ECLI:NL:GHARL:2022:9853

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
200.302.998/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onbetaalde facturen en samenwerkingsovereenkomst tussen mediabedrijf en Vidiled B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen Vidiled B.V. over onbetaalde facturen die voortvloeien uit een samenwerkingsovereenkomst. De partijen, [appellante] en Vidiled, hebben een overeenkomst gesloten waarbij [appellante] verantwoordelijk was voor het werven van adverteerders voor evenementen die door Vidiled werden georganiseerd. Het geschil ontstond over de betaling van facturen voor acht evenementen, waarbij [appellante] betwistte dat zij voor enkele facturen aansprakelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat er overeenstemming was bereikt over de evenementen Odysseus 91 en Samenloop voor hoop Heerhugowaard, maar dat [appellante] niet aansprakelijk was voor de factuur van het evenement Arno Wallaard Memorial, omdat deze overeenkomst was beëindigd. Voor de overige facturen heeft het hof geoordeeld dat [appellante] haar vorderingen onvoldoende had onderbouwd, waardoor deze werden afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.302.998/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 128867)
arrest van 15 november 2022
in de zaak van
[naam1 ] , h.o.d.n. [appellante],
wonende in [woonplaats1] ,
appellante,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[naam1 ]of
[appellante],
advocaat: mr. R.H. Kuiper, die kantoor houdt te Amsterdam,
tegen
Vidiled B.V.,
gevestigd in Waalwijk,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Vidiled,
advocaat: mr. W. van Veldhuizen, die kantoor houdt te Tilburg.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 10 mei 2022 hier over. Het hof heeft in dat arrest een mondelinge behandeling bepaald, die heeft plaatsgevonden op 29 september 2022. [appellante] heeft in verband met de mondelinge behandeling het procesdossier aan het hof verstrekt. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Op verzoek van partijen heeft het hof arrest bepaald. Het hof zal hiervoor gebruik maken van het dossier zoals dat door [appellante] is verstrekt, aangevuld met het proces-verbaal.

2.Waar het in deze zaak om gaat

2.1
Vidiled en [appellante] hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Die houdt in dat [appellante] adverteerders zoekt voor door Vidiled opgegeven evenementen
(waarvoor zij onderling per evenement afzonderlijk overeenstemming bereiken) en de te tonen reclames aanlevert bij Vidiled. Vidiled toont deze reclames vervolgens op de door haar aan de organisatie van het evenement ter beschikking gestelde led-schermen.
2.2
Vidiled en [appellante] hebben een geschil over de betaling van een aantal facturen voor acht afzonderlijke evenementen. [appellante] wil dat de vorderingen van Vidiled alsnog worden afgewezen en haar tegenvordering wordt toegewezen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over de evenementen Odysseus 91 en Samenloop voor hoop Heerhugowaard. Verder is het hof van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat het tussen partijen overeengekomen evenement Arno Wallaard Memorial na de aanvaarding van de opdracht door [appellante] is beëindigd. [appellante] is deze factuur dan ook niet verschuldigd.
2.3
Voor wat betreft de overige vijf facturen heeft [appellante] haar vorderingen
(ook in hoger beroep) onvoldoende onderbouwd, zodat deze vorderingen worden afgewezen.

3.De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.
3.1
Vidiled is een bedrijf dat zich richt op de verkoop en verhuur van led-schermen. [appellante] exploiteert een mediabedrijf en verkoopt advertenties die worden getoond op led-schermen.
3.2
Vidiled en [appellante] zijn een samenwerking aangegaan die erop is gericht om evenementen tegen interessante condities te kunnen voorzien van een led-scherm. Deze samenwerking houdt het volgende in. Vidiled sluit met diverse organisaties van evenementen overeenkomsten om tijdens het evenement led-schermen op het terrein te mogen plaatsen. Vervolgens stelt Vidiled [appellante] in de gelegenheid om tegen betaling van een vergoeding gebruik te maken van de led-schermen door daarop (op momenten dat de organisatie de schermen zelf niet nodig heeft) advertenties van derden te tonen. De kosten die [appellante] daar voor maakt, past Vidiled toe als korting op de factuur die zij aan de organisatie van het evenement zendt. Indien [appellante] van dit aanbod gebruik maakt, dient zij zelf adverteer-ders te werven, daar afspraken mee te maken en de reclames daarna aan te leveren bij Vidiled.
3.3
Door partijen is uitvoering gegeven aan de samenwerking. Vidiled heeft uit hoofde van de samenwerking diverse facturen gestuurd aan [appellante] . Door [appellante] zijn elf facturen voor een totaalbedrag van € 45.665,- onbetaald gelaten. Naar aanleiding van diverse klachten van [appellante] over diverse evenementen heeft Vidiled een creditfactuur voor een totaalbedrag van € 5.070,- opgesteld.

