ECLI:NL:HR:2008:BC6556
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Beroepschrift mogelijk te laat door nalatigheid postbedrijf?
In deze zaak gaat het om de vraag of een beroepschrift tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen te laat is ingediend door nalatigheid van het postbedrijf. De belanghebbende had over het jaar 2002 een aanslag opgelegd gekregen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank. De Rechtbank verklaarde het beroep op 15 februari 2007 niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn. De belanghebbende maakte hiertegen verzet aan, maar de Rechtbank verklaarde dit verzet ongegrond. Hierop stelde de belanghebbende beroep in cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat, indien de stelling van de belanghebbende dat hij het beroepschrift op 30 juli 2006 ter post heeft bezorgd juist is, deze terpostbezorging ruim voor het verstrijken van de beroepstermijn op 8 augustus 2006 heeft plaatsgevonden. De late ontvangst van het beroepschrift door de Rechtbank kan dan niet aan de belanghebbende worden toegerekend, indien deze vertraging te wijten is aan een abnormale omstandigheid in de sfeer van het postbedrijf. De Hoge Raad concludeert dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door de stelling van de belanghebbende niet onbesproken te laten.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van de Rechtbank op het verzet, en verklaart het verzet gegrond. De uitspraak waartegen verzet is gedaan vervalt, en de Rechtbank moet het onderzoek voortzetten in de stand waarin het zich bevond. Tevens gelast de Hoge Raad dat de Staat aan de belanghebbende het griffierecht van € 106 vergoedt. Dit arrest is gewezen op 14 maart 2008 door de raadsheren L. Monné, C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.