ECLI:NL:GHARL:2023:10603

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
p23/192
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van verpleging van overheidswege en afwijzing verzoek tot nader onderzoek door onafhankelijke deskundige in TBS-zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2023. De rechtbank had de verpleging van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1988, hervat en een verzoek tot het horen van een onafhankelijke deskundige afgewezen. De terbeschikkinggestelde verbleef in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum en had eerder een terbeschikkingstelling opgelegd gekregen voor ernstige misdrijven, waaronder een poging tot verkrachting. Het hof heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en de advocaat-generaal gehoord, waarbij de terbeschikkinggestelde stelde dat hij stabieler functioneerde en dat de hervatting van de verpleging disproportioneel zou zijn. De advocaat-generaal vroeg om nader onderzoek en bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelde dat er voldoende informatie beschikbaar was om te beslissen en wees het verzoek om nader onderzoek af. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, met de aanvulling dat de terbeschikkingstelling is herleefd na de terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar Nederland. Het hof concludeerde dat de verpleging van overheidswege noodzakelijk was gezien het recidiverisico en de aard van de misdrijven. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken, waarbij enkele raadsheren niet in staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P23/192
Beslissing van 14 september 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
verblijvende het Penitentiair Psychiatrisch Centrum
(hierna: PPC),van de Penitentiaire Inrichting
(hierna: PI)[plaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2023. Deze beslissing houdt in, zo begrijpt het hof, de afwijzing van het verzoek tot het horen van de heer [adviseur repatriëring] , adviseur repatriëring bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie
(hierna: CTP)[locatie] en de hervatting van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- een ontslagbrief van 25 augustus 2022 van het CTP [locatie] in de Nederlandse taal;
- het bevel van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2023 tot voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 26 mei 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de appelschriftuur van 1 juni 2023;
- een e-mailbericht van 14 augustus 2023 van Verslavingsreclassering, Geestelijke Gezondheidszorg [Geestelijke Gezondheidszorg] ;
- een e-mailbericht van 15 augustus 2023 van de advocaat-generaal met daarbij een
e-mailbericht van 14 augustus 2023 van [selectiefunctionaris] , selectiefunctionaris Divisie Individuele Zaken met betrekking tot de einddatum van de terbeschikkingstelling;
- een e-mailbericht van 22 augustus 2023 met als bijlage de ontslagbrief van 25 augustus 2022 van het CTP [locatie] in de [taal] taal en een ophaalplan van de Dienst Vervoer & Ondersteuning van 17 augustus 2022;
- een detentieoverzicht gedateerd op 22 augustus 2023 van de terbeschikkinggestelde;
- een e-mailwisseling tussen de raadsvrouw en het hof van 25 en 28 augustus 2023 betreffende het verzoek tot het laten opmaken van een psychiatrische rapportage.
Het hof heeft ter zitting van 31 augustus 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. V. Smink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D. Kisteman, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de terbeschikkinggestelde nader psychiatrisch te laten onderzoeken door een onafhankelijke gedragsdeskundige. Subsidiair heeft zij verzocht om afwijzing van de vordering en heeft daarbij verwezen naar haar pleitnota in eerste aanleg en haar appelschriftuur. Zij heeft daarbij gesteld dat het hof, net zoals de rechtbank niet beschikt over recente gedragskundige rapportage ten aanzien van de terbeschikkinggestelde en dat de rechtbank tot haar beslissing is gekomen op basis van het gedrag van de terbeschikkinggestelde op de zitting. Het hof beschikt volgens haar over nog minder informatie, omdat de terbeschikkinggestelde er nu heel anders bij zit dan ten tijde van de zitting bij de rechtbank. Hij functioneert stabieler en neemt zijn medicatie in. De terbeschikkinggestelde heeft alleen de voorwaarde van het inreisverbod overtreden. In dat geval is de hervatting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege disproportioneel. Daarnaast zit het TBS-systeem muurvast. Toewijzing van de vordering van de officier van justitie zou neerkomen op een verkapte detentie. Ook is de vraag wat vervolgens in de kliniek met de terbeschikkinggestelde kan worden gedaan. Het enige wat hem geboden kan worden is het doorgaan met het innemen van medicatie en het verder stabiliseren om vervolgens weer een uitzetting naar [land] te regelen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft primair geconcludeerd tot het doen opmaken van psychiatrische rapportage over de terbeschikkinggestelde dan wel zowel psychiatrische als psychologische rapportage en het hof verzocht de behandeling daartoe aan te houden. Daarnaast wil de advocaat-generaal aan CTP [locatie] vragen wat zij van de situatie vinden en wil hij via CTP [locatie] of via een rechtshulpverzoek de kliniek in [land] vragen verslag te doen van wat daar is gebeurd en wat de behandelresultaten zijn geweest.
