Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden],
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure bij het hof
3.Kern van de zaak
4.De vaststaande feiten
5.De vordering en de beslissing bij de voorzieningenrechter
6.De vordering in hoger beroep
7.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
[appellante] heeft dit rapport van Eggens niet bestreden. Voor zover [appellante] zich beroept op de meting van de RUD die uitwijst dat de waarde van 40 dB op de erfgrens niet wordt overschreden, miskent [appellante] dat ten tijde van de meting in februari 2021 de pomp niet voluit aanstond zoals dat wel het geval is in de nachten waarin het zwembad verwarmd moet worden naar 32 ˚C. Hoewel aan [appellante] kan worden toegegeven dat [geïntimeerden] zelf geen deskundigen in geluidszaken zijn, mogen hun geluidsmetingen wel als objectieve metingen worden gezien, omdat Eggens heeft vergeleken en bevestigd dat de meetapparatuur van [geïntimeerden] nauwelijks 1 dB afwijkt van een klasse 1 dB-meter voor professionele doeleinden.
Daarnaast geven de conclusies van het rapport weliswaar aan dat de warmtepomp een van de stillere warmtepompen op de markt is, maar het juridische beoordelingskader is niet of de warmtepomp een van de stillere warmtepompen op de markt is. Een van de factoren die een rol speelt bij de beoordeling of sprake is van onrechtmatige hinder is het aantal dB dat op de erfgrens hoorbaar is. Door [geïntimeerden] is met de metingen onderbouwd dat de warmtepomp het door het huidige Bouwbesluit maximaal toelaatbare geluid van 40 dB op de erfgrens ruim overschrijdt, zodat in dat opzicht van ernstige geluidshinder sprake is. Daarbij doet de kwaliteitsvergelijking van de warmtepomp van [appellante] met andere warmtepompen niet ter zake.