ECLI:NL:GHARL:2022:986

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
200.287.758/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van non-conformiteit van een scootmobiel zonder correcte CE-markering

In deze zaak gaat het om de vraag of de scootmobiel die [appellante] in 2015 bij Scootmobiel Friesland heeft gekocht, een CE-markering heeft en of het ontbreken van een (correct aangebrachte) CE-markering automatisch betekent dat de scootmobiel non-conform en gebrekkig is. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft beide vragen ontkennend beantwoord en de vorderingen van [appellante] afgewezen. De zaak is ontstaan na een geschil over de conformiteit van de scootmobiel, waarbij [appellante] stelde dat de scootmobiel niet verzekerbaar was door het ontbreken van de CE-markering. Het hof oordeelde dat het enkele ontbreken van een CE-markering niet automatisch leidt tot non-conformiteit, en dat de scootmobiel voldoet aan de eisen van de overeenkomst. Het hof heeft de relevante feiten en de juridische context uiteengezet, waarbij het de wettelijke regels omtrent non-conformiteit en de vereisten voor medische hulpmiddelen heeft behandeld. Het hof concludeert dat Scootmobiel Friesland voldoende heeft aangetoond dat er een geldige EG-conformiteitsverklaring aanwezig was voor de scootmobiel en dat de scootmobiel op basis daarvan verkocht en geleverd mocht worden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.287.758/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 8117428)
arrest van 8 februari 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
[appellante] ,
advocaat: mr. W.F. Wienen,
tegen
[geïntimeerde] , handelend onder de naam Scootmobiel Friesland,
wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiser,
hierna:
Scootmobiel Friesland,
advocaat: mr. O.A. van Oorschot.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Naar aanleiding van het tussenarrest van 3 augustus 2021 heeft op 9 november 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Een kopie van het proces-verbaal dat daarvan is opgemaakt, is aan het dossier toegevoegd.
1.2
Partijen hebben arrest gevraagd en het hof heeft beslist dat vandaag arrest wordt gewezen.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of de scootmobiel die [appellante] in 2015 bij Scootmobiel Friesland heeft gekocht een CE-markering heeft en of het mogelijk ontbreken van een (correct aangebrachte) CE-markering automatisch betekent dat de scootmobiel non-conform en gebrekkig is.
Het hof beantwoordt beide vragen ontkennend en wijst de daarop gebaseerde vorderingen van den Hartog af.
2.2
Het hof legt hierna (onder 4) uit hoe het tot dat oordeel is gekomen. Het hof zal eerst (onder 3) de relevante feiten weergeven en ingaan op wat [appellante] bij de kantonrechter heeft gevorderd. Onder 5 zet het hof uiteen wat de beslissing voor [appellante] betekent.

3.De relevante feiten

3.1
[appellante] heeft op 17 november 2015 bij Scootmobiel Friesland voor het bedrag van
€ 5.250,- een scootmobiel type PT Monarch Royale 3 gekocht. De factuur vermeldt het serienummer 5H1506ROYAL600001.
3.2
Scootmobiel Friesland heeft de scootmobiel ingekocht bij Drive Medical GmbH & Co in Duitsland. Het serienummer op de inkoopfactuur aan Scootmobiel Friesland (althans een zusteronderneming) is identiek aan het serienummer op de factuur van Scootmobiel Friesland aan [appellante] .
3.3
In de garantieperiode heeft Scootmobiel Friesland op verzoek van [appellante] een aantal reparaties verricht en de motor van de scootmobiel vervangen. In 2017 en 2018 heeft Scootmobiel voor het jaarlijkse onderhoud van de scootmobiel en reparaties een tweetal facturen aan [appellante] gestuurd. Beide facturen zijn door haar betaald.
3.4
Op 27 maart 2019 heeft de gemachtigde van [appellante] aan Scootmobiel Friesland een brief gestuurd. Hij schrijft daarin dat hij de koopovereenkomst namens [appellante] vernietigt dan wel ontbindt omdat de vereiste CE-markering ontbreekt. De scootmobiel is volgens [appellante] daarom niet verzekerbaar. De gemachtigde verzoekt Scootmobiel Friesland de koopprijs van de scootmobiel en een deel van de reparatiekosten aan [appellante] terug te betalen.
3.5
Scootmobiel Friesland heeft aan dit verzoek niet voldaan.
3.6
[appellante] heeft Scootmobiel Friesland gedagvaard voor de kantonrechter en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling, bedrog en/of misbruik van omstandigheden, dan wel voor recht te verklaren dat deze is vernietigd, subsidiair de overeenkomst te ontbinden. Zij heeft daarnaast gevorderd Scootmobiel Friesland te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.334,80 aan hoofdsom en € 691,74 aan buitengerechtelijke incassokosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en de proces- en nakosten.
3.7
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 1 juli 2020 de vorderingen van [appellante] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.

