In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een verzoek van de vader om de ondertoezichtstelling van zijn minderjarige kind, geboren in 2018, te verlengen. De vader en de moeder van het kind hebben gezamenlijk gezag, maar de moeder is met het kind naar het buitenland geëmigreerd, waardoor de vader geen contact meer heeft. De vader heeft in eerste aanleg verzocht om het ouderlijk gezag van de moeder te schorsen en om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te bepalen. De rechtbank Midden-Nederland heeft deze verzoeken afgewezen, wat de vader heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2021 heeft de vader, bijgestaan door zijn advocaat, verzocht om de ondertoezichtstelling van het kind te verlengen en om de bestreden beschikking te schorsen. De moeder was niet aanwezig, maar haar advocaat en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling SAVE waren wel aanwezig. De vader heeft ook een verzoek gedaan om de zaak te verwijzen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, omdat deze zaak samenhangt met een andere procedure die daar loopt. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek tot verwijzing niet-ontvankelijk is, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor verwijzing naar een andere rechter in hoger beroep.
Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden om de vader de gelegenheid te geven een nieuwe advocaat te vinden, aangezien zijn huidige advocaat zich heeft onttrokken. De vader heeft tot 30 november 2021 de tijd om een nieuwe advocaat te vinden. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is beslist en dat partijen in de toekomst opnieuw zullen worden gehoord.