ECLI:NL:GHARL:2023:10468

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
21-003327-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag door steken met een mes in het bovenlichaam; voorwaardelijk opzet; geslaagd beroep op noodweerexces

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1970 en wonende te [woonplaats], was aangeklaagd voor poging tot doodslag na een incident op 6 juli 2022, waarbij zij de aangever, [benadeelde], meerdere keren met een mes in het bovenlichaam heeft gestoken. De rechtbank had de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging op basis van een geslaagd beroep op noodweerexces. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Tijdens de zitting op 24 november 2023 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de feiten en omstandigheden van het incident in ogenschouw nam. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een langdurig burenconflict tussen de verdachte en de aangever, wat heeft geleid tot de escalatie van het geweld. De verdachte heeft verklaard dat zij zich bedreigd voelde door de aangever, die haar en haar zoon aanviel. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen, evenals de camerabeelden van het incident.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, maar dat haar reactie, het meermalen steken met een mes, niet proportioneel was ten opzichte van de aanranding. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat de verdachte handelde uit een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door de aanranding, en heeft het beroep op noodweerexces gehonoreerd. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging, en de vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003327-23
Uitspraak d.d.: 8 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 juni 2023 met parketnummer 18-169416-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. De vordering strekt voorts tot volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de gestelde materiele schade en gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de immateriële schade. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. D. Jakobs, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij voornoemd vonnis bewezenverklaard dat verdachte de primair tenlastegelegde poging tot doodslag heeft begaan en haar ontslagen van alle rechtsvervolging wegens een geslaagd beroep op noodweerexces.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om redenen van doelmatigheid vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 6 juli 2022 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, die [benadeelde] meermalen met een mes in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam heeft gestoken en/of heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
zij op of omstreeks 6 juli 2022 te [plaats 1] aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een scheur in zijn nier, althans schade aan zijn nier(en), heeft toegebracht, immer heeft hij, verdachte die [benadeelde] meermalen met een mes in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam gestoken en/of gesneden;
meer subsidiair
zij op of omstreeks 6 juli 2022 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [benadeelde] meermalen met een mes in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam heeft gestoken en/of heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen wordt bewezenverklaard de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen. Het hof kan zich vinden in veel van de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft daarom in zijn bewijsmiddelen in dit arrest zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de bewijsmiddelen van de rechtbank.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2022,

opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
2022175665 d.d. 3 augustus 2022, inhoudend als verklaring van [benadeelde]:
Op 6 juli 2022 's middags ging ik de hond uitlaten en liep voor het huis langs. Ik zag dat de
buurjongen er ook aan kwam. lk wilde hem aanspreken over de bus die iedere keer voor mijn huis wordt geparkeerd. Ik wilde naar de garage van de buren lopen en deed de deur [de
rechtbank begrijpt: de garagedeur] open. (…).
Ik zag zelf ook dat ik onder het bloed zat maar ik voelde geen pijn op dat moment. lk hoorde
later dat ik 8 keer ben gestoken, 4 keer in de rug, 2 keer in de zij, 1 keer op de buik en 1 keer op de arm. In het ziekenhuis bleken de nieren en de lever beschadigd te zijn door het steken.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20

juli 2022, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring
van verdachte [verdachte]
V: Vraag verbalisant;
A: Antwoord verdachte:
O: Opmerking verbalisant.
V: Waar heb je [benadeelde] geraakt?
A: In de buik denk ik, daar ga ik vanuit als hij mij hierzo.
0: Verdachte gaat met de hand naar haar keel.
V: Er is een letselbeschrijving opgevraagd van [benadeelde] bij het ziekenhuis. [benadeelde] verklaart 8 keer gestoken te zijn, 4 keer in de rug, 2 keer in de zij, 1 keer op de buik en 1 keer op de arm. Hoe verklaar je dit?
A: Paniek of zo, ik weet het niet.
V: Wat is de reden dat je niet stopt na 1 keer steken?
A: Weet ik niet. Angst, boosheid.
V: Wij zien op camerabeeld dat het mes uit de rug of zij van [benadeelde] wordt getrokken, wie
heeft het mes eruit getrokken?
A: Dat zal ik gedaan hebben, ik had hem toen in de hand. Ik had het mes in de hand na het
steken. Ik weet nog dat ik daarmee stond.
V: Op de camerabeelden zien wij dat een halve minuut nadat het mes uit [benadeelde] is
getrokken, hij bebloed de oprit afloopt. Een buurtbewoner zegt dat hij naar aanleiding van
het lawaai van de ruzie naar buiten is gegaan, hij [benadeelde] bebloed met zijn hond verder de
straat in zag lopen en vervolgens jou heeft zien staan met een mes in je hand. Ben jij dan
degene geweest die het mes uit het lijf van [benadeelde] heeft getrokken?
A: Ja, dat denk ik dan.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 6 juli