4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank

4.1
Vidiled heeft in conventie gevorderd dat de rechtbank [appellante] veroordeelt tot betaling van € 40.595,-, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten.
4.2
[appellante] heeft in reconventie gevorderd dat de rechtbank:
- de overeenkomst ter zake van het evenement 402 International Amsterdam Motorshow 2018 met betrekking tot de vkarts gedeeltelijk ontbindt;
- de overeenkomst ter zake van het evenement Stichting Bruisende Binnenstad – Gemeente Oosterhout ontbindt;
-
Vidiled veroordeelt tot betaling van € 5.495,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
- Vidiled veroordeelt in de kosten van de procedure.
4.3
De rechtbank heeft in het vonnis van 23 juni 2021 – kort gezegd – geoordeeld dat [appellante] acht van de elf facturen aan Vidiled verschuldigd is, wat neerkomt op een bedrag van in totaal € 31.750,-. Hierop wordt de door Vidiled opgestelde creditnota van € 5.070,- in mindering gebracht, zodat [appellante] wordt veroordeeld tot betaling aan Vidiled van
€ 26.680,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokos-ten. De rechtbank heeft de reconventionele vordering van [appellante] afgewezen en [appellante] veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie.

5.De beoordeling van het hoger beroep

De omvang van het geschil in hoger beroep
5.1
[appellante] vordert in hoger beroep – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – dat het hof het vonnis van de rechtbank van 23 juni 2021 vernietigt en de vorderingen van Vidiled alsnog afwijst en de vordering van [appellante] alsnog toewijst, met veroordeling van [appellante] (het hof begrijpt: Vidiled) in de kosten van de procedure in beide instanties.
5.2
[appellante] heeft twee grieven gericht tegen het bestreden vonnis. Met grief I richt [appellante] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat ten aanzien van de facturen voor de evenementen Arno Wallaard Memorial, Odysseus 91 en Samenloop voor hoop Heerhugo-waard een overeenkomst tot stand is gekomen tussen [appellante] en Vidiled. Grief II ziet op het oordeel van de rechtbank dat de door [appellante] aangevoerde tekortkomingen van Vidiled in de nakoming van de overeenkomsten niet zijn komen vast te staan en daarmee op de afwijzing van de reconventionele vordering. Het hof zal deze grieven hierna afzonderlijk bespreken.
5.3
Vidiled heeft geen grieven gericht tegen de afwijzing door de rechtbank van de door haar gevorderde betaling van de drie facturen voor de evenementen Japfest editie 1 2018, Zandvoort Trophy en Advertentieverkoop KNBSB – Super 6 2018. De afwijzing van deze onderdelen van de vordering van Vidiled is daarmee definitief.
Grief I – Hebben partijen overeenstemming bereikt?
5.4
Het hof stelt voorop dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW) en dat de vraag of sprake is van wilsovereenstem-ming en (dus) of een overeenkomst tot stand is gekomen, afhankelijk is van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid (artikelen 3:33 en 3:35 BW). Voor de beantwoording van de vraag of partijen overeenstemming hebben bereikt over de evenementen Arno Wallaard Memorial, Odysseus 91 en Samenloop voor hoop Heerhugowaard, zal het hof eerst de, door partijen ter zitting geschetste, gebruikelijke gang van zaken bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten uiteenzetten.
5.5
Vidiled maakte met de organisatie van een evenement afspraken over de beschik-baarstelling van videoapparatuur en led-schermen. Bij het maken van deze afspraken kwam aan de orde of op die led-schermen reclame kon worden getoond en zo ja, hoeveel tijd daar naar schatting beschikbaar voor was. Vervolgens besprak Vidiled met [appellante] of, en zo ja, voor welk bedrag [appellante] reclame op de led-schermen kon tonen. Vidiled bracht dit bedrag vervolgens in mindering op haar factuur voor de organisatie van het betreffende evenement. [appellante] zorgde dan voor het zoeken van adverteerders, het maken van de reclame en de aanlevering van die reclame aan Vidiled. Vidiled was vervolgens verantwoor-delijk voor het tonen van de aangeleverde reclames tijdens het evenement gedurende de afgesproken tijd op de led-schermen. Tussen partijen werden per overeengekomen evenement specifieke afspraken gemaakt. Dit gebeurde zowel per telefoon als per e-mail. De gesprekken vonden doorgaans plaats tussen [naam2] van [appellante] en [naam3] , [naam4] en/of [naam5] van Vidiled.