Subsidiair heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat voldoende vast staat dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis. Onder verwijzing naar het recidiverisico en ter bescherming van de maatschappij heeft de advocaat-generaal subsidiair geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Afwijzing van het verzoek tot nader gedragsdeskundig onderzoek
De advocaat-generaal en de terbeschikkinggestelde hebben verzocht om ten aanzien van de terbeschikkinggestelde nader gedragsdeskundig onderzoek te laten doen.
Het hof stelt vast dat tussen de datum van de repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar [land] op 18 augustus 2022 en de datum van indiening van de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege op 4 mei 2023 een periode van minder dan negen maanden is gelegen. Ingevolge artikel 6:6:10b, tweede lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering behoeft daarom in het kader van die vordering geen gedragskundige rapportage als bedoeld in artikel 37a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht te worden opgemaakt. In de parlementaire geschiedenis (Memorie van Toelichting, TK 2007-2008, kamerstuk 31552, nr. 3) wordt in dit verband opgemerkt dat in artikel 6:6:10b van het Wetboek van Strafvordering voor een periode van drie jaar of meer gekozen is omdat in dat geval een toegevoegde waarde wordt gezien in een dergelijke rapportage.
Ook overigens acht het hof zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. De verzoeken tot het laten opmaken van gedragskundige rapportages door onafhankelijk gedragsdeskundigen, worden dan ook afgewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof beschikt onder meer over de Pro Justitia rapportage van
7 februari 2022 en een verslag van een Consult Rechtspleging van drs. [psychiater] , psychiater, van 4 mei 2023. De psychiater meldt dat er een zorgindicatie is voor verblijf in het PPC en dat aanvullende rapportage niet wenselijk is omdat er uitgebreide Pro Justitia documentatie over de terbeschikkinggestelde voorhanden is. Gelet op de aard van de stoornis, schizofrenie, en de relatief korte periode tussen de repatriëring van de terbeschikkinggestelde naar [land] en zijn aanhouding in Nederland, acht het hof de Pro Justitia rapportage voldoende basis voor de beoordeling van het hoger beroep.
Bevestigen met aanvulling van gronden
Het hof is, onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven, van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
De oplegging en het verloop van de terbeschikkingstelling
De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 9 mei 2018 terbeschikkinggestelde onder meer veroordeeld voor een poging tot verkrachting, en het met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, en heeft aan hem onder meer een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd.
Psychiater [psychiater] concludeert in zijn Pro Justitia rapportage van 7 februari 2022 dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van schizofrenie, een lichte stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder toezicht, en dat er aanwijzingen zijn van verminderde begaafdheid. Het recidiverisico schat hij in als laag, zolang de terbeschikkinggestelde goed is ingesteld op anti-psychotische medicatie. In het geval de terbeschikkinggestelde zal stoppen met de medicatie, zal het recidiverisico snel toenemen. Hij adviseert, in het geval de status van de terbeschikkinggestelde van ongewenst vreemdeling buiten beschouwing wordt gelaten, tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, onbegeleid verlof toekennen, overplaatsen naar een resocialisatieplek buiten de kliniek, zoals forensisch beschermd wonen, en een zorgmachtiging aanvragen. Wordt rekening gehouden met de status van ongewenst vreemdeling dan adviseert hij de terbeschikkingstelling te beëindigen zodat de terbeschikkinggestelde volgens het door de kliniek opgestelde plan naar [land] vertrekt met behulp van stichting [stichting] , in [land] een zorgmachtiging krijgt en de voortzetting van zijn anti-psychotische medicatie langs die weg wordt gewaarborgd. Onder die omstandigheden kan het recidiverisico laag blijven.
De officier van justitie heeft op 15 april 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met een termijn van een jaar en op 3 juni 2022 een vordering tot een bevel tot het alsnog van overheidswege verplegen van de terbeschikkinggestelde, met dien verstande dat de maatregel wordt beëindigd met ingang van het moment dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en onder de voorwaarde dat hij dat doet en niet terugkeert.
De rechtbank Amsterdam heeft bij haar (herstel)beslissing van 23 juni 2022 de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd met een periode van een jaar, bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, omdat – kort samengevat – de regeling van de artikelen 6.6.10b jo. 6.2.18 van het Wetboek van Strafvordering alleen toepassing kan vinden bij een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, en tevens de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege beëindigd op het tijdstip dat de terbeschikkinggestelde arriveert bij de therapeutische voorziening in [land] onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland verlaat en niet naar Nederland terugkeert. Tegen deze beslissing heeft de terbeschikkinggestelde, noch de officier van justitie hoger beroep ingesteld.
