ECLI:NL:GHARL:2022:9938

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
200.269.401/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en ouderlijk gezag in hoger beroep met betrekking tot minderjarige zoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige zoon, geboren in 2008. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.B. Spoelstra, verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. N. Groeneveld, een voorzichtiger benadering voorstelde. Het hof heeft eerder op 27 juli 2021 een tussenbeschikking gegeven, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld. De raad voor de kinderbescherming heeft in een rapport van 14 juli 2022 geadviseerd om de omgang tussen de vader en de zoon verder uit te breiden, wat het hof heeft overgenomen. De omgangsregeling zal geleidelijk worden uitgebreid, met als doel dat de zoon vanaf 1 september 2023 om de veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader verblijft, met een gelijke verdeling van vakanties en feestdagen. Het hof heeft de zorgen van de moeder over de haalbaarheid van deze regeling gehoord, maar oordeelt dat de omgang tussen de vader en de zoon goed verloopt en dat de vader zijn leven op orde heeft. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland is vernietigd voor wat betreft de omgangsregeling, en het hof heeft een nieuwe regeling vastgesteld die uitvoerbaar is bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.269.401/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 190452)
beschikking van 15 november 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. K.B. Spoelstra te Groningen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. N. Groeneveld te Hoogezand.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 27 juli 2021 verwijst het hof naar zijn (tussen)beschikking van die datum.
1.2
Het hof heeft bij die beschikking een tussenbeslissing gegeven ten aanzien van de door de vader verzochte omgangsregeling en een eindbeslissing ten aanzien van het ouderlijk gezag en de informatieregeling.
1.3
Aan de orde is dus nog alleen de beslissing over de (uitbreiding van de) omgangsregeling tussen de vader en de [in] 2008 geboren minderjarige zoon van partijen, [de minderjarige] (in deze beschikking verder te noemen: [de minderjarige] ).
1.4
Het verdere verloop blijkt uit:
- een brief van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad) van 14 juli 2022 met als bijlage het raadsrapport van 14 juli 2022;
- het journaalbericht namens de vader van 20 juli 2022 met bijlage(n);
- het journaalbericht namens de moeder van 6 september 2022 met bijlage(n).
1.5
Het hof acht een nadere mondelinge behandeling niet noodzakelijk en partijen hebben daartoe evenmin de wens uitgesproken. Het hof zal de zaak daarom verder op de stukken afdoen.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de (tussen)beschikking van 27 juli 2021, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
In die beschikking heeft het hof – conform het eerdere raadsadvies van 7 mei 2021 – de behandeling van de zaak (opnieuw) voor één jaar aangehouden en bepaald dat voorlopig, totdat nader is beslist, tussen de vader en [de minderjarige] een regeling heeft te gelden van minimaal één keer per twee weken twee uur (begeleide) omgang onder regie van het Sociaal Team, destijds uitgevoerd door [naam1] , en in de andere week telefonisch contact. Daarnaast heeft het hof de raad verzocht om wat betreft de omgang tussen de vader en [de minderjarige] en het verloop van de voorlopige omgangsregeling te rapporteren en het hof nader te adviseren over de definitief vast te stellen omgangsregeling.
2.3
De raad heeft nader gerapporteerd en geadviseerd op 14 juli 2022. Als bijlage bij dit rapport zijn overgelegd het evaluatieverslag van [naam1] van 12 april 2022 en de rapportage van het Sociaal Team gemeente Midden-Groningen van 9 juni 2022.
2.4
Sinds het uitbrengen van het eerste advies van de raad in 2020 en daarna in 2021 is de omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] steeds met kleine stapjes uitgebreid. Uit de stukken en de recente rapportage van de raad in 2022 blijkt dat het contact tussen [de minderjarige] en vader het afgelopen jaar, onder begeleiding van de casemanager Jeugd en [naam1] , verder is uitgebreid naar wekelijks omgang van twee uur. De raad concludeert dat er door het Sociaal Team het afgelopen jaar goed regie is gevoerd. De omgang tussen [de minderjarige] en de vader verloopt goed, volgens de rapportage van de hulpverlening hebben zij het beiden zichtbaar leuk. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan waarbij de veiligheid van [de minderjarige] en/of zijn welbevinden in het gedrang is geweest. De vader en [de minderjarige] zijn positief over het contact. Zo blijkt ook dat [de minderjarige] zijn vader vragen durft te stellen en durft te vertellen over zichzelf. Zowel [de minderjarige] als de vader hebben er baat bij (gehad) dat lastige vragen c.q. gesprekken worden uitgesproken c.q. besproken met behulp van de hulpverlening. De raad is van mening dat het nodig is dat [de minderjarige] , maar ook de vader en de moeder, op de hulpverlening kunnen terugvallen.
