In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn jonge kind. De vader, die gedetineerd is, verzocht om een omgangsregeling, maar het hof heeft deze aanvraag afgewezen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder, op 15 oktober 2021, het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen afgewezen. Het hof oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de detentie van de vader en de slechte verstandhouding tussen de ouders, een veilige en voorspelbare omgangsregeling in de weg staan. De vader had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden. Het hof benadrukte dat omgang met de vader op dit moment in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind, en dat de vader geen stappen heeft ondernomen om zijn situatie te verbeteren. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en gaf aan dat de vader in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen wanneer zijn situatie verbetert. Het hof stelde ook voor dat videobellen een optie kan zijn voor contact, mits er samenwerking tussen de ouders is.