ECLI:NL:GHARL:2023:10592

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
P22/259
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 11 augustus 2022. De rechtbank had het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen en de terbeschikkingstelling van de betrokkene verlengd met twee jaar. Het hof bevestigt deze beslissing met aanvulling van gronden. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1985 in Suriname, verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft een complexe problematiek, waaronder zwakbegaafdheid en een stoornis in het gebruik van cannabis. Het hof heeft ter zitting de advocaat-generaal en de terbeschikkinggestelde gehoord, evenals deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC). De deskundigen hebben geconcludeerd dat de terbeschikkinggestelde een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis heeft en dat er een hoog recidiverisico is. Het hof oordeelt dat er onvoldoende basis is voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, gezien de complexiteit van de problematiek en de noodzaak van een extern risicomanagement. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en de terbeschikkingstelling wordt verlengd voor de duur van twee jaar.

Uitspraak

TBS P22/259
Beslissing van 23 november 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1985,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: FPC)[FPC 1] te [plaats] , verder te noemen: de terbeschikkinggestelde .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 11 augustus 2022. Deze beslissing houdt in afwijzing van het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, alsmede de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken die in de tussenbeslissing van het hof van 2 februari 2023 zijn genoemd en daarnaast onder meer op:
  • het proces-verbaal van de zitting van het hof van 19 januari 2023;
  • de tussenbeslissing van het hof van 2 februari 2023;
  • het proces-verbaal van de zitting van het hof van 20 april 2023;
  • het proces-verbaal van de zitting van het hof van 13 juli 2023;
  • de pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum
  • het proces-verbaal van de zitting van het hof van 12 oktober 2023;
  • de schriftelijke reactie op het PBC rapport van [FPC 1] van 24 oktober 2023.
Het hof heeft ter zitting van 9 november 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. H.J. Lambers, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te 's-Gravenhage. Het hof heeft ter zitting tevens als deskundige gehoord de heer A.S. Cameron, als GZ-psycholoog verbonden aan [FPC 1] .

