In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 29 december 2021 en 22 juni 2022 zijn uitgesproken. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], die een kappersbehandeling onderging bij [geïntimeerde], en [geïntimeerde] die schadevergoeding eist na een incident waarbij [appellante] een blik witte grondverf door de kapperszaak gooide. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] heeft geleden. De kantonrechter had eerder een schadevergoeding van € 5.154,90 toegewezen, die [appellante] in hoger beroep betwistte, met argumenten over de omvang van de schade en de noodzaak van vervanging van beschadigde voorwerpen. Het hof oordeelde dat de schadevergoeding volledig toewijsbaar was, en dat de door [geïntimeerde] ingeschakelde expert, Dekra, voldoende onderbouwing had geleverd voor de schadeposten. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de kantonrechter en wees het hoger beroep van [appellante] af, waarbij zij werd veroordeeld in de proceskosten.