* Arno Wallaard Memorial
5.6
[appellante] stelt zich ten aanzien van dit evenement primair op het standpunt dat geen overeenkomst is gesloten met Vidiled en subsidiair dat deze rechtsgeldig is opgezegd dan wel in onderling overleg is beëindigd.
5.7
In het dossier bevindt zich een e-mail van 4 januari 2018 van [naam2]
(van [appellante] ) aan [naam3] en [naam4] (van Vidiled). Die e-mail is een reactie op een door [naam3] doorgestuurd formulier met informatie over vijf wielerrondes onder de naam Stichting Holland Cup. Eén van deze vijf wielerrondes is de Arno Wallaard Memorial die plaatsvindt op 21 april 2018. In de e-mail van 4 januari 2018 schrijft [naam2] daarover het volgende:
“Ik denk dat je per project uit moet gaan van een omzet van 5500,- minimaal.
afhankelijk van de aanloop van de periode van het benaderen.
Dus dan denk ik aan een project korting van € 1800 per event. Tevens moeten we proberen zo min mogelijk restricties te krijgen.
Mocht blijken dat het makkelijker gaat dan we nu denken dan kunnen we altijd de korting aanpassen of kijken naar een andere manier van compensatie.”
5.8
Gelet op de gebruikelijke werkwijze tussen partijen en de hiervoor genoemde reactie van [naam2] is voor het hof in voldoende mate komen vast te staan dat [appellante] akkoord is gegaan met het aanbod van Vidiled om de reclames te verzorgen voor de Arno Wallaard Memorial. Aldus is er overeenstemming bereikt met Vidiled met betrekking tot dit evene-ment en komt het hof toe aan het subsidiaire verweer van [appellante] , namelijk dat de overeenkomst zou zijn opgezegd of beëindigd. Hierbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
5.9
Op 28 februari 2018 is door de organisatie van de Arno Wallaard Memorial een
e-mail gezonden aan [naam3] (van Vidiled) waarin wordt aangegeven dat de sponsoren van het evenement niet benaderd mogen worden voor het adverteren op de led-schermen tijdens de wielerronde. Een lijst van ongeveer 100 sponsoren is bijgevoegd. Deze e-mail met bijlage heeft [naam3] op 9 maart 2018 doorgezonden aan [naam2] van [appellante] . [appellante] betwist dat zij met deze restricties in de te benaderen adverteerders akkoord is gegaan en stelt dat de overeenkomst daarom is opgezegd, dan wel in onderling overleg is beëindigd.
5.1
Steun hiervoor biedt – onder meer – een e-mail van 23 maart 2018 van [naam5] van Vidiled aan [naam2] met als bijlage een door Vidiled opgestelde lijst met evenementen waarbij de reclames worden verzorgd door [appellante] of door [naam6] , een derde die niet werkzaam was bij één van partijen. Alleen achter de Arno Wallaard Memorial staat een vraagteken. Hieruit blijkt dat voor Vidiled op 23 maart 2018 niet (langer) vaststond dat [appellante] adverteerders voor dit evenement zou zoeken en de reclames voor hen zou aanleveren. Daar komt bij dat de restricties in de te benaderen adverteerders niet bij [appellante] bekend waren bij de totstandkoming van de overeenkomst in januari 2018. Uit de
e-mail van 4 januari 2018 van [naam2] aan Vidiled blijkt dat [appellante] akkoord heeft gegeven op het aanbod het evenement te draaien, maar daarbij heeft aangetekend dat het de bedoeling was om “
zo min mogelijk restricties” te krijgen. Hier komt bij dat door Vidiled niet is gesteld dat [appellante] aan de overeenkomst uitvoering heeft gegeven en reclames bij haar heeft aangeleverd voor dit evenement. Het voorgaande bezien in onderling verband en samenhang maakt voldoende aannemelijk dat de overeenkomst als gevolg van de nadere beperkingen in onderlinge overeenstemming is beëindigd. Vidiled heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om hieraan te twijfelen. Dat brengt mee dat [appellante] deze factuur van € 2.178,- niet is verschuldigd en dat grief I in zoverre terecht is voorgesteld.
* Odysseus 91
5.11
Ook ten aanzien van dit evenement betwist [appellante] dat er een overeenkomst tot stand is gekomen met Vidiled. Het hof overweegt als volgt.
5.12
Dit evenement heeft plaatsgevonden op 25 mei 2018. Vidiled stelt dat [appellante] op 9 maart 2018 de opdracht voor dit evenement heeft aanvaard. Vast staat dat partijen overleg hebben gehad over dit evenement. In de hiervoor onder 5.10 vermelde e-mail van
