ECLI:NL:GHARL:2023:10519

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
200.327.349/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over levering van percelen grond en betaling van boete en incassokosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen Huurjestalling.nl B.V. en Bos Bouw & Aannemersbedrijf B.V. Huurjestalling heeft in eerste aanleg een veroordeling gekregen tot levering van 15 percelen grond aan Bos Bouw, alsook tot betaling van een boete en buitengerechtelijke incassokosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat Huurjestalling in gebreke was gebleven om op de afgesproken datum, 11 april 2023, mee te werken aan de levering van de percelen. Huurjestalling is het niet eens met deze uitspraak en vordert in hoger beroep dat de vorderingen van Bos Bouw worden afgewezen, en dat de percelen aan haar worden teruggeleverd. Het hof oordeelt dat Huurjestalling inderdaad gehouden was tot levering van de percelen, en dat er geen afzonderlijk bezwaar is gemaakt tegen de veroordeling tot betaling van de boete en incassokosten. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt Huurjestalling in de kosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisend belang bij de levering van de percelen en de gevolgen van het niet nakomen van afspraken in de aannemingsovereenkomst.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.327.349/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 188892)
arrest in kort geding van 12 december 2023
in de zaak van
Huurjestalling.nl B.V.,
die is gevestigd in Leeuwarden
en hoger beroep heeft ingesteld,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna aan te duiden als
Huurjestalling,
advocaat: mr. W.H.R. van Boetzelaer, die kantoor houdt in Heerenveen,
tegen
Bos Bouw & Aannemersbedrijf B.V.,
die is gevestigd in Stiens,
gedaagde in hoger beroep,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna aan te duiden als
Bos Bouw,
advocaat: mr. M.J. Guit, die kantoor houdt in Amsterdam.

1.De verdere procedure bij het hof

In het arrest van 18 juli 2023 heeft het hof bepaald dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden. Deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op
20 november 2023. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling zijn nog aanvullende stukken van partijen ontvangen:
- van Bos Bouw een akte met producties 36 tot en met 50;
- van Huurjestalling producties 6 tot en met 15.
Het verslag (‘proces-verbaal’) van de mondelinge behandeling bevindt zich bij de processtukken. Vervolgens is een datum voor arrest bepaald.

2.2. Waar gaat het in deze zaak om?

2.1
Op basis van een gesloten aannemingsovereenkomst bouwt Bos Bouw in opdracht van Huurjestalling 49 opslagunits op percelen die eigendom zijn van Huurjestalling. Overeengekomen is ook de verkoop van 15 van die 49 percelen door Huurjestalling aan Bos Bouw. Bos Bouw heeft gevorderd dat Huurjestalling, in kort geding, wordt veroordeeld tot levering van de genoemde 15 percelen en tot betaling van de, in de koopovereenkomst opgenomen, boete van € 132.029,87, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten.
2.2
De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen, uitvoerbaar bij voorraad, toegewezen op de grond dat Huurjestalling in gebreke is gebleven op de overeengekomen datum (11 april 2023) mee te werken aan levering van de 15 percelen in kwestie.
2.3
Huurjestalling is het niet eens met dit oordeel. Zij vordert in hoger beroep dat de vorderingen van Bos Bouw, na vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter, alsnog worden afgewezen. Omdat de 15 percelen ter uitvoering van het vonnis zijn geleverd aan Bos Bouw vordert Huurjestalling ook teruglevering daarvan.
2.4
Net als de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat Huurjestalling gehouden was de 15 percelen te leveren. Een afzonderlijk bezwaar van Huurjestalling tegen de veroordeling tot betaling van de overeengekomen boete en de buitengerechtelijke incassokosten is er niet. Het vonnis van de voorzieningenrechter wordt daarom volledig bekrachtigd met veroordeling van Huurjestalling in de kosten van de procedure in hoger beroep.

