In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep van belanghebbende tegen een mondelinge uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland. De mondelinge uitspraak van de Rechtbank dateert van 25 maart 2021, en het proces-verbaal daarvan werd op 9 april 2021 per aangetekende brief aan belanghebbende verzonden. Deze brief werd echter als onbestelbaar geretourneerd, waarna de Rechtbank het proces-verbaal op 30 april 2021 opnieuw per gewone post verzond. Belanghebbende heeft op 7 juni 2021 hoger beroep ingesteld, maar het Hof oordeelt dat dit te laat is, aangezien de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift zes weken bedraagt en op 10 april 2021 is aangevangen. De laatste dag voor het indienen was 21 mei 2021.
Belanghebbende voerde aan dat hij door een verbouwing niet in staat was post te ontvangen, en dat hij het proces-verbaal pas op 30 april 2021 had ontvangen. Het Hof oordeelt echter dat belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor het tijdig ontvangen van post en dat hij geen wijziging van zijn adres aan de Rechtbank heeft doorgegeven. De omstandigheid dat hij tijdelijk geen post kon ontvangen, komt voor zijn rekening en risico. Het Hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.