ECLI:NL:GHARL:2022:9164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
200.302.151/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar handtekening in geschil over geldlening

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de vraag of [appellante] € 50.000,- heeft geleend van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] stelt dat er een schriftelijke overeenkomst van geldlening bestaat, terwijl [appellante] dit betwist en claimt dat de handtekening op de overeenkomst vervalst is. De rechtbank heeft eerder een deskundigenonderzoek laten uitvoeren, maar dit onderzoek heeft geen duidelijkheid gebracht omdat de deskundige niet over voldoende vergelijkingsmateriaal beschikte. De rechtbank concludeerde dat [appellante] het onderzoek heeft belemmerd, wat het hof in zijn tussenarrest heeft betwist. Het hof heeft besloten dat er aanvullend deskundigenonderzoek moet plaatsvinden, waarbij [de deskundige2] is benoemd als nieuwe deskundige. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over het aanvullend onderzoek kenbaar te maken en heeft de kosten van het onderzoek vastgesteld. Het hof heeft ook bepaald dat [appellante] het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek niet hoeft te betalen, omdat zij in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand. De zaak is verwezen naar een roldatum voor memorie na deskundigenbericht, waarbij het hof verdere beslissingen aanhoudt totdat het deskundigenonderzoek is afgerond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.302.151/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 157733)
arrest van 25 oktober 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
bij de rechtbank: gedaagde en eiseres in verzet,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. K.E. Wielenga, die kantoor houdt te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiser en gedaagde in verzet,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. J.T. Fuller, die kantoor houdt te Zwolle.

1.De verdere procedure bij het hof

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 7 juni 2022 hier over.
1.2
Na dit tussenarrest hebben beide partijen een akte (met producties) genomen.
1.3
Vervolgens hebben zij de (aanvullende) processtukken overgelegd en heeft het hof een datum voor het arrest vastgesteld.

2.De verdere beoordeling van het geschilHet tussenarrest van 7 juni 20222.1 Het gaat er in deze zaak om of [appellante] € 50.000,- van [geïntimeerde] heeft geleend, zoals [geïntimeerde] stelt maar [appellante] betwist. [geïntimeerde] beroept zich op een schriftelijke overeenkomst van geldlening. Volgens [appellante] is de handtekening op die overeenkomst niet van haar afkomstig, maar vervalst.In de procedure bij de rechtbank heeft een onderzoek door een handschriftdeskundige plaatsgevonden, maar dat onderzoek heeft geen duidelijkheid gebracht, omdat de deskundige ( [de deskundige1] – hierna: [de deskundige1] ) niet kon beschikken over voldoende vergelijkingsmateriaal. Volgens de rechtbank heeft [appellante] het deskundigenonderzoek ernstig belemmerd en is dat zodanig laakbaar dat de rechtbank gebruik kan maken van haar bevoegdheid daaraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht. De rechtbank heeft daar het gevolg aan verbonden dat [geïntimeerde] geslaagd moet worden geacht in het bewijs dat de handtekening onder het contract door [appellante] is gezet.2.2 Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat de rechtbank zonder voldoende grondslag heeft geconcludeerd dat [appellante] het deskundigenonderzoek ernstig heeft belemmerd en dat dit zodanig laakbaar is dat de rechtbank gebruik kon maken van haar bevoegdheid daaraan de gevolgen te verbinden die zij geraden acht.Het hof heeft overwogen dat onderzocht moet worden of [de deskundige1] aanvullend onderzoek kan verrichten, dat kan bestaan uit het betrekken van eerder geplaatste handtekeningen van [appellante] op officiële documenten en van andere documenten uit de periode van 2007 – 2017 en/of onderzoek naar eventuele vingerafdrukken van [appellante] op de overeenkomst. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de mogelijkheid van dit aanvullend onderzoek, over de vraag of [de deskundige1] bereid is dit onderzoek te verrichten (en zo niet, wie het onderzoek dan wel dient te verrichten), welke vragen aan [de deskundige1] (of een andere deskundige) gesteld moeten worden en wie de kosten van het onderzoek voor moet schieten.Het hof zal een nieuw deskundigenonderzoek bevelen2.3 Uit de akten van partijen blijkt dat zij overleg met elkaar hebben gehad en dat zij over enkele onderwerpen van mening verschillen.2.4 [de deskundige1] is overleden. Partijen zijn het erover eens dat [de deskundige2] (hierna: [de deskundige2] ), als handschriftdeskundige verbonden aan het NFO (het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau), tot deskundige benoemd kan worden. [de deskundige2] heeft zich bereid verklaard een benoeming tot deskundige te aanvaarden.