3.De relevante feiten

3.1
Bos Bouw is een aannemersbedrijf dat gespecialiseerd is in de bouw van
(opslag)units. Huurjestalling houdt zich onder meer bezig met de exploitatie van onroerend goed.
3.2
Partijen hebben in juli 2022 een aannemingsovereenkomst - hierna: de
aannemingsovereenkomst - gesloten voor de bouw van 49 opslagunits op evenzoveel percelen grond van Huurjestalling in het bedrijventerrein aan de Aldebaranweg 30 in Leeuwarden voor een aanneemsom van € 2.332.300,- inclusief btw.
3.3
In artikel 9 van deze aannemingsovereenkomst staat:

9. Samenhang overeenkomst van aanneming en koopovereenkomst
Deze overeenkomst van aanneming vormt tezamen met de tussen opdrachtgever en Bos bouw- en aannemersbedrijf B.V., gevestigd te Stiens, gesloten koopovereenkomst grond een onlosmakelijk geheel.”
3.4
De bouw is begonnen omstreeks augustus 2022. In de betaling door Huurjestalling van de overeengekomen termijnen van de aanneemsom is een forse achterstand ontstaan.
3.5
In een onderhandse akte van 13 februari 2023 hebben partijen de eerder mondeling tussen hen gesloten koopovereenkomst voor 15 van de 49 percelen grond vastgelegd. De koopprijs bedroeg € 1.320.298,76 (inclusief btw). Betaling zou plaatsvinden door verrekening met de aanneemsom. Ten aanzien van de levering van deze 15 percelen staat in (artikel 1 van) de koopovereenkomst:

De voor de overdracht vereiste akte van levering zal worden verleden ten overstaan van notaris [naam1](…)
uiterlijk op datum oplevering door koper van vorenbedoeld bouwproject waartoe het verkochte behoort of zoveel eerder of later als partijen nader schriftelijk zullen overeenkomen.
3.6
Op 17 februari 2023 heeft [naam2] (verder: [naam2] ) onder andere aan Huurjestalling een e-mail met bijlage gezonden. Die e-mail kwam van het adres [naam2] @ [naam1] .nl en onder de naam van [naam2] stond het logo van notariskantoor [naam1] . De tekst ervan luidde, voor zover van belang:

Bijgaand alvast - om onnodige vertraging te voorkomen - de conceptakte van levering ter inzage en beoordeling”.
3.7
Op 20 februari 2023 heeft een bespreking plaatsgevonden. Beide partijen waren daarbij aanwezig. Van de bespreking is een verslag opgemaakt. Daarin staat (onder andere):

De planning van de bouw van heden tot aan de oplevering
(…)
• Op 6 april 2023 zal de vooroplevering plaatsvinden.
• De betaling van de resterende € 427.900 inclusief BTW zal door [naam3] voor de oplevering plaatsvinden aan Bos.
• Op 13 april 2023 zal het transport middels notariskantoor [naam1] van de 15 loodsen door [naam3] (lees: huurjestailing.nl bv) aan Bos worden geleverd.
• Op 14 april 2023 zal de van oplevering van de andere loodsen plaatsvinden aan de kopers van [naam3] (lees: huurjestalling.nl bv).
• Uiterlijk 1 mei 2023 zullen de 15 loodsen van Bos wind en waterdicht zijn.”
3.8
Op 31 maart 2023 heeft er opnieuw een bespreking plaatsgevonden tussen partijen.
3.9
Op 3 april 2023 om 11:34 uur heeft [naam2] zowel aan Bos Bouw als aan Huurjestalling het concept van de akte van levering van de 15 percelen gemaild. Om 11:55 respectievelijk 11:58 uur heeft hij, aanvullend, in een tweede e-mail meegedeeld dat de transportdatum niet 12 april 2023 is maar 11 april 2023. In de e-mail aan Huurjestalling staat

Onderstaande datum is niet juist. Afspraak staat voor 11 april a.s.
Bijgaand aangepaste conceptstukken.” In het meegezonden concept van de transportakte staat als transportdatum vermeld: 11 april 2023.
3.1
De advocaat van Bos Bouw heeft in een brief van 4 april 2023 Huurjestalling verzocht (gesommeerd) te bevestigen dat op 11 april 2023 wordt meegewerkt aan de levering van de 15 percelen grond.
3.11
In reactie daarop heeft de advocaat van Huurjestalling op 5 april 2023 laten weten dat het werk nog niet opleveringsgereed is. De sommatie wordt daarom voorbarig geacht. De advocaat van Bos Bouw antwoordt daarop dezelfde dag dat de levering van de percelen losstaat van de oplevering.
3.12
Op 11 april 2023 heeft notaris [naam1] een “
akte van non-comparitie’ opgemaakt. Daarin staat dat partijen onderling overeengekomen zijn om op 11 april 2023 om 13:30 uur de akte tot levering van de 15 percelen grond te tekenen en dat de notaris heeft geconstateerd dat Huurjestalling niet is verschenen.
3.13
In een e-mail van 19 april 2023 heeft [naam2] aan de advocaat van Bos Bouw laten weten dat partijen als datum voor levering van de 15 percelen grond 11 april 2023 zijn overeengekomen, dat hij abusievelijk per mail aan Huurjestalling eerst de datum van
12 april 2023 had genoemd, maar dat hij dat direct daarna in een tweede mail de juiste passeerdatum aan Huurjestalling heeft laten weten.