2022, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
getuige [getuige] :
Op 6 juli 2022 omstreeks 19:05 uur kwam ik aan bij de woning van mijn schoonouders aan
[adres 1] te [plaats 2] . Terwijl ik mijn auto draaide om deze voor de woning te kunnen
parkeren, zag ik dat de buurman die woont op [huisnummer] met gebalde vuist op mijn auto
afrende. Tevens hoorde ik dat hij aan het schelden was. ( ... ) Ik heb even in de auto
afgewacht wat hij ging doen. ( ... ) Vervolgens ben ik toch uitgestapt. Ik zag toen dat de
buurman terug kwam lopen in mijn richting en ik hoorde dat hij mij uitschold. Vervolgens
hoorde ik dat hij mijn schoonfamilie uitschold. ( ... ) Ik ben naar de achterdeur gelopen.
Terwijl ik dit deed, zag ik dat mijn zwager [betrokkene] en mijn schoonmoeder mij op stonden te
wachten bij de achterdeur. Vervolgens zag ik dat de buurman mij voorbij rende in de richting van mijn zwager en schoonmoeder. Toen ik dit zag heb ik met mijn telefoon de situatie opgenomen. Ik zag vervolgens dat mijn zwager de achterdeur weer had dicht gedaan om zich zo te verdedigen tegen de buurman. Ik zag vervolgens dat de buurman deze deur met kracht weer opentrok. Ik zag toen dat mijn zwager een bezemsteel in de handen had om zich te beschermen. Ik hoorde ook dat er over en weer gescholden werd. Vervolgens zag ik dat de buurman de bal van zijn hond op pakte. Toen dit gebeurde zag ik, dat mijn schoonmoeder voor [betrokkene] stapte om hem te beschermen. Toen hoorde ik dat mijn schoonmoeder tegen de buurman schreeuwde ga weg. Ik zag dat de buurman toen mijn moeder aanviel. Ik zag toen dat hij mijn schoonmoeder vast pakte aan de bovenzijde van haar lichaam, maar kan niet precies aangeven waar hij haar heeft vastgepakt. Vervolgens springt mijn zwager er weer tussen om zijn moeder te beschermen. Vervolgens zag ik toen dat de buurman [betrokkene] pakte. [betrokkene] heeft zich toen verdedigd. Ook zag ik dat [betrokkene] tegen de daar staande aanhangwagen werd geduwd. Vervolgens werd [betrokkene] op de bij de voordeur staande bloempot gegooid. Toen dit gaande was ben ik voor de woning gaan staan om de politie te bellen. Ik heb dus vervolgens niets meer gezien. Terwijl ik aan het bellen was met de politie zag ik dat de buurman wegliep met zijn hond.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van buurtonderzoek d.d.

8 juli 2022, opgenomen op pagina 97 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022173652-17 d.d. 8 juli 2022, inhoudend als relaas van de verbalisanten:
[perceel nummer]
Naar aanleiding van de ruzie was meneer naar buiten gelopen hij zag [benadeelde] met zijn
hond verder de straat in lopen. Kennelijk ging deze verder zijn hond uitlaten. [benadeelde] had een bebloed gezicht en had een verwilderde blik in zijn ogen. Hij zag dat buurvrouw [verdachte] helemaal stijf uit stond en stond te trillen. Ze had het mes nog in haar handen. Hij hoorde haar zeggen "wat heb ik gedaan, ik heb hem gestoken".

5. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting, naar aanleiding van de

op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden van het incident op de oprit van de woning
aan [adres 1] te [plaats 2] , opgenomen met een mobiele telefoon door getuige [getuige]
:
Aangever [benadeelde] rent, met zijn aangelijnde hond, langs getuige [getuige] (de rechtbank ziet
dit in de weerspiegeling in de zijkant van een geparkeerd staande auto), de oprit op en rent
op de garagedeur af. Aangever bonst op de garagedeur. Aangever trekt de garagedeur open.
[betrokkene] [zoon van verdachte, hierna: [betrokkene] ] staat in de garagedeuropening
met een lange houten stok in de hand. Aangever en [betrokkene] roepen een aantal keer
naar elkaar dat de ander niet spoort en dat de ander normaal moet doen. Na de woordenwisseling die negen seconden duurt, draait aangever zich om zodat hij met zijn rug
naar de garagedeuropening komt te staan. Aangever gaat licht door de knieën en pakt een
oranje balletje van de grond. Aangever gooit het balletje in de richting van de hond waarbij
aangever zegt: "Joep, hier is je bal" en loopt weg van de garagedeur, de oprit af. Na drie
passen is aangever uit beeld.
Op dat moment komt verdachte [verdachte] , vanuit de garage, naar buiten lopen met een mes in haar handen. Verdachte passeert daarbij [betrokkene] die nog in de garagedeuropening
staat. Verdachte duwt [betrokkene] daarbij zachtjes aan de kant zodat zij kan passeren.
Verdachte houdt haar rechterarm enigszins gestrekt en heeft in haar rechterhand een mes.
Het lemmet van het mes is naar voren gericht. Verdachte doet drie passen naar voren waarbij zij naar aangever roept: "Sodemieter op". Gelijk daarop doet verdachte een zijwaartse pas en is aangever opnieuw in beeld. Aangever staat met de voorzijde van zijn lichaam tegenover verdachte en beweegt eerst zijn linkerarm omhoog in de richting van verdachte en beweegt vervolgens zijn rechterarm omhoog in de richting van verdachte. Op vrijwel hetzelfde moment brengt verdachte haar linkerarm omhoog, ter hoogte van haar schouder. De camera richt dan iets naar beneden waarna is te zien dat een rode slipper instapt tussen aangever en verdachte. Deze rode slipper behoort toe aan [betrokkene] . Dan stopt de opname.

6. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting, naar aanleiding van de

op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden, opgenomen met een videocamera vanaf een positie onder de carport van de garage van de woning aan [adres 1] te [plaats 2] , met zicht op de oprit van dat adres:
Aangever [benadeelde] komt, met zijn hond, rennend de oprit op en passeert daarbij getuige
[getuige] . De garagedeur wordt, vóór aangever bij die garagedeur is aangekomen,
dichtgetrokken. Aangever bonst op de garagedeur en trekt de garagedeur open.
De geopende garagedeur belemmert vervolgens het zicht van de videocamera op wat zich
afspeelt in de garagedeuropening (de woordenwisseling tussen aangever en [betrokkene] )
en op het daarop volgende incident met het mes. In de reflectie van het raam van de voordeur is op de beelden wel te zien dat er een schermutseling gaande is. Er vliegt een scherf van een bloempot door het beeld. Te zien is dat aangever boven op [betrokkene] zit. Te zien is dat er in de rechterflank van het lichaam van aangever een mes zit. Er verschijnt een hand in beeld die het mes uit het lichaam van aangever trekt. Op de beelden is te zien dat, op het moment dat de hand het mes uit het lichaam van aangever trekt, [betrokkene] met diens beide armen onder aangever ligt.

