ECLI:NL:GHARL:2022:8522

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
200.309.780
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ondercuratelestelling en afwijzing verzoek tot curatele

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarbij [verzoeker] onder curatele was gesteld. Het hof oordeelde dat er geen gronden waren voor de ondercuratelestelling, zoals bedoeld in artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeker, geboren in 1957, had eerder een verzoek tot ondercuratelestelling ontvangen van het Leger des Heils, dat was ingediend op 14 oktober 2021. De kantonrechter had op 19 januari 2022 de verzoeker onder curatele gesteld, maar het hof concludeerde dat de verzoeker voldoende zelfredzaam was en dat er geen actuele redenen waren om de curatele in stand te houden. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 werd duidelijk dat de verzoeker goed functioneerde met de hulp van zijn begeleider en dat er geen dreiging van schulden was. De zus van de verzoeker steunde zijn verweer en gaf aan dat de curatele niet bijdroeg aan zijn welzijn. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek tot ondercuratelestelling af, met de beslissing dat de uitspraak gepubliceerd zou worden in de Staatscourant.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.309.780
(zaaknummer rechtbank Gelderland 9495503)
beschikking van 4 oktober 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. N.H.G. Beltman te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de curator],
wonende te [woonplaats2] ,
verder ook te noemen: [de curator] of de curator,
en
[de zus],
wonende te [woonplaats3] ,
verder te noemen: de zus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) van 19 januari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder ook te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Op 14 april 2022 heeft het hof het beroepschrift met producties ontvangen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 23 augustus 2022 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de curator.
Aan mevrouw [naam1] van [naam2] (verder te noemen: [naam2] ), de hulpverlener van [verzoeker] , is bijzondere toegang verleend. De zus is niet verschenen. Zij heeft een e-mail aan het hof gestuurd.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren [in] 1957.
3.2
Op 14 oktober 2021 heeft het Leger des Heils bij de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het verzoek ingediend om [verzoeker] onder curatele te stellen en om, in afwachting van de beslissing op dit verzoek, een provisionele bewindvoerder te benoemen. Bij beschikking van 12 november 2021 is een provisioneel bewind ingesteld en is [de curator] benoemd tot provisioneel bewindvoerder, onder toekenning van alle bevoegdheden die een curator volgens de wet heeft.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter (onder meer) [verzoeker] onder curatele gesteld wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand en [de curator] benoemd tot curator.
4.2
[verzoeker] is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt, primair, de bestreden beschikking te vernietigen en, subsidiair, te beslissen dat een passende, minder vergaande voorziening zal worden getroffen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
[verzoeker] stelt dat de kantonrechter niet heeft gemotiveerd welke problematiek tot de ondercuratelestelling heeft geleid. Hij heeft geen schulden. De dwangsom die eerder door de gemeente [gemeente] aan hem was opgelegd, is vervallen. Van zijn inkomsten kunnen zijn lasten worden betaald.
Zijn uitlatingen - waaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken dat zijn veiligheid of die van anderen in het geding zou kunnen komen - zijn slechts gedaan vanuit onmacht. Hij moest op last van de gemeente [gemeente] zijn caravan, die hij al jaren bewoonde, verlaten. Inmiddels is hij gewend aan zijn nieuwe huis. Hij wil daar graag blijven.
Hij wordt begeleid door mevrouw [naam1] van [naam2] en is daar blij mee.
De ondercuratelestelling geeft hem spanning.
5.3
De curator voert aan dat het op dit moment goed gaat met [verzoeker] . De samenwerking tussen [verzoeker] en [naam2] verloopt heel goed. Zijn zorg blijft of [verzoeker] zijn financiën zelf kan regelen en of de hulpverleningsrelatie met [naam2] in stand blijft. De curator heeft er geen bezwaar tegen als, in plaats van een curator, een bewindvoerder of mentor wordt benoemd.
5.4
De zus heeft het hof per e-mail onder andere bericht dat de curatele niet bijdraagt aan het welzijn van [verzoeker] en dat er ook overigens geen reden is om de curatele in stand te laten.
5.5
Het hof overweegt dat uit de stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken niet is gebleken dat sprake is van een van de gronden voor het uitspreken van een ondercuratelestelling. Uit de toelichting op artikel 1:378 lid 1 BW blijkt dat vereist is dat de lichamelijke of geestelijke toestand van zodanige aard is dat daardoor een behoorlijke waarneming van de belangen van de desbetreffende persoon door hem zelf onmogelijk is dan wel wordt bemoeilijkt. Hiervan is het hof naar aanleiding van hetgeen op de zitting is besproken niet gebleken. [verzoeker] is voldoende zelfredzaam, zeker nu [naam2] bij hem betrokken is en blijft (de WMO-indicatie is met een jaar verlengd) en hij de hulp van [naam2] accepteert. Ook vindt het hof het van belang dat [verzoeker] zus hem behulpzaam is op het gebied van zijn financiën. Kortom, er zijn geen redenen om [verzoeker] onder curatele te stellen.
Het hof is van oordeel dat ook ten tijde van de bestreden beschikking er geen gronden waren om de maatregel van curatele uit te spreken. Hoewel het voor de beoordeling van het verzoek niet noodzakelijk is dat altijd een medisch onderzoek wordt verricht naar de actuele feitelijke en geestelijke gezondheidstoestand van de betrokkene (HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2562) had bij gebrek hieraan op zijn minst concreet moeten worden overwogen welke redenen aanleiding waren voor toewijzing van het verzoek, zeker omdat [verzoeker] zich tegen het verzoek van het Leger des Heils heeft verweerd en zijn zus hem daarin steunde.
5.6
Voor een minder verstrekkende maatregel, zoals bewind of mentorschap, is volgens het hof op dit moment evenmin aanleiding. De situatie van [verzoeker] is namelijk in positieve zin gewijzigd: hij heeft een eigen woning waar hij blij mee is en waarin hij graag wil blijven wonen, de door de gemeente [gemeente] opgelegde dwangsommen zijn vervallen, waardoor er geen dreiging meer is van schulden, de hulpverlening van [naam2] is gestart en [verzoeker] accepteert deze hulpverlening en zijn zus helpt hem.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof vernietigt de bestreden beschikking.
6.2
Aangezien de ondercuratelestelling wordt vernietigd, zal het hof bepalen dat publicatie van de uitspraak van het hof zal plaatsvinden op grond van artikel 1:390 BW.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 januari 2022;
wijst het verzoek tot ondercuratelestelling alsnog af;
bepaalt dat deze uitspraak binnen tien dagen nadat zij ten uitvoer kan worden gelegd door de griffier zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant;
bepaalt dat deze uitspraak door de griffier wordt ingeschreven in het Centraal Curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en H. van Loo, bijgestaan door mr. I.M. Redert als griffier, en is op 4 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.