In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een verhuurder en huurders die een woning wilden kopen maar de financiering niet rond kregen. De huurders, aangeduid als [geïntimeerden], hadden in 2016 een huurovereenkomst gesloten met de verhuurder, [appellante], om hen in staat te stellen de financiering te regelen. Ondanks een koopovereenkomst die in 2020 werd gesloten, hebben de huurders het financieringsvoorbehoud ingeroepen zonder voldoende documentatie. De verhuurder heeft de koopovereenkomst ontbonden en vorderde betaling van een boete en ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand. De kantonrechter heeft de boete gematigd en de ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, maar de huurachterstand toegewezen.
In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de boete, die was vastgesteld op € 14.000,-, gematigd kan worden tot € 5.000,-, omdat het toekennen van de volledige boete een buitensporig resultaat zou opleveren voor de huurders. Het hof heeft echter ook geoordeeld dat de huurachterstand van de huurders, die opliep tot € 2.975,-, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De huurders hebben niet aangetoond dat hun situatie zodanig is dat de ontbinding niet gerechtvaardigd is. Het hof heeft de huurovereenkomst ontbonden en de huurders veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vier weken na betekening van het arrest, alsook tot betaling van de achterstallige huur en een gebruiksvergoeding.