In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende B.V. tegen een eerdere uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer. De zaak betreft een hoger beroep dat door belanghebbende was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 5 oktober 2021, waarin een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken werd behandeld. Het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard wegens een onverschoonbare termijnoverschrijding. Belanghebbende heeft op 8 februari 2022 verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, stellende dat het hogerberoepschrift tijdig was verzonden, maar door vertraging in de post niet op tijd was ontvangen.
Tijdens de zitting op 7 september 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende, mr. D.A.N. Bartels, aangevoerd dat het hogerberoepschrift op de dag van dagtekening, 15 november 2021, ter verzending was aangeboden bij een PostNL Business Point. Hij stelde dat de vertraging in de postbezorging niet aan belanghebbende kan worden toegerekend. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift, die op 16 november 2021 eindigde, niet verschoonbaar was overschreden. Het Hof concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden.
De uitspraak van het Hof verklaarde het verzet ongegrond en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De beslissing is openbaar gemaakt op 18 oktober 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.