4.De grieven en de beoordeling door het hof

4.1
[appellante] heeft tegen de afwijzing van haar vorderingen en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen 12 bezwaren (grieven) aangevoerd. De strekking van haar bezwaren is dat de vorderingen alsnog moeten worden toegewezen, omdat de scootmobiel door het ontbreken van een EG-conformiteitsverklaring niet verhandeld had mogen worden. De grieven zullen hierna thematisch worden behandeld.
De wettelijke regels waaraan moet worden getoetst
4.2
Het hof stelt voorop dat de gestelde non-conformiteit moet worden beoordeeld in het kader van de hoofverbintenis van de verkoper (Scootmobiel Friesland) om een zaak af te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt (artikel 7:17 lid 1 BW). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst, indien zij niet de eigenschappen bezit die de koper ( [appellante] ) op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien (artikel 7:17 lid 2 BW).
4.3
Een scootmobiel is een medisch hulpmiddel van klasse I als bedoeld in de richtlijn medische apparaten 93/42/EEC (hierna: de Richtlijn). De richtlijn is met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) 2017/745 (hierna: de Verordening) op 26 mei 2021 ingetrokken. Voor de beoordeling van deze zaak maakt dat niet uit, omdat - zoals hierna zal blijken - de scootmobiel voor de inwerkingtreding van de Verordening met een geldige EG-conformiteitsverklaring in de handel is gebracht.
4.4
De Verordening (en de Richtlijn) bevatten voorschriften voor het in de handel brengen van medische hulpmiddelen. De Verordening (en de Richtlijn) richten zich primair tot de fabrikant. Hij dient voor ervoor te zorgen dat de medische hulpmiddelen die hij in de Unie op de markt brengt voldoen aan de eisen die de Verordening, en voor 25 mei 2017 de Richtlijn, daaraan stelt.
4.5
Klasse I is de laagste risicoklasse. Voor die klasse geldt dat de fabrikant zelf een conformiteitsverklaring kan opstellen indien aan alle eisen is voldaan. Een product dat aan alle eisen voldoet moet worden voorzien van een zogenaamde CE-markering (zie afbeelding).
Daarmee geeft de fabrikant aan dat het product volgens zijn beoordeling aan alle daaraan in de Richtlijn of Verordening gestelde kwaliteits- en veiligheidseisen voldoet.
4.6
Het gegeven dat een (in serie geproduceerd) medisch hulpmiddel een CE-markering heeft en dus voldoet aan de daaraan gestelde eisen, betekent niet dat een individueel verkocht en afgeleverd product conform is in de zin van artikel 7:17 BW. Dat moet afzonderlijk worden beoordeeld aan de hand van de in artikel 7:17 BW genoemde objectieve en subjectieve aanknopingspunten. Dit geldt ook omgekeerd; het gegeven dat een CE-markering ontbreekt, betekent niet automatisch dat het product niet aan de overeenkomst voldoet, zoals [appellante] in haar grieven ten onrechte tot uitgangspunt neemt.
Er is een geldige EG-conformiteitsbeoordeling van de scootmobiel
4.7
Scootmobiel Friesland heeft in eerste aanleg het gehele technische dossier van de scootmobiel type PT Monarch Royale 3 overgelegd, inclusief de vereiste testen, gebruiksaanwijzingen en de door de fabrikant getekende EG-conformiteitsverklaring van
5 mei 2008. [appellante] stelt opnieuw dat deze stukken vals en nep zouden zijn, maar onderbouwt deze beschuldiging verder niet, terwijl de stelplicht en bewijslast daarvan op haar rusten. Het hof gaat dan ook, net als de kantonrechter, aan deze stelling voorbij.
4.8
Scootmobiel Friesland heeft in eerste aanleg een tweede EG-conformiteitsverklaring overgelegd. Die verklaring dateert van 15 april 2020. Het hof volgt [appellante] in haar stelling dat deze tweede conformiteitsverklaring niet relevant is, omdat de scootmobiel in 2015 op de markt is gebracht en het moment van het eerst op de markt brengen bepalend is. Volgens [appellante] ontbrak op dat moment een geldige conformiteitsverklaring. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst zij naar het door haar ingebrachte advies van mr. S.A. Koumatchev van de Certification Company.
4.9
Uit de vraagstelling in het begin van het advies leidt het hof af dat mr. S.A. Koumatchev alleen de conformiteitsverklaring van 15 april 2020 heeft beoordeeld, maar die verklaring is, zoals hiervoor overwogen, niet relevant. Zelfs indien het hof meegaat in de conclusie van mr. S.A. Koumatchev dat deze tweede verklaring niet geldig is, dan volgt daaruit nog niet dat er in 2015 geen geldige conformiteitsverklaring was. Er is namelijk niet gesteld of gebleken dat de EG-conformiteitsverklaring van 5 mei 2008 voor de scootmobiel type PT Monarch Royale 3 is ingetrokken of is komen te vervallen.