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Het PBC trekt in zijn rapport de eerdere gestelde diagnostiek met betrekking tot de aanwezigheid van een autismespectrumstoornis (ASS) in twijfel. Daaraan dient meer waarde te worden gehecht dan aan het de bevindingen van de kliniek die in haar reactie ter onderbouwing aangeeft dat de terbeschikkinggestelde veel teruggetrokken is en er weinig contact met hem mogelijk is. Deze opstelling van de terbeschikkinggestelde komt voort uit onvrede over het traject. Hij is met een aanzienlijk negatieve rugzak [FPC 1] binnengekomen. Aan hem is direct een beperkt regime en een extreem vlucht- en beheersgevaarlijke status opgelegd. Er wordt dan wel wat van iemand gevraagd om een behandelrelatie op te bouwen. Op basis van zijn problematiek kan dat niet van hem worden gevraagd. In deze situatie, met een negatieve voorgeschiedenis en het repressieve karakter van het FPC in het algemeen, had niet meer van de terbeschikkinggestelde mogen worden verwacht. Ook vanuit [FPC 2] en [FPC 3] is ingezet op beheersing en repressie. De neerwaartse spiraal is op deze manier te voorspellen. Het PBC heeft dit ook zo uitgelegd. Er kan daardoor niet worden gezegd dat de behandeling niet is gelukt en dat er geen behandelontwikkeling in zit. Er wordt niet meer gesproken over een eventueel longcaretraject. Wellicht is dat wel een mogelijkheid. In die setting kan worden ingezet op extern risicomanagement in plaats van op inzicht. Een longcaretraject heeft echter bijzonder lange wachtlijsten. Het PBC-rapport schreeuwt nee tegen een traject in de Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg
(hierna: LFPZ). De voorzichtige inschatting is, nu er nog andere mogelijkheden worden gezien, dat de aanvraag voor LFPZ niet zal worden goedgekeurd. Tegen die tijd zijn wederom drie jaren verstreken, wat ook weer een neerwaartse spiraal zal betekenen. Primair heeft de raadsvrouw verzocht de reclassering opdracht te geven onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Ook in dat kader kan de terbeschikkinggestelde in Trajectum worden opgenomen op beveiligingsniveau 3, waar sprake zal zijn van een minder repressieve setting. Alle onvrede en frustratie van afgelopen jaren dient te worden doorbroken. Een heel lang negatief traject is niet gerechtvaardigd. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het hof heeft observatie bij het PBC wenselijk geacht. Bij de terbeschikkinggestelde is nog steeds sprake is van een stoornis. Er bestaat een verschil van inzicht of ook een autismespectrumstoornis kan worden vastgesteld. Dit neemt niet weg dat aan het vereiste van het aanwezig zijn van een stoornis is voldaan. Er is sprake van een zeer vroege volhardende problematiek. Dit is afgelopen elf jaar voortdurend zichtbaar geweest in vier verschillende klinieken. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De adviezen van zowel de kliniek, de vierjaarsrapporteurs als de deskundigen van het PBC zijn met elkaar in overeenstemming, namelijk dat de maatregel moet worden verlengd voor de duur van twee jaar. Er is wel een verschil in koers tussen de kliniek en het PBC. Het PBC is kritisch over een overgang naar de LFPZ. De kliniek acht een LFPZ-traject het meest aangewezen. Dit is geen reden om een vinger aan de pols te houden. Eventueel kan in de toekomst een zorgconferentie worden georganiseerd. De problematiek van de terbeschikkinggestelde is dermate complex, dat geen verandering van het kader van de terbeschikkingstelling binnen één jaar mag worden verwacht. Het is daarom niet nodig om het traject te monitoren. De terbeschikkingstelling dient te worden verlengd voor de duur van twee jaar.
Het oordeel van het hof
Afwijzing van het verzoek tot onderzoek voorwaardelijke beëindiging
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is niet gebleken. Op grond van de aanwezige informatie acht het hof een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet op haar plaats.
Bevestigen met aanvulling van gronden
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep bevestigen met aanvulling van het volgende.
Ter uitvoering van de tussenbeslissing van het hof van 2 februari 2023 heeft het PBC op
4 oktober 2023 gerapporteerd. Hierin komt onder meer het volgende naar voren. De terbeschikkinggestelde is een thans 37-jarige man van Surinaamse komaf. Momenteel verblijft hij in de vierde kliniek en stagneert de behandeling. Onderzoekers komen, net als in de eerdere rapportage van het PBC in 2010, tot de conclusie dat de kern van de problematiek wordt gevormd door de persoonlijkheidspathologie in combinatie met zijn intellectuele beperkingen. Op basis van het intelligentieonderzoek en de observaties concludeert het PBC dat er sprake is van zwakbegaafdheid bij de terbeschikkinggestelde en niet van een licht verstandelijke beperking, zoals in het verleden was gesteld. De terbeschikkinggestelde functioneert wel aan de onderkant van de bandbreedte waarbinnen van zwakbegaafdheid kan worden gesproken. Voorts voldoet hij aan de criteria om van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken te spreken die tot uiting komt in een zwakke identiteit, die deels gevuld en gevormd is met ervaringen als terbeschikkinggestelde. Daarnaast is er sprake van een onrijpe afweer, zoals externaliseren, ontkennen en bagatelliseren, en van beperkte copingmechanismen. Er is een beperkt gevoelsleven en vermogen zich te verplaatsen in de ander. De achterdocht is verhoogd aanwezig en tevens is er een verhoogde krenkbaarheid. Tegelijkertijd is er een zeer beperkte interne lijdensdruk. Er is bovendien een sterke behoefte aan controle en autonomie, waarbij hij rigide vasthoudt aan zijn eigen standpunten.
Onderzoekers zijn van mening dat een ASS onvoldoende te onderbouwen is. Onderzoekers leggen de nadruk op de zwakbegaafdheid. Ten slotte is er bij de terbeschikkinggestelde sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, thans in gedwongen remissie. Hij is al vanaf zijn tienerjaren bekend met dagelijks gebruik van cannabis. Hij is hiermee in detentie en later in de sterk gereguleerde omgeving van de terbeschikkingstelling doorgegaan.
