ECLI:NL:GHARL:2022:8795

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
P22/0066
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met twee jaar na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1995 en verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Zwolle. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Overijssel van 24 februari 2022 vernietigd, waarin de terbeschikkingstelling met een jaar werd verlengd. Het hof oordeelt dat, gezien de omstandigheden en de noodzaak voor verdere behandeling, een verlenging van de maatregel met twee jaar noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde had eerder een gevangenisstraf van 198 dagen opgelegd gekregen en was onderworpen aan een terbeschikkingstelling met voorwaarden, waaronder opname in een zorginstelling. Tijdens de behandeling zijn er verschillende incidenten geweest, wat heeft geleid tot de conclusie dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is. Het hof heeft ook de argumenten van de terbeschikkinggestelde en het openbaar ministerie in overweging genomen, waarbij het openbaar ministerie concludeerde dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet succesvol was en dat de veiligheid van anderen in het geding is. Het hof heeft de verzoeken tot aanhouding van de behandeling afgewezen en benadrukt dat de veiligheid van de maatschappij en de terbeschikkinggestelde zelf voorop staat. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken rechters hebben de uitspraak ondertekend, met uitzondering van de raden die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P22/0066
Beslissing d.d. 15 september 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting (PI) te Zwolle,
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 24 februari 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en afwijzing van het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheid van de afgifte van een rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd).
Het hof heeft gelet op de stukken waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 4 maart 2022;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van dit hof van 9 juni 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 januari 2022 in het kader van de voorbereiding van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geneeskundige gezondheidszorg (Wvggz);
- de medische verklaring van de psychiater van 13 januari 2022 in het kader van de voorbereiding van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz;
- een memo van het Openbaar Ministerie van 3 februari 2022, over de uitkomst van het onderzoek naar een zorgmachtiging;
- de rapportage van de Reclassering Nederland van 25 mei 2022;
- een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van mei 2022, inhoudende dat aan de criteria voor een rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) wordt voldaan;
- een e-mailbericht van [adviseur], zorginhoudelijk adviseur bij [bedrijf], van 20 juli 2022;
- de pro justitia (weiger) rapportage van psychiater dr. T.W.D.P. van Os van 3 augustus 2022.
Het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar, is ter zitting van 1 september 2022 gelijktijdig behandeld met zijn hoger beroep tegen het bevel van de rechtbank van 3 juni 2021 dat hij alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. In die zaak doet het hof ook vandaag uitspraak.
Het hof heeft ter zitting van 1 september 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, en de advocaat -generaal mr. J.J.T.M. Pieters. Voorts heeft het hof ter zitting gehoord de deskundigen [adviseur], zorginhoudelijk adviseur bij [bedrijf] en drs. [arts], arts verstandelijk gehandicapten en 1e geneeskundige bij Trajectum.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Volgens psychiater Hazemeijer zit de terbeschikkinggestelde niet op zijn plek in de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Wanneer de terbeschikkinggestelde in een voor hem passende gestructureerde woonvorm verblijft en medicatietrouw is, is volgens Hazemeijer het recidiverisico laag. Het is voor de terbeschikkinggestelde van belang dat wordt onderzocht wat de beste plek voor hem is.
De deskundige [arts] heeft in zijn algemeenheid verklaard over de mogelijkheden van plaatsing van de terbeschikkinggestelde in het kader van een rechterlijke machtiging binnen Trajectum. De deskundige heeft echter niet met de terbeschikkinggestelde zelf gesproken. Het is van belang dat Trajectum de terbeschikkinggestelde zelf ziet om iets te kunnen zeggen over de kans van slagen van een rechterlijke machtiging. In dat verband heeft de raadsman primair verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde een intakegesprek van de terbeschikkinggestelde met Trajectum af te wachten. Er dient nader onderzocht te worden of de persoon van de terbeschikkinggestelde op grond van een rechtelijke machtiging in de zin van de Wzd geplaatst kan worden binnen Trajectum. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering tot verlenging af te wijzen en tot afgifte van een rechterlijke machtiging in de zin van de Wzd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde kan niet in een ander kader dan het kader van een terbeschikking-stelling met verpleging van overheidswege behandeld worden. De terbeschikkingstelling met voorwaarden is niet gelukt. Er moet nu eerst een behandeling plaats vinden alvorens er kan worden gekeken naar mogelijkheden buiten het kader van de terbeschikkingstelling. Een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd biedt onvoldoende waarborgen voor de beveiliging van de maatschappij en de behandeling van de terbeschikkingstelling. De houding van de terbeschikkinggestelde schept ook geen vertrouwen voor een behandeling in een ander kader dan de terbeschikkingstelling. Hij wil niet meewerken, maar bij het ontbreken van behandeling is de kans op herhaling groot. Daarom dient de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet te worden in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd. De verwachting is dat de behandeling langer zal duren dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar. Voor een aanhouding van de behandeling ten behoeve van een intake gesprek bestaat onvoldoende aanleiding, terwijl voor het afgeven van een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd geen aanknopingspunten bestaan. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing waarvan beroep en tot een verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaar.