4.1
[appellante] stelt daarnaast dat de scootmobiel die Scootmobiel Friesland aan [appellante] heeft geleverd, niet voldoet aan de technische specificaties behorend bij de EG-conformiteitsverklaring van 5 mei 2008, omdat die van haar sneller gaat dan de 6 km per uur die de in de conformiteitsverklaring is opgenomen. De snelheid van de scooter is in samenspraak met haar aangepast. Zonder nadere toelichting, die door [appellante] niet is gegeven, ziet het hof niet in hoe deze aanpassing tot non-conformiteit of een gebrek van de scootmobiel leidt.
4.11
[appellante] stelt opnieuw dat de scootmobiel die Scootmobiel Friesland haar heeft geleverd, niet bij Drive Medical GmbH & Co is ingekocht. Volgens haar gaat het om een scootmobiel die op de zwarte markt is terecht gekomen en door Scootmobiel Friesland nooit verhandeld had mogen worden. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat die stelling gelet op de overgelegde facturen niet kan worden gevolgd. Dat Scootmobiel Friesland haar een andere scootmobiel heeft geleverd dan genoemd op de factuur, heeft zij onvoldoende onderbouwd. [appellante] wijst op het ontbreken van een (ingeslagen)chassisnummer, maar Scootmobiel Friesland heeft daarvan gezegd, onder verwijzing naar de technische documentatie behorend bij de EG-conformiteitsverklaring van 5 juni 2008, dat dit niet is vereist. Dit is door [appellante] niet weersproken. Door [appellante] zijn ook geen andere feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat zij niet de scootmobiel heeft gekregen die op de factuur staat vermeld. Het hof gaat er daarom vanuit dat [appellante] de scootmobiel heeft gekregen die op de factuur staat vermeld.
4.12
De conclusie uit het voorgaande is dat Scootmobiel Friesland genoegzaam heeft aangetoond dat er voor de scootmobiel die zij aan [appellante] heeft geleverd een geldige EG-conformiteitsverklaring aanwezig was en dat de scootmobiel op grond daarvan door Drive Medical GmbH & Co aan Scootmobiel Friesland verkocht en geleverd had mogen worden.
Het ontbreken van het CE-merk op de scootmobiel is niet relevant
4.13
Tijdens de mondelinge behandeling is ook nog gediscussieerd over de vraag of het CE-merk op de juiste plaats op de scootmobiel is aangebracht. Friesland Scootmobiel stelt dat het CE-merk met een stikker op de accu’s was aangebracht. Volgens [appellante] was dat niet de juiste plaats.
4.14
Het hof acht het antwoord op de vraag of het CE-merk op de juiste plaats op de scootmobiel was aangebracht, voor zover daaraan al eisen worden gesteld, voor de door [appellante] ingestelde vorderingen niet van belang. Mogelijk heeft de fabrikant Drive Medical GmbH & Co daarmee zijn verplichtingen uit de Richtlijn en de toen geldende wet en besluit op de medische hulpmiddelen geschonden, maar dat betekent nog niet dat scootmobiel niet normaal gebruikt kan worden. Dat de scootmobiel niet verzekerbaar is door het ontbreken van een correct aangebracht CE-merk, terwijl er wel een geldige conformiteitsverklaring is, is hoogst waarschijnlijk. Daarbij betrekt het hof dat [appellante] tijdens de zitting heeft bevestigd dat zij met de scootmobiel 10.000 km heeft gereden en dat de scootmobiel toen gewoon verzekerd was.
Het hof slaat het bewijsaanbod van [appellante] af
4.15
[appellante] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangeboden te bewijzen dat de scootmobiel niet verzekerbaar is omdat de EG-conformiteitsverklaring ontbreekt. Dat bewijsaanbod is niet relevant, nu het hof tot de conclusie komt dat er wel een geldige EG-conformiteitsverklaring is. Het hof slaat het bewijsaanbod daarom af.

5.Slotsom

De slotsom is dat de bezwaren die [appellante] tegen het vonnis van de kantonrechter heeft gericht, niet terecht zijn. Het hof zal het vonnis van de kantonrechter dan ook bekrachtigen. [appellante] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep van Scootmobiel Friesland als hierna bepaald.

6.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere van 1 juli 2020;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en bepaalt deze kosten op
€ 338,- aan verschotten en op € 1.518,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. R.E. Weening, mr. J.H. Kuiper en mr. M. Willemse en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 februari 2022