Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de man,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap na DNA-onderzoek. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om het deskundigenonderzoek onbruikbaar te verklaren en om een nieuw onderzoek naar de levensduur van spermacellen buiten het lichaam. Het hof heeft het verzoek van de man afgewezen en vastgesteld dat hij de biologische vader is van de minderjarige, geboren in 2018. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de man en betwist dat het DNA-onderzoek onjuist is uitgevoerd. De bijzondere curator en de raad voor de kinderbescherming hebben ook hun standpunten naar voren gebracht, waarbij zij de uitkomst van het DNA-onderzoek steunden. Het hof heeft geoordeeld dat het deskundigenonderzoek correct is uitgevoerd en dat de man niet heeft aangetoond dat de uitkomst anders had kunnen zijn. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn voor rekening van de man, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland is bekrachtigd.