Uitspraak
(hierna: [verblijfplaats] ),
Overwegingen:
Beslissing
[veroordeelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 6 juli 2022. De veroordeelde, geboren in 1978, verbleef in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) en had verzocht om tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel. De rechtbank had geoordeeld dat voortzetting van de maatregel vereist was, en de veroordeelde ging hiertegen in beroep.
Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de veroordeelde gehoord. De raadsvrouw pleitte voor beëindiging van de ISD-maatregel, onder verwijzing naar de ziekte van de veroordeelde en het vermeende verlaagde recidiverisico. Het openbaar ministerie concludeerde echter tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de slechte gezondheid van de veroordeelde op zichzelf geen reden was om de maatregel te beëindigen.
Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en bevestigde de beslissing met aanvulling van gronden. Het hof stelde vast dat het recidiverisico nog steeds aanwezig was en dat de ziekte van de veroordeelde niet had geleid tot een verlaging van dit risico. Bovendien was er sprake van middelengebruik en een verdenking van winkeldiefstal. Het hof concludeerde dat opheffing van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel nog steeds vereist was.