ECLI:NL:GHARL:2023:1000

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
21-001104-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van opzettelijk telen van hennep na ontdekking hennepteelt in woning

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1991 en wonende in [woonplaats verdachte], was eerder veroordeeld voor een hennepgerelateerd misdrijf. De zaak kwam aan het licht na de ontdekking van gedumpte vuilniszakken met afval van een hennepkwekerij, wat leidde tot een onderzoek in de woning van de verdachte. Tijdens dit onderzoek werden sporen van hennepteelt aangetroffen, waaronder resten van hennepplanten, kweektenten en andere materialen die typisch zijn voor hennepkwekerijen. De verdachte heeft tijdens het proces zijn zwijgrecht ingeroepen en geen verklaring afgelegd. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het opzettelijk telen van hennep. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, welke door het hof werd bevestigd, mede vanwege de recidive van de verdachte en het taakstrafverbod. Het hof heeft de eerdere veroordeling en de omstandigheden van de zaak in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001104-22
Uitspraak d.d.: 3 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 21 maart 2022 met parketnummer 05-049152-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum verdachte] 1991 in [geboorteplaats verdachte] ,
wonende aan de [woonplaats verdachte] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J. Vlug, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte voor het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [woonplaats verdachte] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning gelegen op/aan de [woonplaats verdachte] ) een (grote) hoeveelheid hennepplant(en), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [woonplaats verdachte] , in elk geval in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand/woning gelegen op/aan de [woonplaats verdachte] ) een (grote) hoeveelheid hennepplant(en), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [woonplaats verdachte] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze – in geval van bewezenverklaring – in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweren

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een bewezenverklaring van het feit dat verdachte zich als pleger schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennepplanten. Daarbij heeft de advocaat-generaal er – kort gezegd – op gewezen dat het bewijs schreeuwt om een verklaring van verdachte en dat verdachte zich slechts op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Daarbij is – in de kern – aangevoerd dat er geen bewijsmiddelen zijn waaruit kan worden afgeleid dat verdachte meer is dan de huurder van het pand. De enkele hoedanigheid van huurder is onvoldoende om verdachte als medepleger of medeplichtige aan te merken.

Bewijsmiddelen

De hierna te noemen wettige bewijsmiddelen betreffen – tenzij anders vermeld – bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Oost-Nederland, genummerd PL0600-2020484622, opgemaakt door [naam verbalisant 1] , hoofdagent van politie Oost-Nederland, gesloten en getekend op 17 maart 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 81.
1. een
proces-verbaal van bevindingen, als bijlage op pagina’s 3-6, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 3:
Op 12 oktober 2020 ontvingen wij, verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , van de meldkamer het verzoek te gaan naar de Rossweg. Daar zouden een aantal vuilniszakken in de berm liggen. Deze zouden gedumpt zijn.
Ter plaatse troffen wij een aantal vuilniszakken aan, die vermoedelijk uit een voertuig waren gegooid om zich op die wijze van het afval te ontdoen.
Het afval bleek afkomstig van een voormalige hennepkwekerij. Zij zagen zakken gevuld met afgewerkte potgrond, tevens voorzien van wit kleurige korrels (groeimiddel). Dat wordt veel gebruikt in hennepkwekerijen.
Tevens troffen wij het volgende aan:
- delen van flexibele buizen;
- aluminiumfolie (isolatiemateriaal);
- boardplaatdelen (groenkleurig);
- vilten of soortgelijke stoffen plantenbakken met resten aarde;
- een plastic zak met resten van hennepplanten/oogstresten;
- twee doeken van een koolstoffilter zoals gebruikt bij hennepkwekerijen; en
- een briefje van huurdersvereniging ''De Berkelstreek''.
Dit briefje was verzonden namens woningbouwvereniging Viverion ( [woonplaats verdachte] ) en gericht aan de bewoners van het adres [woonplaats verdachte] .
