In deze zaak heeft Nilfisk B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 11 september 2023 in kort geding is uitgesproken. De zaak betreft een geschil over de schorsing van een non-concurrentiebeding dat [geïntimeerde], een senior servicemonteur, met Nilfisk had. [geïntimeerde] wilde in dienst treden bij ICE Cobotics Benelux B.V., een concurrent van Nilfisk, maar werd door Nilfisk tegengehouden op basis van het concurrentiebeding. De kantonrechter oordeelde dat het belang van [geïntimeerde] om elders in dienst te treden zwaarder weegt dan het belang van Nilfisk om hem aan het concurrentiebeding te houden. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat Nilfisk niet voldoende heeft aangetoond dat de overstap van [geïntimeerde] naar ICE een reëel concurrentiegevaar oplevert. Het hof concludeert dat de belangenafweging in het voordeel van [geïntimeerde] uitvalt, en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Nilfisk wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.