In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 3 juni 2021. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1995 en verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Zwolle, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot verpleging van overheidswege. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet succesvol was, gezien de herhaalde incidenten en het gebrek aan behandelmotivatie van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 198 dagen opgelegd, samen met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, die dadelijk uitvoerbaar was verklaard.
Tijdens de zitting op 1 september 2022 heeft het hof de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde niet op zijn plek was in de huidige situatie en dat er behoefte was aan een passende zorgomgeving. Het hof heeft verschillende opties voor vervolgtrajecten onderzocht, maar concludeerde dat noch een zorgmachtiging op grond van de Wvggz, noch een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd een toereikend alternatief bood voor de noodzakelijke behandeling en resocialisatie.
Het hof heeft uiteindelijk de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de voortzetting van de behandeling en resocialisatie in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling vereisen. Het verzoek van de verdediging om de behandeling aan te houden voor een intakegesprek werd afgewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet was gebleken. De terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder mishandeling en bedreiging, wat de beslissing van het hof verder onderbouwde.