2.5
Partijen zijn het niet volledig eens over de aan [de deskundige2] te stellen vragen. Het hof zal de vragen die de rechtbank aan [de deskundige1] heeft gesteld overnemen. De door [geïntimeerde] voorgestelde vraag - of de deskundige kan uitsluiten dat de ondertekening van de overeenkomst van [appellante] afkomstig is - sluit niet aan bij wat [geïntimeerde] dient te bewijzen: dat de handtekening van [appellante] afkomstig is.
2.6
[appellante] heeft bij akte aanvullend vergelijkingsmateriaal in het geding gebracht. Het is aan [de deskundige2] om te bepalen of dat materiaal voldoende is om betrouwbare conclusies te kunnen verbinden aan zijn onderzoek. Het hof gaat ervanuit dat [de deskundige2] in zijn rapport in zal gaan op de vraag of hij de beschikking had over voldoende (geschikt) vergelijkingsmateriaal om betrouwbare conclusies te kunnen trekken.
2.7
Indien [de deskundige2] tot de conclusie komt dat hij over onvoldoende (betrouwbaar) vergelijkingsmateriaal beschikt, kan hij beoordelen of op een andere manier dan via handschriftvergelijking is vast te stellen of de handtekening van [appellante] afkomstig is, bijvoorbeeld door middel van een onderzoek naar eventueel op het contract aanwezige vingerafdrukken van [appellante] . Dat onderzoek kan dan in een volgende fase - nadat partijen zich daarover hebben uitgelaten en het hof daarover heeft beslist - plaatsvinden.
2.8 [de deskundige2] heeft aangegeven dat hij naar verwachting twaalf uur aan zijn onderzoek zal moeten besteden. Uitgaande van een uurtarief van € 175,- (ex btw) zullen de kosten naar verwachting ongeveer € 2.550,- (incl. btw) bedragen. Omdat [de deskundige2] partijen al heeft geïnformeerd over de kosten van het onderzoek en partijen zich daarover hebben kunnen uitlaten, zal het hof partijen niet in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
2.9
In afwijking van de hoofdregel en anders dan het hof in het tussenarrest onder voorbehoud overwoog, zou [appellante] het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek moeten betalen. De reden daarvan is dat [appellante] onvoldoende vergelijkingsmateriaal beschikbaar heeft gesteld aan [de deskundige1] , waardoor een nieuw onderzoek - dat van [de deskundige2] - noodzakelijk werd. Omdat [appellante] in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, zal het hof geen voorschot opleggen (zie artikel 195 Rv).
2.1
Het hof zal de stukken waar het in het tussenarrest om had gevraagd en die [appellante] bij akte heeft overgelegd vooralsnog onbesproken laten, ook omdat [geïntimeerde] zich nog niet over deze stukken heeft kunnen uitlaten. Nadat het deskundigenonderzoek is afgerond kan [geïntimeerde] zich in zijn memorie na deskundigenbericht desgewenst ook over deze stukken uitlaten.

3.De beslissing

Het hof:
benoemt tot deskundige [de deskundige2] , verbonden aan het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau B.V., adres Molendijk Noord 74, 7461 JE Rijssen, e-mail: [naam1]
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de volgende vragen:
a. Met welke mate van waarschijnlijkheid kan op basis van een handschriftvergelijking worden aangenomen dat de handtekening/het naamschrift onder de onderhandse akte van 5 januari 2015 van [appellante] afkomstig is en door haar is geplaatst?
Wilt u bij de beantwoording van bovenstaande vraag zoveel mogelijk onderbouwen op welke gronden u tot uw oordeel bent gekomen en daarbij ook ingaan op de kwaliteit van het aan u beschikbaar gestelde vergelijkingsmateriaal.
b. Indien u over onvoldoende vergelijkingsmateriaal beschikt, wilt u dan aangeven of er in dit geval andere mogelijkheden zijn om te onderzoeken of de handtekening/het naamschrift van [appellante] afkomstig is en, zo ja, welke?
c. Geeft het onderzoek u verder nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in u voor de beoordeling van deze zaak van belang vindt?
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal sturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat [geïntimeerde] aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zal stellen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door hem gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht vóór 31 januari 2023 toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
bepaalt dat geen voorschot wordt opgelegd in verband met artikel 195 derde en vierde volzin Rv en bepaalt dat het ten laste van 's Rijks kas aan de deskundige door de griffier betaalde voorschot hangende het geding voorlopig in debet wordt gesteld;
bepaalt dat de deskundige zich met vragen en opmerkingen zal wenden tot mr. H. de Hek, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundige te verzenden;
verwijst de zaak naar de roldatum van vier weken na de datum waarop het definitieve deskundigenbericht ter griffie is ingeleverd voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, W.F. Boele en M.M. Lorist en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 oktober 2022, in aanwezigheid van de griffier.