Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarbij [verzoeker] onder curatele was gesteld. Het hof oordeelde dat er geen gronden waren voor de ondercuratelestelling, zoals bedoeld in artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeker, geboren in 1957, had eerder een verzoek tot ondercuratelestelling ontvangen van het Leger des Heils, dat was ingediend op 14 oktober 2021. De kantonrechter had op 19 januari 2022 de verzoeker onder curatele gesteld, maar het hof concludeerde dat de verzoeker voldoende zelfredzaam was en dat er geen actuele redenen waren om de curatele in stand te houden. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 werd duidelijk dat de verzoeker goed functioneerde met de hulp van zijn begeleider en dat er geen dreiging van schulden was. De zus van de verzoeker steunde zijn verweer en gaf aan dat de curatele niet bijdroeg aan zijn welzijn. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek tot ondercuratelestelling af, met de beslissing dat de uitspraak gepubliceerd zou worden in de Staatscourant.