Uit de ontslagbrief van 25 augustus 2022 van het CTP [locatie] blijkt dat de terbeschikkinggestelde op 18 augustus 2022 onder begeleiding van maatschappelijk werk is teruggekeerd naar [land] en aldaar naar een leefgroep van [stichting] is gegaan waarbij hij begeleiding en behandeling zou ontvangen van een psycholoog en psychiater in de buurt van deze leefgroep.
De terbeschikkinggestelde is op 22 april 2023 in Nederland aangehouden ter zake van een winkeldiefstal en vervolgens overgebracht naar een Huis van Bewaring wegens een openstaande gevangenisstraf. Op 28 april 2023 is hij vanuit de PI [plaats] geplaatst in het PPC van de PI [plaats] op grond van het indicatiebesluit van 28 april 2023 van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (hierna NIFP/IFZ). De psychiater adviseert om in het geval de rechter-commissaris besluit om de terbeschikkinggestelde langer in detentie te houden, het verblijf en zijn behandeling in het PPC voort te zetten. Indien de rechter-commissaris besluit de terbeschikkinggestelde op vrije voeten te stellen, wordt een beoordeling door de crisisdienst geadviseerd gelet op de lopende behandeling in het PPC.
Uit het overgelegde detentieoverzicht blijkt dat de terbeschikkinggestelde vanaf 22 april 2023 twee gevangenisstraffen van in totaal veertien dagen heeft uitgezeten.
Op 4 mei 2023 is door de rechter-commissaris in de rechtbank Amsterdam de voorlopige hervatting van de verpleging bevolen.
Met de rechtbank constateert het hof dat de terbeschikkinggestelde de gestelde voorwaarde heeft overtreden.
Het hof stelt vast dat op grond van artikel 6:6:10b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering met de terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar Nederland, de terbeschikkingstelling is herleefd. De termijn van de terbeschikkingstelling is met de aanhouding van de terbeschikkinggestelde weer beginnen te lopen. De termijn van de terbeschikkingstelling heeft niet gelopen gedurende de tijd dat de terbeschikkinggestelde de openstaande gevangenisstraffen heeft uitgezeten.
Gelet op aard en de ernst van de indexdelicten en de stoornis, de voornoemde Pro Justitierapportage, waaruit blijkt dat het recidiverisico snel zal toenemen als de terbeschikkinggestelde niet goed is ingesteld op medicatie, en op de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde thans met een zorgindicatie verblijft op het PPC, alsmede gelet op verwarde gedrag van de terbeschikkinggestelde ter zitting van de rechtbank, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico de hervatting van de verpleging van overheidswege eist.
Het hof constateert dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Van disproportionaliteit is geen sprake. De redengeving van de rechtbank Amsterdam in haar beslissing van 23 juni 2022 voor de omzetting in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege maakt dit niet anders. De terbeschikkinggestelde heeft tegen die beslissing geen hoger beroep ingesteld. Daarnaast blijkt uit het hiervoor genoemde Pro Justitia rapport dat ook als de terbeschikkinggestelde goed is ingesteld op anti-psychotische medicatie, een verplicht zorgkader noodzakelijk is om het recidiverisico laag te houden.
Het hof merkt in dit verband op dat het heeft te beslissen over een vordering tot hervatting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wegens het overtreden van een voorwaarde en dat deze beslissing niet wordt genoemd in artikel 2.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg. Bij een (voorgenomen) afwijzing van die vordering valt (het initiëren van) de afgifte van een zorgmachtiging krachtens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg buiten het beslissingskader van deze procedure, nog daargelaten of een zorgmachtiging in dit geval een passend alternatief zou zijn.
Aanvullende overweging
Het hof merkt ten slotte op dat zij het gewenst acht dat de periode tot de eventuele volgende verlengingszitting bij de rechtbank wordt benut om een externe psychiater en een externe psycholoog te laten rapporteren omtrent de terbeschikkinggestelde en dat zij daarin met name ingaan op de wijze en mogelijkheden waarop de verdere behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde zal kunnen plaatsvinden.

BESLISSING

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot nader onderzoek door (een) onafhankelijke deskundige(n);
Bevestigt met aanvulling van grondenals voormeld de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. C.J.J.C.M. van Gestel en drs. I.A.M. Breukel, raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 14 september 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.