ECLI:NL:GHARL:2022:8971

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
200.313.018/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afstand van instantie in hoger beroep met betrekking tot civiele procedure

In deze zaak heeft Den2 Onroerend Goed B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, gewezen op 24 mei 2022. De procedure in hoger beroep is gestart met een exploot van 21 juni 2022, waarin Den2 aan [geïntimeerde] heeft aangezegd in hoger beroep te komen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 23 augustus 2022 voor het nemen van de memorie van grieven. Echter, op deze datum heeft Den2 geen grieven ingediend, wat heeft geleid tot een aanhouding van de zaak tot 6 september 2022. Op deze laatste datum heeft Den2 wederom geen grieven ingediend, maar heeft zij aan het hof en [geïntimeerde] laten weten afstand van instantie te doen.

Het hof heeft [geïntimeerde] vervolgens de gelegenheid gegeven om te reageren op de afstand van instantie. [geïntimeerde] heeft besloten om geen incidenteel appel in te stellen, maar heeft wel verzocht om veroordeling van Den2 in de kosten van het hoger beroep. Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat de procedure in hoger beroep niet wordt voortgezet en dat Den2 op grond van artikel 249 lid 2 jo. 353 Rv verplicht is de proceskosten van [geïntimeerde] te vergoeden. De kosten zijn vastgesteld op € 343,- aan griffierecht en € 557,- aan salaris van de advocaat.

In de beslissing heeft het hof bevestigd dat Den2 afstand heeft gedaan van de instantie en haar veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld tot aan deze uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.313.018/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 538770)
arrest van 18 oktober 2022
in de zaak van
Den2 Onroerend Goed B.V.,
gevestigd te Hilversum,
appellante,
bij de rechtbank: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Den2,
advocaat: mr. C.J. van der Have, die kantoor houdt te 's-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats1] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. M.R. Koppe, die kantoor houdt te Hilversum.

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Voor het verloop van de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van het proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 24 mei 2022 dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter), heeft gewezen.

2.Het verloop van de procedure in hoger beroep

2.1
Met een exploot van 21 juni 2022 heeft Den2 [geïntimeerde] aangezegd in hoger beroep te komen van het vonnis van 24 mei 2022, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.
2.2
De zaak is na aanbrengen verwezen naar de rolzitting van 23 augustus 2022 voor het nemen van de memorie van grieven. Den2 heeft op die datum niet van grieven gediend, waardoor de zaak met peremptoirstelling is aangehouden tot 6 september 2022. Op deze datum heeft Den2 wederom niet van grieven gediend, maar aan het hof en [geïntimeerde] te kennen gegeven afstand van instantie te doen.
2.3
Vervolgens heeft het hof [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten of zij alsnog incidenteel appel wenst in te stellen. [geïntimeerde] heeft hiervan afgezien en verzocht Den2 te veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
2.4
Het hof heeft arrest bepaald op het griffiedossier.

3.De beoordeling

3.1
Den2 heeft in hoger beroep met een H16-formulier laten weten afstand van instantie te doen. Nu daarbij de bijzondere volmacht in het geding is gebracht die in dit geval op grond van het bepaalde in artikel 250 lid 2 Rv is vereist en [geïntimeerde] de mededeling van Den2 ook heeft opgevat als een afstand doen van instantie, zal ook het hof dat doen en het genoemde formulier aanmerken als de in dit artikel voorgeschreven akte.
3.2
Het voorgaande brengt dit mee dat de procedure in hoger beroep niet wordt voortgezet en dat Den2 op grond van artikel 249 lid 2 jo. 353 Rv verplicht is de proceskosten van [geïntimeerde] te vergoeden.
3.3
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op € 343,- aan griffierecht en € 557,- aan salaris van de advocaat (½ punt van tarief II).

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verstaat dat Den2 afstand heeft gedaan van de instantie, aangevangen met het exploot van dagvaarding van 21 juni 2022;
veroordeelt Den2 in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 343,- aan verschotten en op € 557,- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, J. Smit en P.S. Bakker en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 oktober 2022.