4.Het oordeel van het hof

De akte met producties van Bos Bouw
4.1
Bos Bouw heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een akte met producties toegezonden. Huurjestalling heeft geen bezwaar tegen de producties, wel tegen de akte. Het bezwaar is dat die akte in feite een ‘verkapte conclusie’ en daarom in strijd met de tweeconclusieregel is.
4.2
Het bezwaar wordt verworpen. De akte bevat niet meer dan een duiding van de betekenis van de nieuwe producties. Dat mag en is zelfs wenselijk omdat rechter en wederpartij anders niet of onvoldoende kunnen onderkennen met welk doel producties in het geding gebracht worden. Dat met de akte ook nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd worden aan het door Bos Bouw gevoerde verweer en/of dat het verweer anderszins wordt uitgebreid, is met de enkele mededeling dat sprake is van een ‘verkapte conclusie’ onvoldoende onderbouwd.
Het spoedeisend belang bij de vordering tot levering van de 15 percelen grond
4.3
Bos Bouw heeft bij de voorzieningenrechter gesteld dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen tot levering van de 15 percelen. Huurjestalling heeft het spoedeisend belang in hoger beroep niet betwist. Dat neemt niet weg dat de appelrechter ook ambtshalve moet beoordelen of dat spoedeisend belang er, beoordeeld naar de situatie van vandaag, nog steeds is.
4.4
De stellingen van Bos Bouw houden in dat zij financiële schade lijdt wanneer zij de 15 percelen grond niet geleverd krijgt. Die schade bestaat eruit dat zij, in dat geval, niet kan beschikken over het opeisbare deel van de aanneemsom ter grootte van de koopprijs van de 15 percelen in kwestie (€ 1.320.298,76 inclusief btw). Ook kan zij de percelen dan niet doorverkopen en doorleveren, wat extra schade oplevert. Haar spoedeisend belang is daarmee gegeven.
De bezwaren van Huurjestalling
4.5
Huurjestalling heeft tien bezwaren (‘grieven’) aangevoerd tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. In de eerste negen daarvan richt zij zich tegen de door de voorzieningenrechter aangenomen gehoudenheid van Huurjestalling tot levering van de
15 percelen grond in kwestie. In de tiende grief richt zij zich tegen de uitgesproken uitvoerbaarheid bij voorraad.
4.6
Met betrekking tot de gehoudenheid tot levering stelt Huurjestalling, samengevat, het volgende.
- Zoals uit de planning, vastgelegd in het verslag van 20 februari 2023, blijkt zijn levering (van de 15 percelen) en oplevering (van de 49 units) onlosmakelijk met elkaar verbonden. Afspraak was immers eerst een vooroplevering te doen (op 6 april 2023) en als daaruit zou voortvloeien dat Huurjestalling het werk kon aanvaarden, zou op 13 april 2023 geleverd worden en zou op 14 april 2023 worden opgeleverd. Dat is een logische afspraak omdat anders een onroerende zaak geleverd wordt die niet gebruiksklaar is. De levering was dus onlosmakelijk gekoppeld aan de oplevering. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is ook nog aangevoerd dat sprake is van constructiegebreken die het bouwkundig verband tussen de diverse units betreffen. Herstel kan dus niet afzonderlijk, per unit, plaatsvinden. Ook daaruit blijkt de onlosmakelijkheid van het verband tussen levering en oplevering.
- Oplevering bleek echter onmogelijk omdat de units op 6 april 2023 nog lang niet klaar waren. Gevolg: ook aan levering van de 15 percelen kon niet worden toegekomen. Dat niettemin én schriftelijk (zoals de koopovereenkomst eist) 11 april 2023 is afgesproken als datum voor levering blijkt niet uit de stukken. De twee e-mails van [naam2] aan Huurjestalling en Bos Bouw van 3 april 2023 zeggen niets over een afspraak tot levering op 11 april 2023. De bevestiging van [naam2] in zijn e-mail van 19 april 2023 van een volgens hem mondeling gemaakte leveringsafspraak is niet meer dan een bevestiging, maar niet een schriftelijke vastlegging tussen partijen van een dergelijke afspraak. Schriftelijkheid is echter wel vereist, zo staat in artikel 1 van de koopovereenkomst. Daarbij komt dat de verklaring van [naam2] onbetrouwbaar is omdat hij geen notarisklerk is en zakenpartner van Bos Bouw blijkt te zijn.