Op pagina 4:
Op dit adres (het hof begrijpt: [woonplaats verdachte] , [woonplaats verdachte] ) staat ingeschreven [verdachte] , geboren op [geboortedatum verdachte] 1991. Hij was eerder aangetroffen in een hennepkwekerij in Zutphen in 2016.
In de schuur troffen wij onder meer resten aan van een hennepkwekerij. Wij troffen aan: een gebruikt koolstoffilter zonder doek, enkele verlichtingsarmaturen inclusief transformator, gebruikte panlatten met roodkleurig touw en haken waar de verlichtingsarmaturen aan gemonteerd hebben gezeten en resten aluminiumfolie.
Het is ons verbalisanten bekend dat het merendeel van deze voorwerpen veelvuldig gebruikt wordt bij hennepkwekerijen. De aangetroffen goederen kwamen visueel overeen met de goederen bij de aangetroffen vuilniszakken.
Na aanbellen en kloppen op ramen en deuren werd niet gereageerd.
Na zoeken in de politiesystemen ontdekten wij een telefoonnummer van de op dit adres ingeschreven bewoner. Wij belden deze persoon. Desgevraagd gaf de antwoorder aan dat hij de bewoner van deze woning was. Wij vroegen hem of hij thuis was. Hij antwoordde dat hij niet thuis was. Wij vroegen hem naar de woning te komen om de deur te openen zodat wij onderzoek in zijn woning konden doen. Hij antwoordde dat hij hier geen zin in had en dat hij geen tijd en gelegenheid had om terug naar zijn woning te komen. Hierop verbrak hij de verbinding.
Op pagina 5:
Kort hierop werden wij gebeld door een man die vertelde de raadsman van de bewoner te zijn, mr. J. Vlug uit Deventer. Hij vroeg of wij alle contacten met zijn cliënt via hem wilden laten verlopen.
Met een ladder werd vervolgens door verbalisant [naam verbalisant 1] via het openstaande raam binnengetreden. Hierop werd de achterdeur geopend.
2. een
proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, als bijlage op pagina’s 23-30, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 23:
Op 12 oktober 2020 stelden wij een onderzoek in op het adres [woonplaats verdachte] in [woonplaats verdachte] .
Op pagina 24:
Op dit adres staat sinds 19 december 2018 ingeschreven: [verdachte] , geboren op [geboortedatum verdachte] 1991 in [geboorteplaats verdachte] .
Op pagina 25:
Op dit adres bleek dat een hennepkwekerij aanwezig was geweest waarvan de planten waren geoogst. Er werd onder meer hennepafval op de overloop van de woning aangetroffen, alsook diverse attributen ten behoeve van een hennepkwekerij.
Bij het binnentreden in de woning via een openstaand slaapkamerraam, rook ik direct een mij ambtshalve bekende en sterke/typerende hennepgeur. Ik zag een zak met potaarderesten in deze kamer staan en (delen van) een ventilator. Richting de overloop zag ik op de grond potaarde, hennepplantresten, assimilatielampen, diverse soorten gereedschappen, touwen en elektriciteitsdraden liggen.
Vanaf de overloop op de eerste etage kan je richting slaapkamer 3 (waar ik binnenklom), richting kweekruimte A in slaapkamer 1 (vanaf de trap de eerste ruimte links) en richting kweekruimte B in slaapkamer 2 (vanaf de trap de tweede slaapkamer links). De kweekruimtes zaten aan de achterzijde van de woning.
Kweekruimte A is oorspronkelijk een slaapkamer van 2,10 bij 3,07 meter. De hele vloer was voorzien van groene ondervloer (Isoboards-beplating). In het midden van de vloer zagen wij resten potaarde liggen en over de vloer lagen lege vuilniszakken verspreid. Het rolgordijn en het raam waren gesloten en aan het plafond waren meerdere haken bevestigd.