7. Een forensisch geneeskundig letselverslag naar aanleiding van op 7 juli 2022 bij [benadeelde]

[benadeelde] verricht letselonderzoek, opgemaakt en ondertekend door [naam forensisch arts] , forensisch arts KNMG, verzonden aan opdrachtgever op 27 december 2022, voor zover inhoudend, als zijn verklaring:
Per lichaamsdeel beschreven:
Borst
Letsel 1: 9cm onder de linker oksel is een horizontale onscherp begrensde streepvormige
rode verkleuring van de huid zichtbaar met een afmeting van 1x5cm met centraal een
huidbeschadiging, het betreft een
schaafwond.

Buik

Letsel 2: Aan de linker bovenzijde van de buik, circa 8cm boven en 4cm rechts van de navel, is een horizontale streepvormige huidonderbreking met scherpe wondranden, 4 hechtingen en een lengte van 3,5cm. Het betreft een gehechte
snij- of steekwond.

Rug

Letsel 3: Midden op de rug, circa 9cm onder de okselplooi, is een diagonaal streepvormige
huidonderbreking met scherpe wondranden, 2 hechtingen en een lengte van 2cm zichtbaar.
Op de foto van de SEH is het letsel aan de rechterzijde dieper dan aan de linkerzijde. Het betreft een
gehechte snijwond.
Letsel 4: Aan de linkerzijde van de rug, circa 13cm onder de okselplooi en 4cm links van het midden, is een verticale streepvormige huidonderbreking met scherpe wondranden, 2
hechtingen en een lengte van circa 2,7cm. Het betreft een gehechte snij- of steekwond. Op de foto van de SEH zijn halfronde wijkende wondranden zichtbaar. Het betreft een
steekwond.
Letsel 5: Aan de linkerzijde van de rug, circa 14cm onder de okselplooi en 7cm links van het midden, is een diagonale streepvormige huidonderbreking met scherpe wondranden, l
hechting en een lengte van circa 2 cm. Het betreft een
snij- of steekwond.
Letsel 6: Aan de rechterzijde van de rug, circa 10cm rechts van het midden en 16cm onder de okselplooi, is horizontaal streepvormige huidonderbreking met 2 hechtingen en een lengte van circa 3cm zichtbaar. Het betreft een
snij- of steekwond.
Letsel 7: Aan de rechterflank, circa 18cm onder de okselplooi en 22 cm rechts van de
ruggenwervel, is een diagonaal streepvormige huidonderbreking met scherp wondranden, 3
hechtingen en een lengte van circa 3,3cm zichtbaar. Op de foto van de SEH zijn S-vormige
wijkende wondranden te zien. Het betreft een
steekwond.
Letsel 8: Aan de rechterflank, circa 19cm onder de okselplooi en 25cm rechts van de
ruggenwervel, is een verticaal streepvormige huidonderbreking met scherpe wondranden, 3
hechtingen en een lengte van circa 2,2cm zichtbaar. Op de foto van de SEH is een
oogvormige wijkende wondrand zichtbaar. Het betreft een
steekwond.
Rechterarm
Letsel 9: Aan de binnenzijde van de rechterbovenarm, circa 6cm onder de okselplooi, zijn
twee parallel aan elkaar verlopende, licht gebogen verticale streepvormige
huidbeschadigingen zichtbaar met een lengte van circa l0cm. Het betreffen twee
krasletsels.

Linkerarm

Letsel 10: Aan de binnen- en voorzijde van de linker elleboog, zijn drie verticaal
streepvormige huidbeschadigingen met lengte van circa 5cm, 4cm en 2cm zichtbaar, waarbij
bij de huidbeschadigingen van 5cm ook korstvorming zichtbaar is. Het betreffen drie
krasletsels.
Letsel 11: Aan de buitenzijde van de linker elleboog is een verticale licht gebogen
streepvormige oppervlakkige huidonderbreking met scherpe wondranden zichtbaar en een
lengte van circa 9cm. Het betreft een
snijwond.
Letsel 12: Aan de buitenzijde van de linker elleboog, 2cm onder de elleboog, is een
diagonaal ovale huidbeschadiging met aan de bovenzijde opgerolde huidlaag zichtbaar en
een afmeting van circa 0,5x1,5cm. Het betreft een
schaafwond.
Letsel 13: Aan de strekzijde van de linker elleboog, 1 cm onder de elleboog, is een
driehoekige huidbeschadiging met rode wondkorst zichtbaar een afmeting van circa 1x1cm.
Het betreft een
schaafwond.

