ECLI:NL:GHARL:2023:10300
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de afwijzing van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2023 het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, bekrachtigd. De rechtbank had op 23 oktober 2023 het verzoek van de appellant, Gringhuis, om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. Het hof heeft in hoger beroep de argumenten van de appellant beoordeeld, die stelde dat hij niet te kwader trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De appellant, een alleenstaande vader, had een onderneming die hij op 13 juni 2023 had opgeheven en had een totale schuldenlast van € 52.338,45. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was in de drie jaar voorafgaand aan zijn verzoek, en dat hij niet in staat was om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2023 heeft de appellant zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij hulp zocht voor zijn psychische gezondheid en dat hij een maatschappelijk begeleider had. Het hof oordeelde echter dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij te goeder trouw was met betrekking tot zijn schulden. Het hof concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid, onder controle had gekregen. De appellant had geen jaarstukken over de afgelopen drie jaar overgelegd en had aanzienlijke schulden aan het CJIB laten ontstaan, die hij erkende.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek van de appellant om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling niet kon worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van een bestendige gedragsverandering. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij het verzoek van de appellant werd afgewezen. De appellant kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen als zijn situatie daadwerkelijk is gestabiliseerd.