2.5
De raad is van mening dat een (verdere) uitbreiding van de omgangsregeling met de vader in het belang van [de minderjarige] is. Hij adviseert het hof om een omgangsregeling vast te stellen tussen [de minderjarige] en de vader die erop neerkomt dat het komende jaar toegewerkt wordt naar een regeling die inhoudt dat [de minderjarige] vanaf 1 september 2023 iedere 14 dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader verblijft, met verdeling bij helfte van de vakanties en de feestdagen.
2.6
Voor het toewerken naar de uiteindelijke weekendregeling per 1 september 2023 stelt de raad voor - voor zover voor de periode na het afkomen van deze beschikking nog van betekenis - dat [de minderjarige] naar de vader gaat:
  • in de eerste twee maanden na de zomervakantie van 2022 om het weekend een dagdeel;
  • de daaropvolgende twee maanden om het weekend een dag,
  • de daaropvolgende twee maanden om het weekend een dag met overnachting (bijvoorbeeld vrijdag tot zaterdag);
  • en daarna om het weekend van vrijdag tot zondag.
2.7
Verder doet de raad de suggestie om met betrekking tot de verdeling van de vakanties en feestdagen het volgende vast te leggen:
  • vanaf de zomer van 2023 (wanneer er dan met succes naar is toegewerkt dat [de minderjarige] volledige weekenden naar de vader gaat) verblijft [de minderjarige] in de even jaren de eerste helft van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader en in de oneven jaren de eerste helft van de zomervakantie aaneengesloten bij de moeder;
  • de herfstvakantie, kerstvakantie, voorjaarsvakantie en meivakantie worden bij helfte verdeeld, waarbij het deel dat [de minderjarige] bij de vader verblijft moet vallen direct voor of na een omgangsweekend;
  • in de oneven jaren is [de minderjarige] met Kerst bij de vader en met Oud & Nieuw bij de moeder;
  • in de even jaren is [de minderjarige] met Kerst bij de moeder en met Oud & Nieuw bij de vader.
2.8
Partijen zijn door het hof in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het rapport van de raad.
Mr. Spoelstra heeft het hof bij journaalbericht van 20 juli 2022 bericht dat de vader zich kan vinden in het advies van de raad. De vader verzoekt het door zijn advocaat tot in detail uitgewerkte raadsadvies vast te leggen in de beschikking. Hij heeft er geen bezwaar tegen als in de eindbeschikking wordt opgenomen dat partijen zijn overeengekomen dat de ouders, ter uitvoering van de door de raad geadviseerde regeling, de casemanager Jeugd van het Sociaal Team Oost van de gemeente Midden-Groningen (hierna: de casemanager) om ondersteuning/bemiddeling kunnen verzoeken.
Genoemde gedetailleerde uitwerking van het raadsadvies houdt – voor zover na de datum van deze beschikking nog van betekenis – in dat [de minderjarige] :
- in de periode van september 2022 tot en met oktober 2022 gedurende een
zaterdag per veertien dagen vanaf 09:00 uur tot 12:00 uur of vanaf 13:00 uur tot 16:00 uur
omgang met de vader zal hebben;
- in de periode van november 2022 tot en met december 2022 gedurende een
zaterdag per veertien dagen vanaf 09:00 uur tot 16:00 uur omgang met de vader zal hebben;
- in de periode januari 2023 tot en met februari 2023 één keer per veertien dagen
vanaf vrijdag 17:00 uur tot en met zaterdag 16:00 uur omgang met de vader zal hebben;
- in de periode vanaf maart 2023 één keer per veertien dagen vanaf vrijdag 17:00 uur
tot zondag 19:00 uur omgang met de vader zal hebben;
- met ingang van de zomervakantie 2023 in de even jaren, de eerste helft van de
zomervakantie aaneengesloten bij de vader verblijft en in de oneven jaren de tweede helft van de zomervakantie aaneengesloten bij de vader;
- met ingang van september 2023 gedurende de helft van de herfstvakantie, de
helft van de kerstvakantie, de helft van de voorjaarsvakantie en de helft van de meivakantie,
bij de vader verblijft, aansluitend of voorafgaande aan weekendomgang tussen [de minderjarige] en de
vader;
- in de even jaren met Kerst bij de moeder is en op oudejaarsdag en nieuwjaarsdag bij de vader;
- in de oneven jaren met Kerst bij de vader is en op oudejaarsdag en nieuwjaarsdag bij de moeder.