Kweekruimte B is oorspronkelijk een slaapkamer van 3,10 bij 3,07 meter. De hele vloer was voorzien van groene ondervloer (Isoboards-beplating).
Op pagina 26:
Verspreid over de vloer zagen wij resten potaarde liggen. Het raam was gesloten en voor het raam was een wit doek gehangen. Aan het plafond waren meerdere haken bevestigd.
In beide ruimten
(het hof begrijpt: kweekruimtes A en B)hingen delen tape aan het plafond, vermoedelijk ter bevestiging van verduisteringsfolie ten tijde van de hennepkweek.
Op pagina 27:
Wij constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten of hennepresten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
De elektriciteitsvoorziening in onderzocht door netbeheerder Liander. Daarbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij legaal en illegaal was afgenomen. Het bleek dat de zegels van de meterkast waren verbroken. In de meterkast was een voorziening aangebracht waarbij de stroom ten behoeve van de hennepkwekerij op illegale wijze kon worden afgetapt. Deze voorziening was nu weer ongedaan gemaakt, waardoor er nu geen illegale stroom werd afgetapt.
3. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk
begeleidend schrijven bij de fotorapportage ten aanzien van de schuur, als bijlage opgenomen op pagina’s 33 en 35, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op pagina 33:
In de niet afgesloten schuur troffen wij materialen die veelvuldig gebruikt worden in hennepkwekerijen.
(Pan-)latten met ingedraaide metalen haken en voorzien van rood- en witkleurige touwtjes (voor de hoogteverstelling), armaturen van gecombineerde transformatoren en assimilatielampen, te gebruiken in hennepkwekerijen en gebruikt aluminiumfolie.
Op pagina 35:
Aangetroffen gebruikt koolstoffilter, zonder filterdoek, en een lege behuizing van een zogenoemd ''slakkenhuis''. Dat is een houtenbehuizing van een luchtzuiveringsapparaat wat veelvuldig in deze combinatie wordt gebruikt in hennepkwekerijen. Twee zakken met afval uit een hennepkwekerij.
4. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk
een foto van een brief van Viverion, als bijlage opgenomen op pagina 39, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
(het hof begrijpt de adressering)
de heer [verdachte]
[woonplaats verdachte]
in [woonplaats verdachte]
Datum: 8 oktober 2020
Betreft: Vervangen bedieningsunit mechanische ventilatie
Geachte heer [verdachte] ,
Onlangs hebben wij groot onderhoud uitgevoerd aan uw woning. Ook is uw woning verduurzaamd.
5. een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, namelijk
begeleidend schrijven bij de fotorapportage ten aanzien van de kweekruimtes en de badkamer, als bijlage opgenomen op pagina’s 42, 43 en 47, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op pagina 42:
Overzicht bodem overloop. Hier werden resten van hennepplanten/-afval aangetroffen en enkele knipschaartjes om de volgroeide toppen te kunnen knippen.
Op pagina 43:
Ruimte A, met aangetroffen resten van potgrond en hennepafvalresten. Delen grondplaten (groenkleurige isolatieplaten) werden ook aangetroffen bij het aangetroffen afval aan de Rossweg.
Op pagina 47:
Badruimte met onder meer flessen groeimiddel en een watervat ten behoeve van gebruik in hennepkwekerijen.
6. een
rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Wetboek van Strafrecht, als bijlage op pagina’s 55-61, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als
relaas van verbalisanten:
Op pagina 57 en 58 (het hof: ten aanzien van beide kweekruimtes):
Er werden geen planten meer aangetroffen. Het rapport van Functioneel Parket Afpakken stelt dat in dat geval uitgegaan kan worden van vijftien planten per vierkante meter.
Op pagina 58:
Er wordt uitgegaan van één eerder gerealiseerde oogst. Uitgangspunt is een gemiddelde kweekcyclus van tien weken per oogst. De eerdere oogst is vastgesteld op basis van onderzoek waarbij het volgende aanwezig bleek.
