ECLI:NL:GHARL:2022:9722

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
200.298.431/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met onbekend verblijfadres van de moeder in het buitenland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die met haar moeder op een onbekend adres in het buitenland verblijft. De vader van de minderjarige had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat de gecertificeerde instelling (GI) niet in staat was haar taken uit te voeren, omdat de verblijfplaats van de moeder en de minderjarige onbekend was. De vader had sinds maart/april 2019 geen contact meer gehad met de moeder of de minderjarige, die inmiddels in Israël verblijft. Het hof concludeerde dat er geen gronden waren voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en dat de vader niet kon worden ontvangen in zijn verzoek om te verklaren dat de kinderrechter in eerste aanleg onrechtmatig had gehandeld. De beschikking van de kinderrechter werd vernietigd, maar het verzoek van de vader tot verlenging van de ondertoezichtstelling werd afgewezen, omdat de GI haar taak niet kon uitvoeren door de onbekende verblijfplaats van de moeder. Het hof achtte zich bevoegd om de verzoeken te beoordelen, gezien de verbondenheid van de zaak met de rechtssfeer van Nederland.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.298.431/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 522600)
beschikking van 25 oktober 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker, verder te noemen: de vader,
advocaat: voorheen mr. J.H. Weermeijer-Patist te Leiden, (onttrokken blijkens journaalbericht van 11 oktober 2021)
en
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verweerster, verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbende worden aangemerkt:
[de moeder],
adres onbekend,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. Loonstein te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure tot 18 november 2021 verwijst het hof naar zijn beschikking van die datum. [1]
1.2
De mondelinge behandeling is voortgezet op 3 maart 2022. Het hof verwijst naar het proces-verbaal van die zitting en naar de daarin vermelde nadere stukken. Tijdens die mondelinge behandeling heeft de vader mr. J.B de Groot gewraakt. De behandeling van de zaak is vervolgens geschorst en het hof heeft de wraking gemeld bij de wrakingskamer van dit hof.
1.3
Bij beschikking van 25 april 2022 heeft de wrakingskamer van dit hof het verzoek afgewezen.
1.4
De mondelinge behandeling is op 19 juli 2022 voortgezet. Aanwezig waren:
  • de vader;
  • de advocaat van de moeder, en
  • een vertegenwoordiger van de raad.
Een vertegenwoordiger van de GI heeft deelgenomen aan de mondelinge behandeling via een telecommunicatieverbinding (Teams).