23 maart 2018 met de lijst van overeengekomen evenementen, staat achter het Odysseus 91-evene-ment de naam van [appellante] vermeld. Daarnaast kan overeenstemming worden afgeleid uit de e-mail van [naam2] aan [naam1 ] van 7 augustus 2018, waarin [naam2] aangeeft dat in overleg met [naam3] van Vidiled een pilot is gedraaid en dat daaruit is gebleken dat dit geen winstgevend evenement zou zijn en daarom zou moeten komen te vervallen. [naam2] heeft in zijn e-mail van 2 augustus 2018 aan [naam7] (van Vidiled) geschreven dat hij met [naam3] (het hof begrijpt: [naam3] ) heeft gesproken over “dat voetbalgebeuren” (het hof begrijpt: het Odysseus 91-evenement) en dat hij daar veel tijd in heeft geïnvesteerd. Dit impliceert ook dat [appellante] uit hoofde van een overeenkomst handelingen heeft verricht. Dat deze handelingen kennelijk niet succesvol of winstgevend bleken te zijn, doet aan het bestaan van een overeenkomst niet af. Al het voorgaande in aanmerking nemende is voor het hof voldoende komen vast te staan dat [appellante] de opdracht van Vidiled voor dit evenement heeft aanvaard.
5.13
[appellante] stelt subsidiair dat zij deze overeenkomst heeft opgezegd of beëindigd, omdat het niet winstgevend zou zijn. [appellante] heeft echter geen feiten of omstandigheden aangevoerd die onderbouwen dat zij de overeenkomst inderdaad heeft opgezegd en beëindigd, en dat dit door Vidiled ook is aanvaard. [appellante] heeft daarmee niet voldaan aan haar stelplicht en zal dan ook niet zal worden toegelaten tot het bewijs van deze stelling. Dit brengt mee dat [appellante] is gehouden de factuur van € 1.379,40 aan Vidiled te voldoen.
* Samenloop voor hoop Heerhugowaard
5.14
[appellante] betwist dat er voor dit evenement een overeenkomst met Vidiled tot stand is gekomen. Het hof verwerpt die stelling: in de e-mail van 23 februari 2018 aan [naam3] schrijft [naam2] dat het evenement Samenloop voor hoop Heerhugowaard ingepland mag worden voor € 1.500,-. Hieruit blijkt dat [appellante] dit evenement heeft aanvaard.
5.15
Subsidiair stelt [appellante] dat de eenmanszaak van [naam2] , [naam8] (hierna: [naam8] ), deze overeenkomst heeft overgenomen. [naam8] zou ook de reclames voor dit evenement hebben geleverd. Het hof gaat aan dat verweer voorbij. Dat [naam8] deze overeen-komst zou hebben overgenomen en de reclames hiervoor zou hebben geleverd, is (ook in hoger beroep) niet toegelicht of met stukken onderbouwd. Nu [appellante] op dit punt niet heeft voldaan aan haar stelplicht, zal het hof het gedane bewijsaanbod passeren. Dit brengt mee dat [appellante] ook gehouden is om deze factuur van € 1.815,- te voldoen.
Grief II – Is Vidiled tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst?
5.16
Grief II ziet op vijf facturen ten aanzien van diverse zogeheten 402-evenementen en de evenementen International Amsterdam Motorshow 2018, Stichting Bruisende Binnenstad – Gemeente Oosterhout, Bloemencorso Leersum en de Ronde van Midden Nederland. [appellante] is van mening dat de rechtbank heeft miskend dat Vidiled is tekortgeschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken bij deze evenementen. In het verlengde hiervan zijn ook de reconventionele vorderingen van [appellante] ten onrechte afgewezen.
* International Amsterdam Motorshow 2018
5.17
[appellante] heeft in eerste aanleg aangevoerd dat Vidiled is tekortgeschoten in de nakoming van gemaakte afspraken. Zo zouden op dit meerdaagse evenement zogenaamde vkarts (wagentjes met led-schermen waarop reclame kan worden getoond) niet (genoeg) hebben rondgereden. Ook zou Vidiled in strijd met de overeengekomen exclusiviteit voor wat betreft het aanleveren van reclames door [appellante] hebben gehandeld. Als gevolg daarvan heeft [appellante] ook schade geleden.
5.18
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis op dit punt overwogen dat [appellante] niet kon volstaan met de enkele – niet onderbouwde – stelling dat de vkarts niet tijdens het evenement hebben rondgereden en dat Vidiled in strijd met de overeengekomen exclusiviteit heeft gehandeld en [appellante] daardoor schade heeft geleden. [appellante] heeft niet toegelicht welke specifieke afspraken partijen zouden hebben gemaakt met betrekking tot de vkarts en de exclusiviteit. Evenmin heeft zij – aldus de rechtbank – de gevorderde schade geconcretiseerd. Dit had wel op haar weg gelegen.
