Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De procedure bij de kantonrechter en het geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het hof
‘eigen schuld’ [appellant]
geen billijkheidscorrectie
geen bewijsopdracht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een schadevergoeding na een mishandeling. De appellant, die in hoger beroep ging, had eerder bij de kantonrechter een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die hem in het gezicht had gestompt, resulterend in een gebroken neus en gehoorschade. De kantonrechter had geoordeeld dat de appellant zelf voor 30% schuldig was aan de schade, wat leidde tot een schadevergoeding van € 490 aan immateriële schade en € 73,50 aan buitengerechtelijke kosten. De appellant was het niet eens met deze beslissing en vorderde in hoger beroep een volledige schadevergoeding, inclusief kosten voor eigen risico van zijn zorgverzekering.
Het hof heeft de feiten van de zaak in detail bekeken, waaronder de aanleiding van de mishandeling en de medische gevolgen voor de appellant. Het hof oordeelde dat de appellant inderdaad een aandeel had in het ontstaan van de schade door zijn eigen gedrag, zoals het gooien van een glas naar de geïntimeerde. Het hof bevestigde de schuldverdeling van 70% voor de geïntimeerde en 30% voor de appellant, en oordeelde dat er geen reden was voor een billijkheidscorrectie. De appellant kreeg uiteindelijk een hogere schadevergoeding toegewezen, inclusief een bedrag voor immateriële schade van € 1.500, waarvan 70% door de geïntimeerde moest worden betaald. Daarnaast werd de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van de kosten van de zorgverzekering en buitengerechtelijke kosten. Het hof vernietigde enkele onderdelen van het eerdere vonnis van de kantonrechter en bekrachtigde de rest van de beslissingen.