2.9
Mr. Groeneveld heeft namens de moeder inhoudelijk op het raadsrapport gereageerd bij journaalbericht van 6 september 2022. De moeder is wat voorzichtiger en vraagt zich af of deze opbouw qua periode haalbaar is voor [de minderjarige] . De moeder wil dat de regie bij de casemanager blijft en dat het dus voor de casemanager ook mogelijk is om de opbouwperiode te verlengen op het moment dat er signalen zijn vanuit [de minderjarige] dat een en ander te snel gaat. Zij verzoekt het hof dat expliciet in de beschikking opgenomen wordt dat de regie bij de casemanager blijft inzake het bovenstaande. De helft van de vakanties direct nadat de opbouw gerealiseerd is - en [de minderjarige] dus eens per 14 dagen omgang heeft met de vader - is de moeder ook te veel. De moeder stelt derhalve voor dat ook de helft van de vakanties in opbouw wordt genomen en dat eerst toegewerkt wordt naar maximaal een week achtereen. Indien de opbouw gerealiseerd is voor de zomer van 2023 zou dat in de praktijk betekenen dat de zomervakantie van 2023 verdeeld wordt met een week om week regeling.
2.1
Het hof neemt het advies van de raad over en zal daarbij tevens de door de vader gegeven, gedetailleerde uitwerking in acht nemen, dit laatste nu dit praktisch voorkomt.
Het hof overweegt daartoe dat beide ouders het met de raad eens zijn – en met hen ook het hof – dat kan worden toegewerkt naar een omgangsregeling van een weekend per veertien dagen, met een gelijke verdeling onder de ouders van de omgang tijdens de vakanties en de feestdagen. Het enige verschil is dat de moeder wat betreft de vakanties een voorzichtigere en langzamere opbouw voorstaat dan de raad en de vader en dat zij de regie bij de casemanager wil laten. Het hof ziet daarvoor echter geen aanleiding, aangezien de omgang tussen de vader en [de minderjarige] , die de afgelopen tijd rustig en zorgvuldig is opgebouwd, goed verloopt. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan waarbij de veiligheid of het welbevinden van [de minderjarige] in het gedrang is gekomen. Verder leidt het hof uit de stukken af dat de vader zijn leven duurzaam op orde heeft en de belangen van zijn zoon ziet en vooropstelt. Het hof acht de overgang van de weekendregeling naar een verblijf van [de minderjarige] bij de vader van enkele weken gedurende de zomervakantie niet te groot.
Verder volgt het hof de moeder niet in haar wens om de regie bij de casemanager te laten. Daarbij wijst het hof erop dat de ouders zelf al zijn overeengekomen dat zij, ter uitvoering van de omgangsregeling, de casemanager om ondersteuning/bemiddeling kunnen verzoeken. Het hof gaat er dan ook vanuit dat – mocht dat in de toekomst nodig blijken – de ouders openstaan voor eventuele ondersteuning door de casemanager bij uitvoering van de omgangsregeling.

3.Slotsom

De beschikking waarvan beroep zal worden vernietigd wat betreft de beslissing over de omgangsregeling, voor zover deze beslissing zich uitstrekt over de periode na heden. Voor deze periode zal met betrekking tot de omgangsregeling worden beslist als volgt.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van
17 september 2019, wat betreft de beslissing dat de omgang tussen de minderjarige [de minderjarige] , geboren [in] 2008 en de vader onder regievoering (begeleiding) van [naam1] te [woonplaats2] plaatsvindt, zolang [naam1] deze regievoering nodig acht, voor zover deze beslissing zich uitstrekt over de periode na heden;
bepaalt dat tussen de vader en [de minderjarige] een regeling heeft te gelden van
  • om het weekend een zaterdag van 09:00 uur tot 16:00 uur in de periode van november 2022 tot en met december 2022;
  • om het weekend vanaf vrijdag 17:00 uur tot zaterdag 16:00 uur in de periode januari 2023 tot en met februari 2023;
  • om het weekend vanaf vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:00 uur vanaf maart 2023;
bepaalt dat daarbij vanaf de zomer van 2023 met betrekking tot de vakanties en de feestdagen heeft te gelden dat [de minderjarige] bij de vader zal verblijven:
  • in de even jaren de eerste helft van de zomervakantie aaneengesloten en in de oneven jaren de tweede helft van de zomervakantie aaneengesloten;
  • de helft van de herfstvakantie, kerstvakantie, voorjaarsvakantie en meivakantie, telkens voorafgaand aan of aansluitend op het omgangsweekend;
  • in de oneven jaren met Kerst (en niet met Oud & Nieuw);
  • in de even jaren met Oud & Nieuw (en niet met Kerst);
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, A.W. Beversluis en E.F. Groot, bijgestaan door mr. Marsnerova als griffier, en is op 15 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.