5.19
[appellante] verwijst in hoger beroep slechts naar de gronden die zij in de conclusie van dupliek reeds heeft aangevoerd. Verder stelt [appellante] dat zij specifiek bewijs heeft aangeboden waar de rechtbank ten onrechte aan voorbij is gegaan. Dit bewijsaanbod houdt in dat [naam2] kan verklaren dat er afspraken met Vidiled zijn gemaakt over het dagelijks rondrijden van de vkarts.
5.2
Het hof is van oordeel dat [appellante] ook in hoger beroep niet aan haar stelplicht heeft voldaan. [appellante] heeft in hoger beroep slechts verwezen naar haar standpunten in de procedure bij de rechtbank. Over deze standpunten heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellante] deze onvoldoende heeft onderbouwd. Tegen dat oordeel heeft [appellante] niet gemoti-veerd gegriefd. Gelet op dat oordeel van de rechtbank had in hoger beroep een nadere toelichting en onderbouwing van [appellante] verlangd mogen worden.
Nog altijd is onduidelijk welke specifieke afspraken er volgens [appellante] omtrent het rondrijden van de vkarts op de beurs zijn gemaakt en in hoeverre Vidiled deze afspraken zou hebben geschonden. Duidelijk is alleen dat de t de vkarts wel eens stil hebben gestaan
(maar waarbij niet duidelijk is hoe vaak en hoe lang). Daarnaast houdt het bewijsaanbod van [appellante] niet meer in dan te bewijzen dat afspraken zijn gemaakt, maar niet welke, en is het daarmee ook onvoldoende specifiek. Voor zover de vordering tot schadevergoeding op grond van de schending van de exclusiviteit nog gehandhaafd is in hoger beroep, schiet ook de onderbouwing daarvan tekort.
* De overige vier facturen
5.21
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis – kort gezegd – geoordeeld dat [appellante] ten aanzien van deze facturen onvoldoende heeft gesteld om haar vorderingen te onderbouwen.
5.22
Ook ten aanzien van deze facturen heeft [appellante] volstaan met een verwijzing naar haar standpunten in de procedure bij de rechtbank en naar het in de conclusie van dupliek gedane bewijsaanbod. Er is geen onderbouwde grief gericht tegen het oordeel dat [appellante] onvoldoende heeft gesteld. [appellante] heeft ook voor deze facturen nagelaten om in hoger beroep haar standpunten nader toe te lichten en (met stukken) te onderbouwen. Dat brengt mee dat haar verweer tegen deze facturen wordt verworpen.
5.23
Het voorgaande brengt mee dat grief II faalt.
Uiterst subsidiaire beroep op verrekening van Vidiled
In de memorie van antwoord doet Vidiled uiterst subsidiair een beroep op verrekening met het door haar gecrediteerde bedrag (van € 5.070,-) wanneer het hof tot het oordeel zou komen dat Vidiled aan [appellante] enig bedrag verschuldigd is. Het hof gaat aan dit voor het eerst in hoger beroep gevoerde verweer voorbij, nu ook dit op geen enkele wijze is onderbouwd en zonder toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien op grond waarvan een door haarzelf toegepaste creditering ongedaan zou moeten worden gemaakt.

6.De slotsom

6.1
Grief I slaagt voor wat betreft de factuur ten aanzien van de Arno Wallaard Memorial. Deze factuur is [appellante] niet gehouden te betalen. Het hof zal het bestreden vonnis op dit punt vernietigen. Voor het overige falen de grieven en zal het vonnis worden bekrachtigd. Het aan buitengerechtelijke kosten toewijsbare bedrag zal daarbij worden aangepast aan het in hoger beroep toewijsbaar gebleken (lagere) bedrag in hoofdsom.
6.2
In de uitkomst van dit hoger beroep ziet het hof aanleiding de proceskosten te compenseren.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 23 juni 2021 behoudens ten aanzien van r.o. 5.1 van het dictum, vernietigt dit vonnis in zoverre en doet opnieuw recht:
veroordeelt [appellante] om aan Vidiled te betalen:
- € 24.502,- aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen;
- € 1.020,02 aan buitengerechtelijke incassokosten;
compenseert de kosten van dit hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest ten aanzien van de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.H. de Witte, O.E. Mulder en J. Smit en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 november 2022.