitkomt, zelfs niet na vermeerdering met wettelijke rente. De vorderingen van [appellant] zijn dus niet vatbaar voor hoger beroep, wat betekent dat het hof niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het hof verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en legt hem de proceskosten op, die zijn vastgesteld op € 783,- voor griffierecht en € 393,50 voor het salaris van de advocaat. Deze beslissing is genomen op 7 februari 2023 en is openbaar uitgesproken.