Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Kern van het geschil en de beslissing
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
transport zonnepanelen naar uw locatie”. Dit in tegenstelling tot de eerdere offerte (2018-540-2, d.d. 24 mei 2018) waarin de montagekosten (€ 1200, met 2 jaar garantie op installatie en lekkage) en kosten voor aansluiting in de meterkast (€ 229, incl. materiaal) afzonderlijk waren opgenomen. De factuur voor de zonnestroominstallatie die [appellant] aan The Sunshine Company heeft betaald (inleidende dagvaarding productie 2) is op de offerte zonder montage en aansluiting gebaseerd. Er is ook uitvoering gegeven aan de overeenkomst zonder montage en aansluiting. Dit volgt uit de eigen stellingen van [appellant] , die – om kosten te besparen – zelf de montage op zich nam. Dit volgt ook uit de communicatie op 26 juni 2018, kort voor de aflevering – [geïntimeerde2] : “
Zoals we hebben afgesproken graag producten betalen voordat je ze plaatst, nadat je ze gecontroleerd hebt op optische beschadigingen”; [appellant] : “
Prima (…) kan het op inrit gezet worden” (cva productie 4).
U heeft er zelf voor gekozen het systeem zelf te monteren (…) Als u wenst stuur ik u een Fronius toe (…) hangt u hem zelf op (…) Meerprijs neem ik voor mijn rekening, zonder montage” (e-mail d.d. 25 juli 2018, inleidende dagvaarding productie 4). [appellant] antwoordde dat hij de vervangende omvormer zelf zou monteren (e-mail 26 juli 2018, inleidende dagvaarding productie 5). Niets wijst er kortom op dat Sunshine c.s. zich jegens [appellant] heeft verbonden om een werkende zonnestroominstallatie te installeren, of dit nu de ‘montage’, ‘aansluiting’ of ‘technische installatie’ wordt genoemd. Tijdens de zitting bij het hof heeft [appellant] nog – voor het eerst – aangevoerd dat hij met The Sunshine Company een aanvullende mondelinge overeenkomst heeft gesloten voor de technische installatie. Dit standpunt van [appellant] komt neer op een nieuwe grief of een nieuwe grondslag van de vordering, waarvoor in dit stadium van het geding alleen plaats is wanneer dat door de andere partij ondubbelzinnig geaccepteerd wordt. Omdat Sunshine c.s. ter zitting tegen deze nieuwe grief heeft geprotesteerd, gaat het hof daaraan voorbij. Overigens stelt het hof vast dat ook in het e-mail- en appverkeer tussen partijen nergens melding wordt gemaakt van zo’n aanvullende mondelinge overeenkomst.
afmonteren zonnepanelen installatie, omvormer etc” (mva productie 3). [appellant] heeft de factuur aan [naam1] voldaan. Ook hieruit leidt het hof af dat de installatie geen onderdeel uitmaakte van de overeenkomst met The Sunshine Company. Als dat anders was geweest, valt immers niet in te zien dat [appellant] daarvoor nog afzonderlijk moest betalen aan [naam1] , bovenop de (reeds door hem betaalde) factuur van The Sunshine Company. De omvormer is in september 2018 weliswaar kosteloos omgewisseld door [naam1] , maar dat was een klusje van vijf minuten en gebeurde op initiatief van [appellant] omdat het hem zelf niet lukte (vgl. appbericht [appellant] d.d. 19 augustus 2018, cva in reconventie productie 23 p. 11-12: “
Moet per draad in omvormer aangesloten worden (…) Weet niet welke waar (…) Wil je toch vragen monteur van [naam1]”). Daar komt bij dat The Sunshine Company heeft aangegeven aan [appellant] dat service alleen voor betalende klanten is. Hoewel [appellant] dit (alleen) in verband brengt met zijn weigering om annuleringskosten voor de warmtepomp te betalen, is voldoende duidelijk dat The Sunshine Company geen service wilde verlenen op werkzaamheden waarvoor aan haar niet was betaald. Zij moest zonnepanelen en een omvormer leveren, en heeft dat gedaan. De reactie van The Sunshine Company toen [appellant] bij haar klaagde over de kortsluiting in december 2018 is hiermee in lijn – [geïntimeerde2] : “
Het installatiewerk waar u nu problemen mee heeft, heeft u direct aan [naam1] betaald. U kunt hen dus benaderen hierover” (e-mail d.d. 4 januari 2019, inleidende dagvaarding productie 14).
onze klant” (inleidende dagvaarding productie 15), berust op een vergissing doordat hij vaak in opdracht van The Sunshine Company werkt, maar niet in dit geval (cva productie 6 en mva productie 3). Het hof acht deze verklaring van [naam1] voldoende geloofwaardig. The Sunshine Company heeft bevestigd dat zij regelmatig met [naam1] samenwerkt, zij het niet in het geval van [appellant] . In 99% van de gevallen, aldus [geïntimeerde2] ter zitting bij het hof, doen haar klanten de montage en aansluiting ook niet zelf. Met de kantonrechter merkt het hof verder nog op dat de desbetreffende e-mail van [naam1] in de onderwerp-regel vermeldt “
RE: annuleren pomp + afhandelen omvormer”. Ook dat kan aan een vergissing hebben bijgedragen (er staat niet ‘installatie’ of iets van dien aard). Dat The Sunshine Company [naam1] heeft aangedragen, er rechtstreeks contact was tussen The Sunshine Company en [naam1] , en dat het retourneren van de omvormer aan The Sunshine Company via [naam1] is gegaan, laat zich evenzeer verklaren uit hun samenwerking in andere gevallen, en was vooral praktisch. Daarmee zijn de stellingen van [appellant] uitgeput. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] , gezien de tekst van de offerte, de correspondentie tussen partijen, zijn betaling aan [naam1] en de verklaringen van [naam1] , onvoldoende onderbouwd dat [naam1] de installatiewerkzaamheden in opdracht van The Sunshine Company heeft verricht.