Linkerhand

Letsel 14: Aan de binnenzijde van de linker duim, ter plaatse van het eerste vingerkootje, is
een diagonale streepvormige huidbeschadiging met korstvorming zichtbaar en een lengte van circa 1cm. Het betreft een
krasletsel.
Letsel 15: Aan de handrugzijde van de linker pink, ter plaatse van het verste
vingergewrichtje, is een L-vormige huidonderbreking met scherpe wondranden en afmeting
van 0,5x0,5cm zichtbaar. Het betreft een
snijwond.
Er werd een CT-scan van de buik en borstkas gemaakt, waarop een scheur in de rechternier
werd gezien en mogelijk een scheur aan de lever.

Inschatting genezingsduur:

De aangetroffen letsels hebben een genezingsduur van minimaal 4 weken.

Verwachting (blijvende beperking):

Behalve zichtbare littekens is het niet de verwachting dat er blijvende beperkingen zullen
optreden als gevolg van de aangetroffen letsels.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging weerspreekt niet dat verdachte aangever op 6 juli 2022 met een mes heeft gestoken. Voor wat betreft de juridische kwalificatie stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, nu geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte zich niet bewust is geweest van haar handelen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag wordt weerlegd door de hierboven gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof verenigt zich grotendeels met de overwegingen van de rechtbank. Daarom zal het hof de overwegingen van de rechtbank hierna grotendeels overnemen, maar daar aanpassen dan wel aanvullen waar het hof dat geraden voorkomt.
Feiten en omstandigheden
Ten tijde van het ten laste gelegde feit was sprake van een langdurig burenconflict (van 15 tot 20 jaar) tussen verdachte [verdachte] en haar echtgenoot [naam echtgenoot verdachte] (hierna: familie [naam familie] ) enerzijds en aangever [benadeelde] anderzijds. Op 6 juli 2022 is dit conflict geëscaleerd. De escalatie van dit conflict staat niet op zichzelf. Tussen de familie [naam familie] en aangever [benadeelde] (die naast elkaar woonden in een twee-onder-een-kapwoning, op respectievelijk het adres [adres 1] en [adres 2] te [plaats 2] ) was reeds lange tijd sprake van een zeer gespannen situatie, waarin door de familie [naam familie] diverse meldingen zijn gedaan van door haar ervaren overlast van de kant van [benadeelde] . Na het incident van 6 juli 2022 is de familie [naam familie] verhuisd.
In het dossier bevindt zich een zogenoemd sfeer-proces-verbaal, opgemaakt op 7 juli 2022
door de wijkagent van [plaats 2] , verbalisant [verbalisant 1] . Daarin is onder meer gerelateerd dat
deze meldingen muziekoverlast, overig geluidoverlast (o.a. blaffende hond), rook/stank/stof
overlast (stookgedrag tuinkachel), afsteken vuurwerk en intimidatie betreffen. [benadeelde] komt in de periode 2018 tot aan 7 juli 2022 34 keer voor in de politiesystemen met een registratie. De politie heeft geprobeerd bemiddelend op te treden, maar [benadeelde] was veelal niet voor rede vatbaar. Ook de gemeente, waaronder de burgemeester, heeft geprobeerd tot een oplossing te komen, maar is daar niet in geslaagd, aldus het vermelde in het sfeer-proces-verbaal. Voorts bevindt zich in het dossier een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 juni 2022 door verbalisant [verbalisant 2] , met daarin een beschrijving van camerabeelden, gemaakt op 6 juli 2022 om 17:33 uur, welke beelden zijn opgenomen vanaf het perceel [adres 3] te [plaats 2] '-. Beschreven is dat op die beelden buurtbewoner [benadeelde] is te zien in zijn tuin, dat hij drinkt, schreeuwt en scheldt.