- een eventuele achterstand in betaling onder de aannemingsovereenkomst is niet van belang omdat een dergelijke achterstand geen invloed heeft op de vraag wanneer Huurjestalling onder de koopovereenkomst gehouden is tot levering.
- Huurjestalling heeft zelf al 29 units verkocht aan derden. Die derden krijgen pas hun gebruiksrecht indien en zodra de oplevering gereed is. Juist om te bewerkstelligen dat wordt opgeleverd is het van belang dat alle units, dus ook de 15 aan Bos Bouw verkochte, in handen van Huurjestalling blijven totdat is opgeleverd.
4.7
Met betrekking tot de uitvoerbaarheid bij voorraad stelt Huurjestalling dat levering van de 15 percelen aan Bos Bouw onomkeerbare gevolgen heeft indien Bos Bouw die percelen op haar beurt doorverkoopt en levert.
De beoordeling door het hof van de bezwaren van Huurjestalling
Beoordelingskader
4.8
Net als de voorzieningenrechter heeft het hof te beoordelen of er reden is om in verband met de door Bos Bouw van Huurjestalling gekochte 15 percelen grond een voorlopige voorziening te treffen. Dat is aan de orde als de omstandigheden ordemaatregelen vereisen en een door een partij in een bodemprocedure in te stellen vordering een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening. De aard van de procedure brengt mee dat bij een betwisting daarvan geen ruimte bestaat voor een uitvoerig onderzoek naar de juistheid van de door partijen over en weer gestelde feiten of omstandigheden. Aan het bewijsaanbod van Huurjestalling wordt alleen al om die reden voorbijgegaan.
Is er een afspraak om de 15 percelen te leveren op 11 april 2023?
4.9
In de koopovereenkomst is bepaald dat levering van de 15 percelen grond plaatsvindt ‘uiterlijk op datum oplevering’ of ‘zoveel eerder of later als partijen schriftelijk zullen overeenkomen’. Niet in geschil is dat op 11 april 2023 nog niet was opgeleverd. Van levering op opleveringsdatum kon toen dus nog geen sprake zijn. De eerste vraag is dan ook of partijen een eerdere datum van levering zijn overeengekomen.
4.1
Op 20 februari 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over de verdere planning van het project. Die afspraken zijn vastgelegd in het besprekingsverslag van die datum. Beide partijen gaan van de juistheid daarvan uit. In het verslag staat dat de levering van de 15 percelen is voorzien op 13 april 2023 en de oplevering op 14 april 2023. Met andere woorden: de levering is gepland voorafgaand aan en niet tegelijkertijd met de oplevering. Dat is een aanwijzing voor het bestaan van een nadere afspraak over de levering, inhoudende levering voorafgaand aan de oplevering.
4.11
Uit het besprekingsverslag volgt ook dat op 6 april 2023 - dus: vóór de geplande levering - een vooroplevering zou plaats vinden. Volgens Huurjestalling is het logisch dat alleen dan geleverd zou en kon worden als die vooroplevering maakte dat Huurjestalling het werk kon aanvaarden. Het verslag zelf bevat een dergelijke toelichting niet. De koopovereenkomst bevat ook niet een bepaling van die strekking. Integendeel: in artikel 1 daarvan is nu juist mogelijk gemaakt dat levering plaats vindt ‘zoveel eerder’ (dan bij oplevering) als partijen schriftelijk zullen overeenkomen. Van belang is verder nog dat Bos Bouw koper én aannemer is. Onweersproken is door Bos Bouw gesteld (en uit artikel 3 van de conceptakte van levering blijkt) dat het gekochte vanaf transportdatum voor rekening en risico van Bos Bouw is. Dat geldt dus ook als de op die percelen geleverde units (die door natrekking eigendom werden van Bos Bouw) nog niet waren opgeleverd. Eventuele (opleverings)gebreken zou Bos Bouw dus zelf moeten herstellen. Bos Bouw heeft, ook dat is door haar onweersproken aangevoerd, Huurjestalling op het punt van eventuele opleveringsgebreken bovendien wel willen vrijwaren. Indien al sprake is van constructieve gebreken die niet per unit afzonderlijk oplosbaar zijn, zal overleg tussen partijen over eventueel noodzakelijke herstel nodig zijn, maar dat kan ook na levering.
4.12