Het oordeel van het hof
Het procesverloop
De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo van 20 mei 2019 veroordeeld voor, kort gezegd,
  • tweemaal mishandeling,
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met verkrachting en
  • vernieling.
De rechtbank heeft aan de terbeschikkinggestelde een gevangenisstraf van 198 dagen opgelegd en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Tot die voorwaarden behoorde onder andere opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard.
Op 21 mei 2020 is de terbeschikkinggestelde op basis van de dadelijk uitvoerbare terbeschikkingstelling met voorwaarden geplaatst in de FPA De Boog te Warnsveld.
Tijdens deze behandeling heeft zich een aantal incidenten voorgedaan. Op 8 april 2021 is de terbeschikkinggestelde overgeplaatst naar Forence, een gesloten afdeling van Transfore, in [plaats]. Ook hier heeft zich een aantal incidenten voorgedaan. Op 26 april 2021 heeft de terbeschikkinggestelde zich onttrokken tijdens een begeleid verlof waarna hij dezelfde avond is aangehouden. Op 29 april 2021 heeft de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Overijssel de voorlopige verpleging van de terbeschikkinggestelde bevolen. De rechtbank Overijssel heeft in haar beslissing van 3 juni 2021 bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Ook tegen deze beslissing heeft de terbeschikkinggestelde hoger beroep ingesteld. Het hof zal daarop eveneens heden beslissen.
Op 12 november 2021 heeft de officier van justitie gevorderd de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. De rechtbank Overijssel heeft op 24 februari 2022 de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar verlengd. Tegen deze beslissing heeft de terbeschikkinggestelde hoger beroep ingesteld en daarop beslist het hof bij deze uitspraak.
Ter zitting van 9 juni 2022 heeft het hof, gelet op het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (
hierna: CIZ), de behandeling geschorst teneinde een onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een plaatsing van de terbeschikkinggestelde in het kader van een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd. Het hof wilde de mogelijkheid hebben een afweging te maken tussen het kader van de terbeschikkingstelling en het civiele kader.
Afwijzing verzoeken tot aanhouding
In zijn separate beslissing van heden op het beroep tegen het bevel van de rechtbank Overijssel van 3 juni 2021 dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, bevestigt het hof die beslissing van de rechtbank.
Vernietiging verlengingsbeslissing
Het hof zal de voornoemde beslissing van de rechtbank van 24 februari 2022 vernietigen omdat het hof anders beslist over de termijn van de verlenging van de maatregel.
Indexdelicten
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 20 mei 2019 onder meer is veroordeeld ter zake van mishandeling, meermalen gepleegd, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting. Gelet op de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de straf en de maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, ligt in die uitspraak besloten dat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor misdrijven, te weten de hiervoor benoemde bedreigingen, die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking en een lichte stoornis in het gebruik van verschillende of onbekende middelen, in remissie in een gereguleerde omgeving.
De sociaal ongepaste en als dreigementen overkomende uitspraken vloeien voort uit het feit dat de terbeschikkinggestelde door onbegrip en frustratie daarover geagiteerd en angstig wordt vanuit zijn verstandelijke beperking en autisme. Deze stoornissen zijn niet te genezen waardoor de kans groot is dat de terbeschikkinggestelde opnieuw tot delicten komt als de indexdelicten. In een passende, aan de terbeschikkinggestelde aangepaste setting met 24-uurs zorg voor mensen met autisme en een verstandelijke beperking en met gebruik van anti psychotische medicatie, zonder gebruik van drugs of alcohol die een ontremmende en verwardheid in de hand werkende uitwerking hebben, is de recidivekans laag.
Verlenging
In zijn separate beslissing van heden overweegt het hof dat het door het verloop van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, de problematiek en de opstelling van de terbeschikkinggestelde tot de conclusie is gekomen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen voortzetting van de behandeling en resocialisatie in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling vereist en dat noch het kader van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz, noch een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd op dit moment een toereikend (alternatief) kader biedt om die noodzakelijke behandeling en resocialisatie te doen plaatsvinden. In het licht daarvan en op hetgeen overigens op de zittingen van 9 juni 2022 en 1 september 2022 naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel wordt verlengd.
Termijn van de verlenging.
Tegen die achtergrond van voornoemde separate beslissing van heden en gelet op de expiratiedatum die bij een verlenging van de termijn van een jaar nog resteert en de behandeling die nog moet plaatsvinden, is een verlening van de maatregel met een termijn van twee jaar noodzakelijk en geïndiceerd.
Daarbij heeft het hof gelet op zijn uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot aanhouding ten behoeve van een intakegesprek van de terbeschikkinggestelde met Trajectum.
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Overijssel, zittingsplaat Almelo, van 24 februari 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. A. Vissers en dr. R.A. Graaff als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 15 september 2022 in het openbaar uitgesproken.
mr. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.