Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde en eiseres in verzet,
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2.De verdere beoordeling van het geschilHet tussenarrest van 7 juni 20222.1 Het gaat er in deze zaak om of [appellante] € 50.000,- van [geïntimeerde] heeft geleend, zoals [geïntimeerde] stelt maar [appellante] betwist. [geïntimeerde] beroept zich op een schriftelijke overeenkomst van geldlening. Volgens [appellante] is de handtekening op die overeenkomst niet van haar afkomstig, maar vervalst.In de procedure bij de rechtbank heeft een onderzoek door een handschriftdeskundige plaatsgevonden, maar dat onderzoek heeft geen duidelijkheid gebracht, omdat de deskundige ( [de deskundige1] – hierna: [de deskundige1] ) niet kon beschikken over voldoende vergelijkingsmateriaal. Volgens de rechtbank heeft [appellante] het deskundigenonderzoek ernstig belemmerd en is dat zodanig laakbaar dat de rechtbank gebruik kan maken van haar bevoegdheid daaraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht. De rechtbank heeft daar het gevolg aan verbonden dat [geïntimeerde] geslaagd moet worden geacht in het bewijs dat de handtekening onder het contract door [appellante] is gezet.2.2 Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de rechtbank zonder voldoende grondslag heeft geconcludeerd dat [appellante] het deskundigenonderzoek ernstig heeft belemmerd en dat dit zodanig laakbaar is dat de rechtbank gebruik kon maken van haar bevoegdheid daaraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht.Het hof heeft overwogen dat onderzocht moet worden of [de deskundige1] aanvullend onderzoek kan verrichten, dat kan bestaan uit het betrekken van eerder geplaatste handtekeningen van [appellante] op officiële documenten en van andere documenten uit de periode van 2007 – 2017 en/of onderzoek naar eventuele vingerafdrukken van [appellante] op de overeenkomst. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de mogelijkheid van dit aanvullend onderzoek, over de vraag of [de deskundige1] bereid is dit onderzoek te verrichten (en zo niet, wie het onderzoek dan wel dient te verrichten), welke vragen aan [de deskundige1] (of een andere deskundige) gesteld moeten worden en wie de kosten van het onderzoek voor moet schieten.Het hof zal een nieuw deskundigenonderzoek bevelen2.3 Uit de akten van partijen blijkt dat zij overleg met elkaar hebben gehad en dat zij over enkele onderwerpen van mening verschillen.2.4 [de deskundige1] is overleden. Partijen zijn het erover eens dat [de deskundige2] (hierna: [de deskundige2] ), als handschriftdeskundige verbonden aan het NFO (het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau), tot deskundige benoemd kan worden. [de deskundige2] heeft zich bereid verklaard een benoeming tot deskundige te aanvaarden.
2.8 [de deskundige2] heeft aangegeven dat hij naar verwachting twaalf uur aan zijn onderzoek zal moeten besteden. Uitgaande van een uurtarief van € 175,- (ex btw) zullen de kosten naar verwachting ongeveer € 2.550,- (incl. btw) bedragen. Omdat [de deskundige2] partijen al heeft geïnformeerd over de kosten van het onderzoek en partijen zich daarover hebben kunnen uitlaten, zal het hof partijen niet in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.De beslissing
Wilt u bij de beantwoording van bovenstaande vraag zoveel mogelijk onderbouwen op welke gronden u tot uw oordeel bent gekomen en daarbij ook ingaan op de kwaliteit van het aan u beschikbaar gestelde vergelijkingsmateriaal.
b. Indien u over onvoldoende vergelijkingsmateriaal beschikt, wilt u dan aangeven of er in dit geval andere mogelijkheden zijn om te onderzoeken of de handtekening/het naamschrift van [appellante] afkomstig is en, zo ja, welke?