Uitspraak
1.[appellante1] ,
hierna te noemen: [appellante1] ,
2. [appellant2] ,
3. [appellante3] ,
[appellanten] c.s.,
de bank,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een executieverkoop van twee appartementen door ABN AMRO Hypotheken Groep B.V. vanwege een betalingsachterstand van de hypotheekgevers, [appellanten] c.s. De veiling vond plaats op 4 december 2015, maar de opbrengst was lager dan de hypotheekschuld en ook lager dan het hoogste onderhandse bod dat bij de notaris was binnengekomen. In hoger beroep werd de vraag aan de orde gesteld of de bank onzorgvuldig had gehandeld door niet in te gaan op dit onderhandse bod en of de bank verplicht was om de hypotheekgevers op de hoogte te stellen van deze biedingen.
Het hof oordeelde dat de bank niet verplicht was om op de biedingen in te gaan en dat de zorgplicht van de bank niet meebracht dat zij de hypotheekgevers op de hoogte moest stellen van de binnengekomen biedingen. De informatieplicht lag bij de notaris, die de biedingen aan de hypotheekgever moest doorgeven. De bank was niet verantwoordelijk voor de correcte bezorging van deze informatie. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, die de vordering van de bank had toegewezen en de hypotheekgevers had veroordeeld tot betaling van de restschuld.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de bank en de notaris in het kader van executieverkoop en de informatievoorziening aan hypotheekgevers. Het hof concludeerde dat de bank niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de hypotheekgevers niet in hun rechten waren geschaad door het niet doorgeven van de biedingen.