2.De motivering van de beschikking

2.1
Het hof stelt voorop dat het belang van de vader vooral daarin bestaat dat hij contact heeft met [de minderjarige] en invulling kan geven aan zijn rol als vader voor haar. Door het vertrek van de moeder met [de minderjarige] uit Nederland, zonder hem in kennis te stellen van een adres, is dat sinds maart/april 2019 voor hem niet mogelijk. De vader heeft sindsdien geen contact meer gehad met de moeder of met [de minderjarige] . [de minderjarige] is met ingang van 1 april 2019 onder toezicht gesteld van de GI, na verlenging tot 18 juli 2021. De GI heeft een aanmelding gedaan bij de Centrale Autoriteit (CA). Op 25 februari 2022 heeft de GI van de CA summiere informatie ontvangen over [de minderjarige] en die met het hof gedeeld. Anders dan in de bestreden beschikking is vastgesteld, blijkt uit die informatie dat [de minderjarige] met de moeder in Israël verblijft en niet (meer) in Brazilië. Mr. Loonstein heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de moeder bereid is om digitaal contact tussen de vader en [de minderjarige] tot stand te brengen. Dit biedt mogelijk een eerste stap om de patstelling tussen de ouders te doorbreken en contact tussen de vader en [de minderjarige] tot stand te brengen. Hoewel de vader heeft verklaard dat hij er weinig vertrouwen in heeft dat de moeder haar toezegging aan haar advocaat gestand zal doen, gaat het hof ervan uit dat mr. Loonstein en de vader (eventueel met hulp van een eigen advocaat), de GI en de CA alles in het werk zullen stellen om contact tussen de vader en [de minderjarige] tot stand te brengen.
2.2
In de onderhavige procedure staat vast dat de moeder met [de minderjarige] Nederland in 2019 heeft verlaten. Of dat al in maart 2019 of later, op 11 april 2019, is geweest, laat het hof hier in het midden. Feit is dat [de minderjarige] met haar moeder al meer dan drie jaar niet meer in Nederland verblijft of heeft verbleven.
De kinderrechter heeft zich in de bestreden beschikking onbevoegd verklaard om te oordelen over het verzoek van de GI en het zelfstandig verzoek van de vader tot (verdere) verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar (waarvan wat de GI betreft een gedeelte van zes maanden kan worden aangehouden). De kinderrechter ging er bij zijn beslissing van uit dat [de minderjarige] waarschijnlijk nog in Brazilië verbleef en dat er geen enkele reden was om aan te nemen dat de moeder met [de minderjarige] weer zou terugkeren naar Nederland. De kinderrechter achtte het waarschijnlijk dat [de minderjarige] de komende jaren haar gewone verblijfplaats in het buitenland zou hebben en verwees daarvoor onder meer naar de beschikking van dit hof van 25 augustus 2020, waarin is overwogen dat er geen rechtsgrond is op grond waarvan de moeder kan worden bevolen op met [de minderjarige] naar Nederland terug te verhuizen. Deze beschikking van het hof is bij beschikking van de Hoge Raad van 15 oktober 2021 in cassatie vernietigd en het geding is ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het hof heeft inmiddels ambtshalve kennis genomen van de beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 september 2022 waarbij dat hof - na verwijzing - de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 15 augustus 2019 heeft vernietigd, de moeder heeft bevolen uiterlijk voor 15 december 2022 met [de minderjarige] terug te verhuizen naar Nederland, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom. Gelet op deze beslissing en bij deze stand van zaken ligt het in de lijn der verwachting dat [de minderjarige] binnen afzienbare tijd weer in Nederland zal verblijven.
2.3
Nu is gebleken dat [de minderjarige] , die nu bijna vier jaar oud is, al ten minste twee keer naar een ander land (dan Nederland) is verhuisd, staat naar het oordeel van het hof onvoldoende vast of [de minderjarige] inmiddels meer verbonden is met een ander land dan met Nederland, zoals de kinderrechter heeft overwogen.
Onder deze omstandigheden en gelet op het feit dat [de minderjarige] in Nederland is geboren, de eerste vijf maanden van haar leven in Nederland heeft gewoond, [de minderjarige] in Nederland naar de kinderopvang is gegaan, in Nederland familie heeft, zowel [de minderjarige] , als vader en de moeder de Nederlandse nationaliteit hebben en Nederlands spreken, en de gezaghebbende vader in Nederland woont, is het hof, anders dan de kinderrechter, van oordeel dat sprake is van een uitzonderlijk geval als bedoeld in artikel 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof acht zich wegens de verbondenheid van de zaak met de rechtssfeer van Nederland in staat het belang van [de minderjarige] naar behoren te beoordelen. Het hof is dan ook bevoegd om over de verzoeken van de GI en de vader tot verlenging van de ondertoezichtstelling te oordelen. De eerste grief van de vader slaagt. Het hof zal de bestreden beschikking in zoverre vernietigen. De grieven twee en drie behoeven geen bespreking meer.
2.4
De ondertoezichtstelling van [de minderjarige] is voor het laatst verlengd bij beschikking van 7 augustus 2020 en is op 18 juli 2021 geëindigd. Dit maakt dat de ondertoezichtstelling niet meer kan herleven. Een rechtmatigheidstoets is niet aan de orde omdat de rechtbank in de bestreden beschikking geen maatregel heeft opgelegd of verlengd en de bestreden beschikking derhalve geen inbreuk maakt op een recht van de vader tot eerbiediging van zijn gezins- of privéleven. Ter zitting heeft de vader overigens medegedeeld dat hij een nieuw, voorwaardelijk verzoek tot ondertoezichtstelling heeft gedaan bij de rechtbank.
2.5
Gedurende de meer dan drie jaar dat [de minderjarige] niet meer in Nederland verblijft heeft de GI geen hulpverlening in kunnen zetten in het kader van de ondertoezichtstelling. De GI schrijft in de brief van 2 maart 2022 dat het fijn is om te weten dat [de minderjarige] zich volgens leeftijd ontwikkelt en dat de moeder daar aandacht aan geeft. De GI heeft geen informatie over de eerder door de raad vastgestelde ontwikkelingsbedreigingen en het (voort)bestaan ervan. Hulpverlening in dit kader kon (en kan ook nu) niet worden ingezet omdat de feitelijke verblijfplaats van de moeder met [de minderjarige] in Israël niet bekend was (en is). Mr. Loonstein heeft wel contact met de moeder en is op de hoogte van haar verblijfplaats, maar hij heeft geen toestemming van de moeder om die woonplaats bekend te maken.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de GI verklaard geen hulpverlening in te kunnen zetten. De GI onderhoudt wel contact met de CA.
2.6
De GI moet in een ondertoezichtstelling haar taak kunnen uitvoeren. Door de verhuizing van de moeder met [de minderjarige] naar het buitenland en het geheim houden van de feitelijke verblijfplaats van de moeder en [de minderjarige] , was (en is) de uitvoering van haar taak in het kader van de ondertoezichtstelling voor de GI niet mogelijk. Het hof is dan ook van oordeel dat het verzoek van de vader tot verlenging van de termijn van de ondertoezichtstelling moet worden afgewezen.
2.7
Voor het verkrijgen van informatie over [de minderjarige] is een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk. Gebleken is dat de GI ook zonder dat er sprake is van een ondertoezichtstelling contact heeft met de CA en (summiere) informatie ontvangt over [de minderjarige] .
2.8
Het hof ziet geen gronden voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Niet gebleken is dat sprake is van talrijke andere uit soortgelijke feiten voortvloeiende geschillen waarin zich dezelfde vraag voordoet die de vader in zijn verzoek in hoger beroep heeft gesteld (artikel 392 Rv).
2.9
De vader heeft bij journaalbericht van 1 oktober 2021 in zijn aanvullende memo verzocht voor recht te verklaren dat de kinderrechter in eerste aanleg onrechtmatig heeft gehandeld jegens de vader en de GI.
Een dergelijk verzoek richt zich tot de Staat der Nederlanden. In de onderhavige procedure is de Staat geen procespartij. Reeds hierom kan de vader niet worden ontvangen in het aanvullende verzoek in hoger beroep.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 9 juli 2021;
verklaart zich bevoegd om van de verzoeken van de GI en de vader kennis te nemen;
wijst het verzoek van de vader tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de termijn van een jaar, alsnog af;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en M.H.F. van Vugt, bijgestaan door W.W.M.W. van den Bosch als griffier, en is op 25 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 november 2021 ECLI:GHARL:2021:10699; https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2021:10699