Op pagina 58 en 59 (het hof: ten aanzien van beide kweekruimtes):
Op de grond lag een bij elkaar geveegd hoopje potgrond en er werden vier zwarte vuilniszakken met potgrondresten aangetroffen. In deze potgrond bevonden zich gebruikte stekblokjes/rondjes met wortelresten. Verder hadden diverse stukken samengeperste potgrond dezelfde vorm en inhoud als de lege potten die in de kwekerijruimte zijn aangetroffen. Aannemelijk is dat deze potgrond zich in een eerder stadium in deze potten had bevonden.
Op pagina 61:
De panlatten, folie/zeildoek, aluminiumfolie, assimilatielampen, slakkenhuis, de haken in de plafonds, hennepresten op de grond, knipscharen, potgrond in de woning en in de schuur, alsook de aangetroffen goederen en voorwerpen in de badkamer, duiden erop dat er in twee slaapkamers een hennepkwekerij heeft gezeten waarbij één eerdere oogst aannemelijk is.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hierboven zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daartoe verder als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof dat in de woning aan [woonplaats verdachte] in [woonplaats verdachte] hennep is geteeld in de periode kort voorafgaand aan het binnentreden in die woning op 12 oktober 2020. Het hof kan niet vaststellen op welke exacte datum de hennepplanten zijn geoogst. Het hof zal daarom, gelet op het uitgangspunt van een kweekcyclus van ongeveer tien weken zoals blijkt uit bewijsmiddel 6 en de omstandigheden dat in de ochtend van 12 oktober 2020 gedumpt hennepafval is aangetroffen, in de woning nog een sterke/typerende hennepgeur wordt geroken en ook in vrijwel de gehele woning nog afval afkomstig van hennepteelt wordt aangetroffen, volstaan met de bewezenverklaring van de ten laste gelegde pleegperiode.
Verdachte staat sinds 19 december 2018 ingeschreven op het adres [woonplaats verdachte] in [woonplaats verdachte] . Uit bewijsmiddel 1 (pagina’s 4 en 5; de reactie van verdachte in het telefoongesprek met de verbalisanten en het direct daaropvolgende contact van de raadsman van verdachte met de verbalisanten) en bewijsmiddel 4 leidt het hof af dat verdachte niet slechts de huurder is geweest van de woning, zoals door de raadsman is bepleit, maar in de ten laste gelegde periode ook de bewoner is geweest van deze woning. Overtuigende aanwijzingen voor andere bewoners van het pand en/of andere bij de hennepkwekerij betrokken personen zijn het hof niet uit het dossier gebleken. Het hof ziet daarin aanleiding om verdachte als pleger te veroordelen en tevens om hem partieel vrij te spreken van het onderdeel medeplegen.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor door de politie gezwegen over de in zijn woning aangetroffen sporen van een hennepkwekerij. Ter terechtzitting van de politierechter en van dit gerechtshof is verdachte niet verschenen om een verklaring af te leggen. Het hof betrekt deze omstandigheid in zijn overwegingen omtrent de hierboven bewijsmiddelen (vgl. HR 3 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0733,
NJ1997/584 en HR 5 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7372,
NJ2012/389).
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in zijn woning hennep heeft geteeld.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
hij,
op een of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2020 tot en met 12 oktober 2020 te [woonplaats verdachte]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een
pand/woning gelegen
op/aan de [woonplaats verdachte] ) een
(grote)hoeveelheid hennepplant
(en
),
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter in de rechtbank Gelderland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep in zijn gehuurde twee-onder-één-kapwoning. Om welke hoeveelheid planten het precies ging en of de elektriciteit ten behoeve van de kwekerij is gestolen, heeft de politie niet precies kunnen vaststellen. Het bestaan van de hennepkwekerij is namelijk pas ontdekt nadat de politie in een berm in het buitengebied van Laren (Gelderland) gedumpte vuilniszakken met onder meer afval van een hennepkwekerij aantrof. Na ontdekking daarvan heeft verdachte op geen enkele manier bijgedragen aan het onderzoek, noch enig inzicht gegeven in zijn persoonlijke omstandigheden of zijn handelswijze. Ook heeft hij (kennelijk) geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn handelen, getuige zijn afwezigheid ter terechtzitting bij de politierechter en bij het gerechtshof.