Uit het voorgaande volgt dat de familie [naam familie] vóór het incident op 6 juli 2022 meermalen bij de politie melding van overlast door buurman [benadeelde] heeft gedaan. Die meldingen hebben er niet toe geleid dat de door de familie [naam familie] ervaren overlast is gestopt.
Het hof gaat op basis van de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen ervan uit dat het verdachte is geweest die aangever meermalen met het mes in zijn bovenlichaam heeft gestoken.
De feitelijke gebeurtenissen, voor zover hier relevant, zijn als volgt. Na de woordenwisseling tussen aangever [benadeelde] en [betrokkene] , draait aangever zich om, pakt een balletje op en loopt weg van de oprit. Verdachte [verdachte] loopt dan met een mes in haar rechterhand vanuit de garage de oprit op. Zij heeft haar rechterarm enigszins gestrekt en naar voren gericht. Zij roept in de richting van aangever: "Sodemieter op". Aangever [benadeelde] , die al was weggelopen bij de garagedeuropening vandaan, reageert - zo lijkt uit de beelden te volgen - door zich om te draaien, zijn armen in de richting van verdachte te bewegen en naar verdachte toe te bewegen. Op dat moment heeft verdachte haar rechter hand, waarin zij het mes vasthoudt, naar achter - bij aangever vandaan - gericht. Vervolgens stapt [betrokkene] , de zoon van verdachte, tussen aangever en verdachte. Er vindt een handgemeen plaats tussen de zoon van verdachte en aangever. In de reflectie van het raam van de voordeur is te zien dat aangever boven op de zoon van verdachte zit. Aangever heeft een mes in de rechterflank van zijn lichaam zitten, welk mes er door een hand wordt uitgetrokken. Op het moment dat het mes er door een hand wordt uitgetrokken, bevinden beide armen van de zoon van verdachte zich onder het lichaam van aangever. Gelet hierop stelt het hof vast dat het derhalve verdachte moet zijn geweest die het mes uit de rug (rechterflank) van aangever heeft getrokken.
(Voorwaardelijk) opzet
Het hof dient te beoordelen of verdachte met haar handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zou komen te overlijden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte aangever meermalen heeft gestoken in zijn bovenlichaam.
Het is een feit van algemene bekendheid dat in het bovenlichaam vitale organen zijn gesitueerd. Het met een scherp voorwerp vele malen in het bovenlichaam steken van een slachtoffer roept dan ook de aanmerkelijke kans in het leven dat het slachtoffer daardoor komt te overlijden. In dit geval hebben de vitale organen van aangever (de nieren en de lever) ook daadwerkelijk schade bekomen.
Het in het bovenlichaam meermaals steken met een scherp voorwerp is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het bewerkstelligen van de dood, dat hieruit volgt dat verdachte die aanmerkelijke kans ook heeft aanvaard. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken. Hierbij acht het hof voorts van belang dat de buurman van [perceel nummer] verdachte direct na het incident heeft horen zeggen dat zij aangever heeft gestoken.
Het hof, acht gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde poging tot doodslag.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 6 juli 2022 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven, die [benadeelde] meermalen met een mes in zijn buik en/of rug, althans in zijn (boven)lichaam heeft gestoken en heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte

Standpunt verdediging
De verdediging heeft een beroep op noodweer, dan wel noodweerexces gedaan en heeft verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat geen sprake was van een noodweersituatie, waardoor verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt.
Oordeel hof
Het gerechtshof heeft de feiten beoordeeld aan de hand van hetgeen de Hoge Raad in zijn zogenoemde noodweerarrest (HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456) heeft overwogen.
Voor noodweer is vereist dat de gedraging is geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Noodweerexces kan in beeld komen bij een overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging. Daarvan kan slechts sprake zijn indien:
a. de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging verder gaat dan geboden was, dan wel indien
b. op het tijdstip van de hem verweten gedraging de onder a bedoelde situatie weliswaar was beëindigd en de noodzaak tot verdediging er dus wel was geweest (maar niet meer bestond), doch zijn gedraging niettemin het onmiddellijk gevolg was van een hevige gemoedsbeweging die was veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding.
Op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden is het hof – evenals de rechtbank – van oordeel dat verdachte zich in een noodweersituatie bevond. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat aangever op het moment dat verdachte vanuit de garagedeur naar buiten komt lopen, ervoor had kunnen kiezen om weg te lopen. Verdachte maakt ook kenbaar dat zij wil dat aangever weggaat door aan te geven 'Sodemieter op', maar aangever draait zich om en komt, met zijn armen naar voren gericht, op verdachte af. Op dat moment heeft verdachte haar rechter hand, waarin zich het mes bevindt, naar achter - bij aangever vandaan - gericht. Vervolgens komt [betrokkene] tussen aangever en verdachte. Daarna vindt een fysieke confrontatie tussen de zoon van verdachte en aangever plaats, waarbij de zoon van verdachte onder aangever op de grond terechtkomt. Deze handelingen van aangever jegens verdachte en haar zoon zijn aan te merken als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het lijf van verdachte en haar zoon.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verdachte zich tegen deze ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding mocht verdedigen en dat die verdediging ook noodzakelijk was. Verdachte bevond zich tezamen met haar zoon en aangever in een krappe ruimte onder de carport, waar ook een aanhangwagen en containers stonden. Onder deze omstandigheden bestond voor verdachte geen reële en redelijke mogelijkheid om zich aan de aanranding te onttrekken. Aan de subsidiariteitseis is derhalve voldaan.
Het hof is eveneens met de rechtbank van oordeel dat de gekozen wijze van verdedigen van verdachte, te weten het meermalen met kracht steken met een mes van aanzienlijke scherpte en aanzienlijke grootte in het bovenlichaam van aangever, als verdedigingsmiddel in onredelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding. Derhalve is niet voldaan aan de proportionaliteitseis, zodat de gedragingen van verdachte niet waren geboden door de noodzakelijke verdediging.
Hevige gemoedsbeweging
Uit het dossier en de verklaringen van verdachte blijkt dat de situatie op 6 juli 2022 door
verdachte als zeer bedreigend werd ervaren, waarbij het aangever was die als eerste de confrontatie met de familie [naam familie] heeft opgezocht. Blijkens de verklaring van verdachte heeft zij als gevolg van bij haar ontstane angst voor (verder) fysiek geweld, een mes gehaald, waarmee zij vanuit de garage de oprit op is gestapt, waarna zij aan [benadeelde] heeft gezegd: "Sodemieter op". Dit heeft, anders dan uitdrukkelijk de bedoeling was van verdachte - verdachte wilde [benadeelde] van haar terrein af hebben -, er in geresulteerd dat aangever zich heeft omgedraaid en voor verdachte komt te staan. Achtereenvolgens ontstaat de fysieke confrontatie tussen de zoon van verdachte en aangever. Op dat moment werd de angst van verdachte voor haar eigen veiligheid en met name die van haar zoon [betrokkene] , nog heviger.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat bij verdachte sprake was van een hevige gemoedsbeweging die werd veroorzaakt door de aanranding en dat zij de verweten gedragingen heeft verricht als onmiddellijk gevolg van die hevige gemoedsbeweging, waarbij de gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de verweten gedraging. Het hof heeft bij zijn oordeel mede de lange voorgeschiedenis tussen verdachte en aangever betrokken, alsmede de omstandigheid dat verdachte veel groter en sterker is dan verdachte.
Het hof komt aldus tot het oordeel dat het bewezenverklaarde handelen verontschuldigbaar is en daarom zal het beroep op noodweerexces worden gehonoreerd.
De verdachte is ten aanzien van het bewezenverklaarde niet strafbaar en dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Beslag

Het primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 21.506,77. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Nu de verdachte ter zake van het primair bewezenverklaarde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36 b en d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Mes (Omschrijving: G1507641).
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. A.F. van Kooij, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van der Meulen, griffier,
en op 8 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.