Kortom: het besprekingsverslag van 20 februari 2023 geeft een duidelijke aanwijzing voor het bestaan van een nadere afspraak om eerder dan de oplevering tot levering van de
15 percelen te komen. [naam2] bevestigt het bestaan van een dergelijke nadere afspraak in zijn e-mail van 19 april 2023. Dat is dus in lijn met het verslag van 20 februari 2023.
4.13
Er is ook geen aanleiding om de verklaring van [naam2] als onbetrouwbaar terzijde te schuiven. Uit de stukken die aan de voorzieningenrechter zijn overgelegd, leek te volgen dat [naam2] notarisklerk in vaste dienst was bij notaris [naam1] . In hoger beroep is gebleken dat [naam2] niet in vaste dienst is bij notaris [naam1] en een eigen vastgoedkantoor heeft. Notaris [naam1] is vervolgens gevraagd naar de positie van [naam2] . Uit diens antwoord blijkt dat [naam2] (ook) op zijn kantoor in het verleden wel werkzaamheden als klerk (heeft) verricht en dat [naam2] regelmatig wordt ingeschakeld bij de voorbereiding van notariële zaken, veelal onroerend goed-gerelateerd. Uitgaande van de juistheid daarvan is dit een nuancering die niet meteen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam2] .
4.14
De verklaring van [naam2] vindt steun in het besprekingsverslag van
20 februari 2023. Daarnaast vindt deze steun in het gegeven dat, onweersproken, meerdere malen, voordat van oplevering sprake was, het concept van een leveringsakte aan Huurjestalling is gezonden. Voor het eerst was dat op 17 februari 2023 en vervolgens op
3 april 2023. Op beide momenten was van oplevering nog geen sprake. Enig bezwaar tegen de ontvangst en/of inhoud van die aktes heeft Huurjestalling niet geuit.
4.15
Tot slot geldt dat Huurjestalling in april 2023 ernstig achterstallig was met voldoening van de in de aannemingsovereenkomst overeengekomen betalingstermijnen. De exacte hoogte van die achterstand is niet van belang. Uit het concept van de akte van levering blijkt dat de 15 percelen worden verkocht voor € 1.320.298,76 en dat dit bedrag zou worden voldaan door verrekening met de aanneemsom, die dus kennelijk tot in ieder geval dat bedrag op dat moment opeisbaar, maar niet voldaan, was.
4.16
Al het voorgaande in onderling verband bezien maakt zeer aannemelijk dat partijen levering van de 15 percelen grond zijn overeengekomen op een eerdere datum dan de oplevering en wel op 11 april 2023.
Welke is de betekenis van de eis dat een andere datum van levering dan de opleveringsdatum ‘schriftelijk’ moet zijn overeengekomen?
4.17
In de koopovereenkomst staat dat een eventuele eerdere datum ‘schriftelijk’ moet zijn overeengekomen. Volgens Huurjestalling is daarvan geen sprake en kan ook daarom niet worden uitgegaan van het bestaan van een afspraak om eerder dan bij oplevering te leveren.
4.18
De op 20 februari 2023 gemaakte afspraken zijn schriftelijk vastgelegd. Die schriftelijke vastlegging (besprekingsverslag) hield, onder andere, in: levering voorafgaand aan oplevering. Dat de afspraak niet schriftelijk is vastgelegd, is feitelijk dus onjuist. Weliswaar staat van geen van partijen een handtekening onder het besprekingsverslag, maar dat neemt niet weg dat het verslag een, door beide partijen juist geachte, schriftelijke vastlegging is van de door hen gemaakte afspraken.
4.19
Uit de tekst van de koopovereenkomst blijkt bovendien niet dat een nadere afspraak over een datum van levering slechts kan bestaan indien deze schriftelijk is vastgelegd. Redelijke uitleg van die overeenkomst houdt in dat partijen kennelijk beoogd hebben te voorkomen dat later discussie kan ontstaan over het bestaan van een afspraak of de (exacte) inhoud daarvan. Welnu, over het bestaan van de afspraak en de inhoud daarvan kan redelijkerwijs geen discussie bestaan. Dat is hiervoor uitgelegd. Daarmee moet het belang van het schriftelijkheidsvereiste, indien daaraan niet zou zijn voldaan, nogal worden gerelativeerd.
Tussenconclusie
4.2
Uit het voorgaande in onderling verband bezien volgt dat zeer aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat Huurjestalling op 11 april 2023 gehouden was mee te werken aan de levering van de 15 percelen grond in kwestie en haar daartoe alsnog zal veroordelen. Gegeven het spoedeisende belang van Bos Bouw bij die levering en het ontbreken van een zwaarder wegend belang van Huurjestalling bij het achterwege laten daarvan heeft de voorzieningenrechter dan ook terecht Huurjestalling tot levering veroordeeld.