De onderzoekers concluderen dat met het huidige risicomanagement het risico op een recidive laag tot matig is. Zonder het huidige risicomanagement en zonder adequate resocialisatie achten zij het risico hoog. Buiten het huidige risicomanagement en zonder adequate resocialisatie is het risico op een geweldsdelict in brede zin hoog. De terbeschikkinggestelde moet het hebben van een extern risicomanagement. Onderzoekers beoordelen de risicotaxatie van de kliniek als adequaat.
Onderzoekers begrijpen dat binnen de negatieve spiraal een aanvraag wordt gedaan om de terbeschikkinggestelde een LFPZ-status toe te kennen. Echter, wanneer primair de zwakbegaafdheid (rand verstandelijke beperking) centraal wordt gesteld, met een gerichtheid op wat goed gaat, zonder insteek op een toename van inzicht, kortom met interventies die overvraging voorkomen, dan achten onderzoekers het mogelijk dat de terugkerende negatieve spiraal kan worden voorkomen en dat een EVBG- en LFPZ-status niet nodig is. Evenals in de rapportage van 2010 adviseren onderzoekers om de terbeschikkinggestelde te plaatsen in een setting waarin expertise is op het terrein van de cognitieve beperkingen. In de toekomst kan binnen een zorgconferentie deze aanpak verder geëvalueerd worden.
Tenslotte adviseren de onderzoekers van het PBC de maatregel met twee jaar te verlengen.
De kliniek heeft op 24 oktober 2023 schriftelijk gereageerd op het PBC-rapport. De kliniek geeft onder meer het volgende aan. De kliniek steunt de visie van [FPC 2] dat LFPZ op dit moment de enige mogelijkheid is voor de terbeschikkinggestelde. Bij opname in de huidige kliniek is de diagnostiek van [FPC 2] overgenomen. De klinische observaties van afgelopen periode ondersteunen de ASS-symptomatologie.
Bij de terbeschikkinggestelde is er sprake van zeer vroege, complexe en volhardende problematiek. De terbeschikkinggestelde wordt daarnaast geremd in de mogelijkheid te profiteren van behandeling door de zwakbegaafdheid. Dit is afgelopen elf jaar voortdurend zichtbaar geweest, in alle behandelpogingen in vier verschillende klinieken.
Het PBC-rapport geeft terecht aan dat ASS nooit grondig is onderzocht door de klinieken die dit differentiaal diagnostisch stelden Het is echter de vraag of het voor de risico’s van de terbeschikkinggestelde uitmaakt of de overspoeling en toename van autistiforme trekken wordt verklaard vanuit zwakzinnigheid of een aanvullende ASS en de overige problematiek. Wanneer gekeken wordt naar de risico’s, komen ook de onderzoekers van het PBC tot hoge risico’s op herhaling. Zij concluderen dat behandeling gericht zou moeten worden op een LVB-aanpak, zoals wordt gehanteerd bij o.a. Trajectum. De huidige kliniek is het met die conclusie eens. Vanuit de klinieken en binnen de huidige tbs-behandeling is echter voortdurend ingezet op behandeling in het kader van deze onveranderbare problematiek en beperkingen. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat er incidenten plaatsvinden. De verwachting is dan ook dat een plaatsing bij Trajectum een herhaling van zetten zal zijn.
Ter zitting heeft de deskundige Cameron het volgende toegelicht. De kliniek constateert bij de terbeschikkinggestelde hetzelfde gedrag als tijdens de eerdere opnames. Nadat de terbeschikkinggestelde ergens is geplaatst, gaat het een tijdje redelijk. Dan wordt een rustige en prettige man in de omgang gezien. Als er geen behandeldruk is, is een samenwerking met de terbeschikkinggestelde mogelijk. Op het moment dat er meer dynamiek komt en meer interactie, ontstaat steeds hetzelfde patroon. Dan ontstaat rigiditeit en houdt de terbeschikkinggestelde elke vorm van contact af. Op enig moment zijn er geen andere mogelijkheden dan het opleggen van een beperkende maatregel. Dit maakt het moeilijk om inschattingen te maken en om behandelinterventies toe te passen. De kliniek is van mening dat een aanvraag tot plaatsing in de LFPZ aan de orde is. In de praktijk blijkt het moeilijk om uit de negatieve spiraal te blijven. Steeds dient een afweging te worden gemaakt waarbij de veiligheidsaspecten dienen te worden meegewogen. Als er geen enkel contact is, is het moeilijk om stappen te maken. Uiteindelijk belandt het traject dan (weer) in een negatieve spiraal. De kliniek kan zich voorstellen dat in het verleden de diagnose van autismespectrumstoornis is vastgesteld. De kliniek kan hier verder geen uitspraak over doen, omdat er onvoldoende contact met de terbeschikkinggestelde is geweest. De kliniek ziet veel rigiditeit in het contact. Voorts is een verblijf in de kliniek anders dan een (tijdelijk) verblijf in het PBC. De kliniek legt de nadruk op het constateren van een herhaling van hetzelfde patroon. Dit is door verschillende klinieken geconstateerd, waaronder klinieken met expertise op het gebied van een licht verstandelijke beperking. De kliniek ziet geen mogelijkheden, waaronder het toepassen van behandelinterventies, om een volgende stap te zetten.
Ook bovengenoemde stukken bij het oordeel betrokken, is het hof, evenals de rechtbank, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene vereist.
De expiratiedatum van de vorige verlenging van de maatregel is 15 mei 2022. Daarom is een verlenging met een termijn van een jaar niet meer opportuun. Mede gelet hierop, maar in het bijzonder gelet op de verschillende adviezen van de kliniek, de externe deskundigen en het PBC acht het hof verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaar noodzakelijk en geïndiceerd.

BESLISSING

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigt met aanvulling van grondenals voormeld de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 11 augustus 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. R.A. Graaff en dr. E.L.M. Klein Haneveld, raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 23 november 2023 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.