ECLI:NL:GHARL:2023:1033
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van faillietverklaring en beoordeling van misbruik van bevoegdheid in het insolventierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarbij de appellante op verzoek van Stichting Hypotheekobligaties Vrienden (SHV) in staat van faillissement was verklaard. De appellante, die in gemeenschap van goederen was getrouwd, had hoger beroep ingesteld met de bedoeling het vonnis te vernietigen en het faillissementsverzoek af te wijzen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante erkende schulden te hebben aan SHV en andere schuldeisers, en dat zij niet in staat was haar schulden te betalen. Dit voldeed aan de vereisten voor een faillietverklaring.
De appellante voerde aan dat SHV misbruik van bevoegdheid maakte door het faillissementsverzoek in te dienen, omdat SHV geen faillissement nodig had voor de verkoop van een villa in Frankrijk die als onderpand diende. Het hof oordeelde echter dat de stelling van misbruik van bevoegdheid onvoldoende was onderbouwd. Het hof concludeerde dat SHV een legitiem belang had bij het faillissementsverzoek, aangezien het faillissement mogelijk zou leiden tot een grotere voldoening van haar vordering dan een executoriale verkoop van de villa. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek van SHV om de appellante in de kosten te veroordelen af.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor faillietverklaring en de beoordeling van misbruik van bevoegdheid in het kader van het insolventierecht. Het hof heeft de belangen van de schuldeisers en de noodzaak van een faillissement in het licht van de financiële situatie van de appellante zorgvuldig afgewogen.