De boete en de buitengerechtelijke incassokosten
4.21
De voorzieningenrechter heeft de vordering van Bos Bouw tot betaling van boete
(€ 132.089,87) en buitengerechtelijke kosten (€ 2.095,30) ook toewijsbaar geoordeeld. Door Huurjestalling zijn tegen die veroordeling geen (afzonderlijke) grieven ontwikkeld.
4.22
Dat neemt niet weg dat het hof ambtshalve moet onderzoeken of, beoordeeld naar de situatie van vandaag, spoedeisend belang bestaat bij toewijzing van, ook, deze vorderingen.
4.23
Bij dat onderzoek staat voorop dat, als in kort geding betaling van een geldsom wordt gevorderd, zoals hier, moet worden beoordeeld of de vordering voldoende aannemelijk is en of een onmiddellijke voorziening noodzakelijk is. Bovendien moeten de belangen van partijen worden afgewogen, waarbij rekening moet worden gehouden met het restitutierisico als de bodemrechter anders beslist.
4.24
Het bestaan van de vorderingen is zeer aannemelijk, reeds omdat geen grieven tegen de toewijzing ervan zijn ontwikkeld. Bovendien vloeien zij direct voort uit het niet nakomen van de afspraak om de 15 percelen op 11 april 2023 te leveren. Dat Bos Bouw de boete en de buitengerechtelijke incassokosten niet zou kunnen terugbetalen, als de bodemrechter anders zou oordelen, is gesteld noch gebleken. Bij die stand van zaken is er weinig reden terughoudend te zijn bij het aanvaarden van het spoedeisend belang van Bos Bouw bij toewijzing van ook deze vorderingen. Dat belang is er. Het vonnis van de voorzieningenrechter kan daarom ook op dit onderdeel worden bekrachtigd.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
4.25
Huurjestalling stelt dat de voorzieningenrechter het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad had moeten verklaren omdat een zwaarwegend belang van Bos Bouw daarbij ontbreekt. Het belang van Huurjestalling bij niet-uitvoerbaarheid bij voorraad is, zo stelt zij, groot omdat, bij verkoop door Bos Bouw van de units, onomkeerbare gevolgen in het leven geroepen worden.
4.26
Dat verweer wordt verworpen. Huurjestalling heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof verklaard dat zij ‘niet zit te wachten op de percelen’. Het gaat haar dus kennelijk niet zozeer erom de eigendom daarvan weer terug te krijgen en te behouden maar om haar schade te beperken. Eventuele schade is oplosbaar met een vergoeding. Als Bos Bouw de units zou doorverkopen en als later geoordeeld wordt dat Bos Bouw daarmee tegenover Huurjestalling toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld, zal een verplichting tot schadevergoeding ontstaan. Huurjestalling heeft niet aangevoerd of onderbouwd dat die schadevergoeding dan niet toereikend zou kunnen zijn en/of dat Bos Bouw deze niet zou kunnen voldoen.

5.De slotsom

5.1
Het hoger beroep van Huurjestalling slaagt niet. Het vonnis van de voorzieningenrechter wordt daarom bekrachtigd.
5.2
Huurjestalling zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Die bedragen:
- griffierecht € 5.689,-
- salaris advocaat € 10.304,- (2 punten tarief VII à € 5.152 per punt)
Onder deze kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1] De wettelijke rente over de proceskosten is als onweersproken toewijsbaar als hierna te melden.
5.3
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

6.6. De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 10 mei 2023;
veroordeelt Huurjestalling tot betaling aan Bos Bouw van de kosten van het hoger beroep:
- griffierecht € 5.689,-
- salaris advocaat € 10.304,-
veroordeelt Huurjestalling tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag nadat zij tot betaling daarvan is aangeschreven;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.P.M. ter Berg, W.F. Boele en W.A.J. Hoorneman en is door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
12 december 2023.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.