Door hennep te telen heeft verdachte bewust en met financieel gewin voor ogen bijgedragen aan het in stand houden van de (illegale) handel in hennep en de daaraan gerelateerde criminaliteit. Daarnaast ontstaat gevaar voor de volksgezondheid vanwege het gebruik van schadelijke softdrugs. Verder heeft verdachte door een hennepkwekerij in te richten in zijn huurwoning aangetoond weinig ontzag te hebben voor de eigendom van die woning van de woningbouwvereniging. Het hof rekent dit alles verdachte aan.
Het hof stelt vast dat er rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting bestaan met betrekking tot hennepkwekerijen. Dit oriëntatiepunt noemt naar aanleiding van het aantal hennepplanten dat is aangetroffen een uitgangspunt voor de straftoemeting van first offenders. Zoals hiervoor genoemd is het exacte aantal hennepplanten niet duidelijk geworden. Als de uitgangspunten van het rapport Functioneel Parket Afpakken zouden worden gebruikt, zou verdachte in dit geval ongeveer tweehonderd planten hebben geteeld, hetgeen zou uitkomen op een uitgangspunt van een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Het hof ziet ervan af om bij dit oriëntatiepunt aan te sluiten. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Uit het strafblad van verdachte in combinatie met pagina 4 van bewijsmiddel 1, zoals hierboven opgenomen, blijkt dat verdachte op 3 februari 2017 onherroepelijk is veroordeeld voor een strafbaar feit met betrekking tot hennep. Daarvoor is verdachte een taakstraf voor de duur van zestig uren, waarvan veertig uren voorwaardelijk opgelegd. Het onvoorwaardelijk deel van deze taakstraf, twintig uren, heeft verdachte volledig verricht op 14 december 2017, getuige de vermelding ''Voldaan'' op verdachtes strafblad. Dat betekent dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de onderhavige hennepteelt is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf en dat hij de daarbij opgelegde (onvoorwaardelijke) taakstraf heeft verricht voorafgaand aan de onderhavige hennepteelt. Daarbij heeft het hof ook acht geslagen op het feit dat de proeftijd van deze veroordeling is verlopen vóór het plegen van het onderhavige feit. Het hof concludeert daaruit dat het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Kennelijk heeft deze eerdere veroordeling verdachte er niet van kunnen weerhouden zich opnieuw in te laten met hennepteelt. Dat brengt het hof tot het oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Door en namens verdachte zijn geen omstandigheden aangevoerd die daarbij in strafmatigende zin moeten worden meegewogen.
Het hof zal daarom aansluiten bij de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal geëiste gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Beslag

In de woning van verdachte zijn, getuige de in het dossier gevoegde beslaglijst, vierentwintig assimilatielampen van 600 watt in beslag genomen, die nog niet zijn teruggegeven.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van deze lampen de onttrekking aan het verkeer gevorderd.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze lampen en heeft opgemerkt dat – voor zover dat mogelijk is – verdachte daarvan – bij monde van de raadsman – afstand doet.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat uit de omstandigheden waaronder deze assimilatielampen zijn aangetroffen in de woning van verdachte, volgt dat deze lampen van verdachte zijn en zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf van het opzettelijk telen van hennep. Deze assimilatielampen zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
vierentwintig assimilatielampen van 600 watt, G2376371, zoals genoemd op de aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Aldus gewezen door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. M.H.D.M. van Leent en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 3 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.